Strafrecht
De resultaten van juni 2025
Waardering ChatGPT 4o
Waardering ChatGPT 4.1 mini
Waardering Claude
Waardering Gemini
Waardering Deepseek
Waardering Qwen
Casus
Geldt in het Nederlandse strafrecht de door de Hoge Raad ontwikkelde regel over het ontnemen van voordeel na een veroordeling wegens witwassen, als er een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd? Wat is de grondslag voor die regel? Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Het antwoord van ChatGPT 4o
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel dat ook bij een abstracte berekeningsmethode ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na een veroordeling wegens witwassen mogelijk is, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Deze regel is door de Hoge Raad ontwikkeld in het kader van de ontnemingsprocedure ex artikel 36e Sr, en is inmiddels vaste jurisprudentie.
Kern van de regel: witwassen als aanknopingspunt voor voordeelontneming
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat indien een persoon is veroordeeld wegens witwassen, dit strafbare feit een toereikend aanknopingspunt kan vormen voor het oordeel dat de veroordeelde voordeel heeft genoten uit enig ander strafbaar feit (zoals bedoeld in art. 36e lid 3 Sr), ook wanneer niet concreet vaststaat welk gronddelict daaraan ten grondslag ligt.
Belangrijke uitspraak:
- HR 26 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4440 (VW’s BMW): De Hoge Raad overwoog dat wanneer sprake is van witwassen en voldoende aanwijzingen bestaan dat het witgewassen geld afkomstig is uit enig misdrijf, het voordeel mag worden geschat (abstract) en kan worden ontnomen.
De rechter mag dus op basis van de bewezenverklaring van witwassen en de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen concluderen dat wederrechtelijk voordeel is verkregen, zelfs als het gronddelict (bijv. drugshandel, diefstal) niet concreet is vastgesteld. De abstracte berekeningsmethode (bijvoorbeeld schatting van contante stortingen of levensstijlonderzoek) kan dan worden gebruikt, mits dit op de voet van artikel 36e lid 3 Sr voldoende is gemotiveerd.
Grondslag in de wet: artikel 36e Sr
De wettelijke basis is:
- Artikel 36e lid 3 Sr: “Indien de betrokkene is veroordeeld ter zake van een misdrijf, kan de ontnemingsmaatregel tevens worden opgelegd ter zake van voordeel verkregen uit andere strafbare feiten waarvan voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de betrokkene zijn begaan.”
De Hoge Raad past dit artikel aldus toe dat het veroordeling voor witwassen volstaat als dragend feit, waarbij voldoende aanwijzingen moeten bestaan dat het geld afkomstig is uit een strafbaar feit, ook zonder dat het onderliggende feit is bewezenverklaard.
Verdere voorwaarden en beperkingen
Hoewel abstracte berekening is toegestaan, gelden daarbij belangrijke waarborgen:
- Voordeel moet aannemelijk zijn gemaakt door het OM, op basis van concrete gegevens (HR 24 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578).
- De berekeningswijze moet gebaseerd zijn op de feiten en omstandigheden die tijdens de strafzaak of ontnemingsprocedure zijn vastgesteld.
- De rechter moet zijn schatting deugdelijk motiveren en de betrokkene gelegenheid bieden tot weerlegging.
- Er moet sprake zijn van een redelijk verband tussen het bewezen witwassen en het geschatte voordeel.
Doel en ratio legis
Deze lijn sluit aan bij de doelstelling van art. 36e Sr: het tegengaan van criminele winst en het herstellen van de rechtstoestand. Witwassen impliceert immers dat er een onderliggend misdrijf moet zijn geweest waaruit opbrengsten zijn verkregen. Omdat het gronddelict vaak moeilijk te achterhalen is (door de aard van witwassen), zou het uitsluiten van ontneming in zulke gevallen de wet in feite illusoir maken. De Hoge Raad beoogt hiermee te voorkomen dat veroordeelden hun voordeel behouden bij gebrek aan een specifieke bewezenverklaring van het gronddelict.
Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel over het ontnemen van voordeel na een veroordeling wegens witwassen ook wanneer een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd. Hieronder volgt een beknopte toelichting voor juristen, inclusief de relevante grondslag.
Context: ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
- Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is geregeld in artikel 36d Sr (Strafrecht).
- Dit artikel biedt de mogelijkheid om het voordeel dat is behaald met het strafbare feit in beslag te nemen en definitief te ontnemen.
- Bij witwassen is dit vaak relevant, omdat het directe voordeel moeilijk aantoonbaar of meetbaar kan zijn.
De abstracte berekeningsmethode
- Soms is het praktisch onmogelijk om het exacte bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel te bepalen.
- Daarom heeft de Hoge Raad de abstracte berekeningsmethode aanvaard als legitimatie om een schatting te maken van het voordeel, bijvoorbeeld op basis van indicaties, gemiddelde marges, of overige indirecte aanwijzingen (HR 18 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8660).
De door de Hoge Raad ontwikkelde regel
- De Hoge Raad stelt dat bij toepassing van een abstracte berekeningsmethode het voordeel moet worden vastgesteld op een wijze die voldoende feitelijk en concreet is, zodat het geen loutere gissing wordt.
- Het voordeel moet weliswaar niet exact maar wel voldoende bepaald zijn, met een redelijke mate van zekerheid.
- De rechter mag dus het voordeel niet zomaar op een willekeurig of speculatief bedrag vaststellen.
Grondslag voor de regel
- De regel vloeit voort uit de rechtspraak van de Hoge Raad waarin wordt benadrukt dat het strafrechtelijk ontnemingsrecht moet worden uitgevoerd binnen de grenzen van artikel 6 EVRM (recht op een eerlijk proces en recht op eigendom).
