Verbintenissenrecht juni 2025

De resultaten van juni 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4.1 mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus


Is het overeenkomen van een opzegtermijn, conform het Nederlandse verbintenissenrecht,  in een overeenkomst tot kinderopvang met een consument mogelijk? Op grond waarvan is dit eventueel mogelijk? Het antwoord is bedoeld voor een jurist.

Het antwoord van ChatGPT 4o

Ja, het overeenkomen van een opzegtermijn in een overeenkomst tot kinderopvang met een consument is mogelijk binnen het Nederlandse verbintenissenrecht, mits dit geschiedt binnen de kaders van het consumentenrecht en algemene verbintenissenrechtelijke bepalingen.

Hieronder volgt een juridisch onderbouwd antwoord voor een jurist:

Contractsvrijheid en opzegtermijnen

In het Nederlandse verbintenissenrecht geldt het beginsel van contractsvrijheid (art. 6:248 BW), wat betekent dat partijen in beginsel vrij zijn om de inhoud van hun overeenkomst te bepalen, inclusief afspraken omtrent opzegging en opzegtermijnen. Dit geldt ook voor overeenkomsten tussen een kinderopvangorganisatie en een consument (wettelijke definitie: een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf).

Een kinderopvangovereenkomst kwalificeert in juridische zin als een duurovereenkomst met wederkerige verplichtingen (de opvang tegen betaling van een vergoeding). Voor duurovereenkomsten zonder contractueel geregelde beëindiging geldt volgens jurisprudentie (HR 3 december 1999, NJ 2000/120 – Gemeente De Ronde Venen/Stedin) dat opzegging in beginsel mogelijk is, eventueel met een redelijke termijn. Maar wanneer contractueel een opzegtermijn is overeengekomen, prevaleert die termijn, tenzij deze onredelijk bezwarend is.

Consumentenbescherming en toetsing aan onredelijk bezwarende bedingen

Omdat de kinderopvangorganisatie doorgaans handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en de wederpartij een consument is, is op de overeenkomst het consumentenrecht van toepassing, met inbegrip van:

  • Afdeling 6.5.3 BW (algemene voorwaarden)
  • Richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

Hieruit volgt dat een contractueel overeengekomen opzegtermijn niet onredelijk bezwarend mag zijn voor de consument (art. 6:233 sub a BW). Een beding dat afwijkt van de redelijke verwachtingen van de consument, of dat de opzegmogelijkheden eenzijdig beperkt, kan dus vernietigbaar zijn.

De zwarte en grijze lijst in de artikelen 6:236 en 6:237 BW zijn hier relevant. In het bijzonder:

  • Art. 6:237 sub i BW stelt dat een beding vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn indien het “de consument verplicht tot opzegging met een onevenredig lange opzegtermijn ten opzichte van die van de wederpartij”.

Een eenzijdige, disproportionele opzegtermijn voor de consument kan dus strijdig zijn met het consumentenrecht.

De toetsing gebeurt overigens concreet en in context: bijvoorbeeld of een opzegtermijn van één maand aan het einde van de maand in de kinderopvangbranche gebruikelijk is (zoals ook voorgeschreven in de branchevoorwaarden van de Geschillencommissie Kinderopvang), en of dit tijdig en duidelijk aan de consument is medegedeeld.

Toepassing in de kinderopvangpraktijk

In de praktijk wordt vaak een opzegtermijn van één maand of twee maanden gehanteerd. Dit is op zichzelf toelaatbaar, mits:

  • Het duidelijk en ondubbelzinnig in de overeenkomst staat;
  • De opzegtermijn voor beide partijen vergelijkbaar is (symmetriebeginsel);
  • De termijn niet zodanig lang is dat deze in strijd komt met art. 6:237 sub i BW;
  • Het beding niet strijdig is met de redelijkheid en billijkheid of het transparantiebeginsel (art. 6:230c BW).

Bij sectorale voorwaarden, zoals de Algemene Voorwaarden Kinderopvang (opgesteld in overleg met de Consumentenbond en BOinK), wordt doorgaans een opzegtermijn van één maand toegestaan. Deze zijn niet per definitie bindend, maar kunnen als indicatief gelden bij de beoordeling van redelijkheid.

Conclusie

Ja, het overeenkomen van een opzegtermijn in een kinderopvangovereenkomst met een consument is in beginsel geldig en toegestaan op grond van het beginsel van contractsvrijheid (art. 6:248 BW). Dit is echter onderworpen aan de grenzen van het consumentenrecht, in het bijzonder art. 6:233–237 BW, en mag niet onredelijk bezwarend zijn. Een proportionele, duidelijk geformuleerde opzegtermijn van bijv. één maand is in de regel toelaatbaar.

Indien gewenst kan ik een clausulevoorstel opstellen dat in lijn is met deze normen.

Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini


Het overeenkomen van een opzegtermijn in een kinderopvangovereenkomst met een consument is in het Nederlandse verbintenissenrecht in principe mogelijk, maar hieraan worden wel specifieke voorwaarden gesteld.

Algemene uitgangspunten

  • Een kinderopvangovereenkomst wordt in Nederland beschouwd als een overeenkomst van opdracht of dienstverlening waarbij de kinderopvangorganisatie diensten aan de consument levert.
  • Consumenten worden beschermd tegen onredelijke bedingen door het Nederlandse consumentenrecht, met name via het Burgerlijk Wetboek (BW) en Europese richtlijnen.

Opzegtermijn en redelijkheid

  • Het is toegestaan een opzegtermijn overeen te komen, mits deze niet onredelijk is en in overeenstemming met de aard van de overeenkomst en de belangen van beide partijen.
  • De opzegtermijn moet de consument in staat stellen de overeenkomst op een redelijke termijn te beëindigen zonder buitensporige belemmering.

Wettelijke en jurisprudentiële grondslag

  • Artikel 7:401 BW e.v. (overeenkomst van opdracht) is van toepassing op de kinderopvangovereenkomst, waarbij partijen de overeenkomst op elk moment kunnen beëindigen, maar rekening moet worden gehouden met een redelijke termijn (7:408 lid 2 BW).
  • Dit betekent dat een opzegtermijn in principe mogelijk is, maar niet zonder meer star kan worden toegepast tegenover consumenten.
  • Wet oneerlijke handelspraktijken (Wet OHP) en artikel 6:236 BW e.v. (onredelijke bedingen in consumentenovereenkomsten) bieden bescherming tegen onredelijke of onduidelijke opzegbepalingen.

Specifieke regelgeving voor kinderopvang

  • De kinderopvangtoeslagwet en regels van de Rijksoverheid stellen daarnaast eisen aan transparantie en redelijkheid bij het afsluiten en beëindigen van kinderopvangovereenkomsten, mede om misstanden te voorkomen.

Jurisprudentie

  • Rechtbanken toetsen in concrete gevallen of de opzegtermijn proportioneel is en de consument niet onredelijk beperkt.
  • Bijvoorbeeld: een opzegtermijn van één maand wordt doorgaans als redelijk gezien, langere termijnen (bijvoorbeeld drie maanden) kunnen bij consumentenrelaties onredelijk zijn, afhankelijk van de omstandigheden.

Samenvatting

  • Het is mogelijk een opzegtermijn overeen te komen in een kinderopvangovereenkomst met een consument, mits deze opzegtermijn redelijk en proportioneel is.
  • De grondslag hiervoor ligt in de toepasselijkheid van de overeenkomst van opdracht (artikelen 7:401 en 7:408 BW) in combinatie met de bescherming tegen onredelijke bedingen uit artikel 6:236 BW en de Wet oneerlijke handelspraktijken.
  • De redelijkheidstoets houdt in dat de opzegtermijn de consument niet onnodig mag beperken in zijn beëindigingsvrijheid.

Wil je dat ik voorbeelden uit de rechtspraak toevoeg of uitleg over hoe deze regels zich verhouden tot Europese consumentenbescherming?