- Daarnaast sluit het aan bij het algemene strafrechtelijke beginsel van legaliteit en rechtszekerheid, en het bewijsrechtelijke vereiste dat een feitelijke basis aanwezig moet zijn voor het vaststellen van het voordeel.
- Dit is ook terug te vinden in de interpretatie van artikel 36d Sr, in samenhang met het beginsel van zorgvuldigheid.
Conclusie
- De Hoge Raad erkent de abstracte berekeningsmethode als een toelaatbare manier om het wederrechtelijk verkregen voordeel te bepalen, mits deze methode objectief, transparant en voldoende onderbouwd is.
- Dit waarborgt dat het ontnemen van voordeel proportioneel en rechtmatig plaatsvindt, en beschermt tegen willekeur.
Wil je een nadere uitwerking van relevante arresten of hoe deze regel zich verhoudt tot het EVRM?
Het antwoord van Claude
De vraag betreft een specifieke regel die door de Hoge Raad is ontwikkeld. Laat me de meest recente relevante uitspraak van de Hoge Raad bekijken:Op basis van de meest recente jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2024:1821 van 10 december 2024) kan ik uw vraag beantwoorden:
Ja, de door de Hoge Raad ontwikkelde regel geldt ook bij een abstracte berekeningsmethode bij ontneming na een witwassingsveroordeling.
De Regel
De Hoge Raad heeft bevestigd dat het enkele verrichten van witwashandelingen niet ertoe leidt dat het betreffende voorwerp in waarde toeneemt en daarmee voordeel voor de betrokkene oplevert. Concreet betekent dit dat:
Het witgewassen bedrag zelf is geen wederrechtelijk voordeel uit witwassen – het was immers al verkregen uit het gronddelict.
Ontneming blijft mogelijk via twee routes:
- Art. 36e lid 2 Sr: als vaststaat dat de witwasser zelf het gronddelict heeft gepleegd
- Art. 36e lid 3 Sr: via de “andere strafbare feiten”-constructie
Abstracte Berekeningsmethode
Bij een kasopstelling kan een vermogensbestanddeel dat voorwerp van witwassen vormt, worden betrokken in de berekening en op die manier meetellen als vermogensbestanddeel van de betrokkene. De Hoge Raad stelt expliciet dat de rechter niet gehouden is te concretiseren welke ‘andere strafbare feiten’ op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de betrokkene het op basis van zo’n kasopstelling geschatte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Grondslag van de Regel
De grondslag ligt in:
- Het reparatoire karakter van art. 36e Sr – ontneming mag niet leiden tot verrijking van de staat
- De aard van witwassen – dit betreft handelingen met reeds uit misdrijf afkomstige voorwerpen
- Het onderscheid tussen voorwerp en voordeel – niet elk voorwerp van witwassen levert automatisch voordeel op uit dat witwassen
De regel voorkomt dat bij witwassing automatisch het volledige witgewassen bedrag wordt ontnomen zonder dat sprake is van daadwerkelijk voordeel uit de witwashandeling zelf. Dit sluit aan bij het uitgangspunt dat bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden uitgegaan van het voordeel dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald.
Het antwoord van Gemini
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel over het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel, ook na een veroordeling wegens witwassen, als er een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd.
Grondslag van de regel:
De grondslag voor deze regel ligt in de specifieke bepalingen van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de interpretatie daarvan door de Hoge Raad, met een sterke nadruk op de doelstellingen van de ontnemingsmaatregel.
Artikel 36e Sr (Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel):
- Dit artikel vormt de wettelijke basis voor de ontnemingsmaatregel. Het kent verschillende leden die de grondslag kunnen vormen voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
- Lid 2: Dit lid ziet op voordeel verkregen “door middel van of uit de baten van” het bewezen verklaarde strafbare feit of “andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan”. Dit1 vereist een zekere mate van relatie tussen het voordeel en specifieke strafbare feiten.
- Lid 3: Dit lid is ruimer geformuleerd en maakt de ontneming mogelijk wanneer “aannemelijk is dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen” door “strafbare feiten”. Dit lid stelt niet de eis dat vaststaat welke specifieke strafbare feiten (anders dan het bewezen verklaarde feit) het voordeel hebben opgeleverd, noch wie deze feiten heeft begaan. Het richt zich primair op het bestaan en de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De kasopstelling en vermogensvergelijking als abstracte berekeningsmethoden:
- De Hoge Raad heeft de toepassing van abstracte berekeningsmethoden, zoals de kasopstelling en de vermogensvergelijking, uitdrukkelijk aanvaard voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
- Kasopstelling: Hierbij wordt gekeken of er meer uitgaven zijn gedaan dan op basis van legale ontvangsten mogelijk was gedurende een bepaalde periode. Het verschil wordt dan als wederrechtelijk verkregen voordeel aangemerkt.
- Vermogensvergelijking: Hierbij wordt het vermogen van de betrokkene aan het begin en aan het einde van een periode vergeleken, en wordt gecorrigeerd voor legale inkomsten en uitgaven. Een onverklaarde toename van het vermogen kan als wederrechtelijk verkregen voordeel worden beschouwd.
- Deze methoden zijn “abstract” omdat ze geen directe link leggen tussen specifieke criminele transacties en de omvang van het voordeel. Ze zijn vooral nuttig in zaken waar de exacte herkomst van criminele gelden moeilijk te traceren is, maar waar wel duidelijk is dat er meer is uitgegeven of aan vermogen is dan legaal verklaard kan worden.
Relatie witwassen en ontneming:
- Witwassen (art. 420