Het antwoord van Claude


In het Nederlandse verbintenissenrecht is het overeenkomen van een opzegtermijn in een overeenkomst tot kinderopvang met een consument in principe mogelijk, maar deze wordt begrensd door verschillende wettelijke bepalingen.

Juridische grondslag voor opzegtermijnen:

De mogelijkheid tot het overeenkomen van opzegtermijnen vindt zijn grondslag in de contractsvrijheid (art. 6:213 BW). Partijen kunnen in beginsel vrij bepalingen opnemen betreffende de beëindiging van hun overeenkomst.

Beperkingen vanuit consumentenrecht:

Echter, bij overeenkomsten met consumenten gelden specifieke beschermingsregels:

  • Algemene voorwaarden (art. 6:231 e.v. BW): Indien de opzegtermijn onderdeel uitmaakt van algemene voorwaarden, moet deze voldoen aan de transparantie-eis en mag deze niet onredelijk bezwarend zijn voor de consument.
  • Onredelijk bezwarende bedingen (art. 6:233 BW): Een opzegtermijn die onredelijk lang is of anderszins de consument onevenredig benadeelt, kan nietig worden verklaard.
  • Lijst van zwarte en grijze bedingen (art. 6:236-237 BW): Bepaalde types opzegtermijnen kunnen onder de zwarte lijst vallen en zijn dan nietig.

Sectorspecifieke overwegingen:

Voor kinderopvang geldt aanvullend:

  • De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen (Wkk) stelt bepaalde eisen aan overeenkomsten
  • Redelijkheid en billijkheid spelen een belangrijke rol gezien de afhankelijkheidspositie van ouders

Conclusie:

Een opzegtermijn is mogelijk, mits deze redelijk is qua duur en voorwaarden, transparant is geformuleerd, en niet onredelijk bezwarend voor de consument. De praktijk wijst uit dat opzegtermijnen van één tot drie maanden doorgaans als redelijk worden beschouwd, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van de kinderopvangdienst.

Het antwoord van Gemini


Ja, het is in beginsel
mogelijk om een opzegtermijn overeen te komen in een overeenkomst tot kinderopvang met een consument, conform het Nederlandse verbintenissenrecht. Echter, deze mogelijkheid is strikt begrensd door dwingend recht en Europese consumentenbeschermingsregels.

Grondslag en beperkingen:

De mogelijkheid tot het overeenkomen van een opzegtermijn is gebaseerd op het beginsel van contractsvrijheid (artikel 3:33 jo. 3:35 BW), maar wordt sterk ingeperkt door bepalingen die consumenten beschermen tegen onredelijk bezwarende bedingen.

De belangrijkste grondslagen en beperkingen zijn:

De overeenkomst van opdracht (Titel 7, afdeling 7 BW):

  • Een overeenkomst tot kinderopvang wordt in de Nederlandse rechtspraktijk veelal gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW.
  • Artikel 7:408 lid 1 BW bepaalt dat de opdrachtgever (hier: de consument/ouder) de overeenkomst te allen tijde kan opzeggen. Dit is een dwingende bepaling voor consumentenovereenkomsten, zoals een overeenkomst tot kinderopvang. De Hoge Raad heeft bevestigd dat de consument als opdrachtgever de overeenkomst te allen tijde kan opzeggen.
  • Hoewel artikel 7:408 lid 1 BW de mogelijkheid biedt om te allen tijde op te zeggen, betekent dit niet dat er geen opzegtermijn kan gelden. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat een opzegtermijn in beginsel niet langer mag zijn dan één maand.

Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn oneerlijke bedingen) en artikel 6:233 sub a BW:

  • De overeenkomst tot kinderopvang valt onder het bereik van deze Richtlijn, die is geïmplementeerd in onder meer artikel 6:233 sub a BW. Dit artikel bepaalt dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is indien het, gelet op de aard en de overige inhoud1 van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval,2 onredelijk bezwarend3 is voor de wederpartij.
  • Zwarte en grijze lijst (artikel 6:236 en 6:237 BW):
    Hoewel de zwarte lijst (artikel 6:236 BW) in beginsel niet direct van toepassing is op een opzegtermijn in een overeenkomst van opdracht (die lijdt tot vernietiging), is de grijze lijst (artikel 6:237 BW) wel relevant.
    Artikel 6:237 aanhef en onder k BW bepaalt dat een beding dat de bevoegdheid van de wederpartij (consument) om de overeenkomst op te zeggen, uitsluit of beperkt, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Een te lange opzegtermijn valt onder deze bepaling.
    De jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad wijst uit dat een opzegtermijn van meer dan één maand in consumentenovereenkomsten, zoals die voor kinderopvang, in beginsel als onredelijk bezwarend wordt beschouwd en daarom vernietigbaar is.

De ‘Wet Van Dam’ (art. 6:236 sub o en p jo. 6:237 sub a BW):
Hoewel de Wet Van Dam primair is gericht op stilzwijgende verlenging van abonnementen en de opzegmogelijkheden daarvan (o.a. fitnessabonnementen, telefoonabonnementen), versterkt deze wet het consumentenrecht in het algemeen en is de geest hiervan ook van invloed op de interpretatie van redelijke opzegtermijnen. De wet bepaalt in feite dat na een eerste vaste looptijd, stilzwijgend verlengde overeenkomsten altijd met een opzegtermijn van maximaal één maand opzegbaar moeten zijn. Dit onderstreept het beginsel van de maximale termijn van één maand.

Samenvatting en praktische implicaties:

  • Toegestane opzegtermijn: Een opzegtermijn van maximaal één maand is in de regel toelaatbaar en wordt niet als onredelijk bezwarend gezien.
  • Moment van opzegging: De consument mag de overeenkomst op elke dag van de maand opzeggen. Een beding dat opzegging alleen tegen het einde van een kalendermaand toestaat, kan als oneerlijk of onredelijk bezwarend worden aangemerkt, omdat het de opzegtermijn feitelijk verlengt (bijv. als er op 2 januari wordt opgezegd en de opzegging pas per 1 maart ingaat).
  • Consequenties van een te lange opzegtermijn: Indien een kinderopvangorganisatie een opzegtermijn van meer dan één maand (bijvoorbeeld twee maanden) hanteert in zijn algemene voorwaarden, dan wordt dit beding vrijwel zeker als onredelijk bezwarend geoordeeld en vernietigd door de rechter (ambtshalve toetsing). In zo’n geval vervalt de aanspraak van de kinderopvangorganisatie op vergoeding over de te lange opzegtermijn. De kinderopvangorganisatie kan dan in principe alleen aanspraak maken op de kosten over een redelijke termijn, waarbij de grens van één maand als uitgangspunt geldt.

Grondslag van de beperking in de jurisprudentie:

De Nederlandse rechterlijke instanties, waaronder het Gerechtshof Den Haag en de Hoge Raad, hebben in diverse uitspraken over kinderopvangovereenkomsten de maximale opzegtermijn van één maand bevestigd en geoordeeld dat bedingen die een langere opzegtermijn of opzegging tegen een vaste dag voorschrijven, oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn en buiten toepassing moeten blijven. Dit vloeit direct voort uit de beschermingsgedachte van de Richtlijn oneerlijke bedingen en de implementatie daarvan in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.

Het antwoord van Deepseek


In het Nederlandse verbintenissenrecht is het mogelijk om een opzegtermijn overeen te komen in een kinderopvangovereenkomst met een consument, mits deze termijn redelijk is en niet in strijd met dwingendrechtelijke bescherming van de consument. Dit volgt uit de algemene contractsvrijheid (art. 6:248 BW), maar met beperkingen op grond van:

  • Oneerlijke bedingenregeling (art. 6:231-6:247 BW)
  • Consumentenrechtelijke bescherming (o.a. 6:236 BW, grijze lijst)
  • Bijzondere regelgeving voor kinderopvang (Wet kinderopvang)

Hieronder volgt een juridische analyse.

Contractsvrijheid en Opzegtermijnen

  • Art. 6:248 BW laat partijen in principe vrij om opzegtermijnen af te spreken.
  • Voor consumenten gelden echter striktere eisen: een opzegtermijn mag niet onredelijk bezwarend zijn (art. 6:233 BW).

Beperkingen uit Oneerlijke Bedingenrecht

  • Art. 6:236 BW (grijze lijst) noemt expliciet dat een langere opzegtermijn voor de consument dan voor de ondernemer als oneerlijk kan worden aangemerkt (sub c).
  • Voorbeeld: Een opzegtermijn van meer dan één maand voor de consument, terwijl de aanbieder zelf direct kan opzeggen, kan vernietigbaar zijn (vgl. Rb. Rotterdam 5 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:901).

Specifieke Regels voor Kinderopvang

  • De Wet kinderopvang bevat geen expliciete regels over opzegtermijnen, maar wel over transparantie en redelijkheid.
  • Gedragscodes (zoals die van Brancheorganisatie Kinderopvang) adviseren vaak een redelijke termijn (bijv. 1 maand).

Rechtspraak over Opzegtermijnen bij Consumentenovereenkomsten

  • Gerechtelijke toetsing richt zich op:
    Evenwichtigheid (mag niet eenzijdig nadelig zijn voor de consument).
    Transparantie (duidelijk gecommuniceerd in het contract).
  • Voorbeeld: Een opzegtermijn van 2 maanden werd in een consumentencontract als onredelijk lang beschouwd (Hof Den Haag 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2591).

Conclusie

  • Ja, een opzegtermijn in een kinderopvangovereenkomst met een consument is mogelijk, maar moet: Redelijk zijn (meestal maximaal 1 maand), Transparant en niet eenzijdig nadelig (geen langere termijn voor consument dan aanbieder), en niet in strijd met oneerlijke bedingenregels (art. 6:236 BW).

Grondslagen:

  • Art. 6:233, 6:236 BW
  • Wet kinderopvang
  • Rechtspraak (Hof Den Haag 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2591)

Dit antwoord is bedoeld voor juristen en sluit aan bij de huidige rechtspraak (2024).

Het antwoord van Qwen


✅ Antwoord in kort bestek (voor juristen):

Ja, het overeenkomen van een opzegtermijn in een overeenkomst tot kinderopvang met een consument is mogelijk , mits de opzegtermijn niet oneerlijk is en voldoet aan de eisen van artikel 7:9 BW (billijkheid en redelijkheidstoets voor algemene voorwaarden) en eventueel artikel 7:17 BW (toepasselijk bij consumentenovereenkomsten).
Een opzegtermijn kan dus wettig zijn, maar moet in verhouding staan tot de aard en duur van de dienst, de belangen van beide partijen, en mag geen onredelijke belemmering vormen voor de consument om uit de overeenkomst te stappen.

Uitgebreide juridische onderbouwing

Rechtspositie van de consument in een overeenkomst tot kinderopvang

Een overeenkomst tot kinderopvang valt meestal onder het consumentenrecht , omdat één partij (de ouder) handelt buiten zijn beroep of bedrijf en de andere partij (de opvanginstelling) als ondernemer fungeert. Artikel 7:17 BW is dan van toepassing:

“Deze titel is van toepassing op overeenkomsten tussen ondernemers en consumenten.”

Daarom is de overeenkomst onderworpen aan:

  • De regels over algemene voorwaarden (art. 7:9 BW);
  • En eventuele specifieke wetten zoals de Wet algemene bepalingen consumentenovereenkomsten (Wabco) en de Richtlijn consumentenovereenkomsten .

Toegestaanheid van opzegtermijnen in consumentenovereenkomsten

Algemene regel: Opzegtermijn is niet automatisch verboden

Er is geen absolute verbod op het stellen van een opzegtermijn in consumentenovereenkomsten. Dit geldt ook voor kinderopvang, zolang de termijn billijk en redelijk is.

Toets volgens artikel 7:9 lid 2 BW – Billijkheid en redelijkheid

Artikel 7:9 lid 2 BW:

“Een bepaling in algemene voorwaarden is niet verbindend indien zij in strijd is met de goedere trouw en billijkheid en redelijkheidstoets. ”

Dit betekent dat een opzegtermijn kan worden aangevochten als deze:

  • Onnodig lang is;
  • Onverhoudelijk is ten opzichte van de aard van de overeenkomst;
  • Of onevenredige gevolgen heeft voor de consument (bijv. gedwongen doorbetaling zonder gebruik van dienst).

Voorbeeld uit de rechtspraak

In HR 15 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1448 (“Pensioenfonds Dierenartsen”) benadrukte de Hoge Raad dat een lange opzegtermijn slechts aanvaardbaar is als er een legitiem belang van de ondernemer tegenover staat . Bij kinderopvang zou dit kunnen zijn:

  • Planningszekerheid voor de instelling;
  • Benodigde tijd om een nieuwe plek beschikbaar te stellen voor een ander kind.

Maar dit moet worden aftoegewogen tegen de flexibiliteit van de consument , bijvoorbeeld bij verhuizing of wijziging van werktijd.

Praktische criteria voor een toegestane opzegtermijn

Volgens jurisprudentie en literatuur (zoals Heinemann / Kramer, Verhuurdersrecht ; Hartkamp / Loenen, Inleiding tot het privaatrecht ) zijn de volgende factoren relevant:

Factor Toelichting
Duur van de opzegtermijn Maximaal1 maandwordt vaak als acceptabel beschouwd in kinderopvang. Langer dan 3 maanden is riskant.
Aard van de dienst Kinderopvang is eenessentiële dienst, wat pleit voor meer flexibiliteit voor ouders.
Alternatieve voorzieningen Is er ruimte voor tussentijdse opzegging wegens noodzaak (bijv. verhuizing)?
Kostenvergoeding bij vroegtijdige opzegging Mag de instelling een vergoeding vragen? Alleen als dieproportioneel en gegrondis.

Zie o.a. Rechtbank Den Haag, 18 januari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:124 — waarin een opzegtermijn van 3 maanden werd goedgekeurd, mits de instelling bereid was tot afweging bij bijzondere omstandigheden.

Overname van richtlijn consumentenrechten (EU 2011/83/EU)

Hoewel de Richtlijn consumentenrechten niet specifiek van toepassing is op kinderopvang , bevat ze nuttige richtlijnen voor de toetsing van clausules in consumentenovereenkomsten:

  • Artikel 6(1)(c) verboedt onredelijke opzegtermijnen in duurcontracten;
  • Er moet transparantie zijn over de gevolgen van opzegging;
  • Consumenten moeten gemakkelijk uit de overeenkomst kunnen stappen .

Deze beginselen spelen mede een rol bij de toetsing van de opzegtermijn in kinderopvang.

✅ Conclusie voor juristen

Het overeenkomen van een opzegtermijn in een kinderopvangovereenkomst met een consument is mogelijk , mits deze voldoet aan de billijkheid- en redelijkheidstoets van artikel 7:9 BW en eventueel artikel 7:17 BW. De opzegtermijn mag niet oneerlijk zijn en moet in verhouding staan tot de aard van de dienst en de belangen van de consument. Jurisprudentie en literatuur tonen aan dat een termijn van maximaal één maand meestal veilig is, terwijl langere termijnen risico lopen op vernietiging als oneerlijke clausule.

Wil je dit antwoord omzetten naar een memo, contractchecklijst of proces-verbaalnotitie? Laat het gerust weten!

Kort verslag ALV 11 juni 2025

Op 11 juni jl. is de Algemene ledenvergadering van de Praktizijns-Sociëteit gehouden. Het volgende is aan de orde geweest: De jaarrekening 2024 is na een positief advies van de kascommissie goedgekeurd. De vergadering heeft decharge verleend aan de bestuurders voor het gevoerde beleid. Anna Collignon Lees meer

12 juni | 2025|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant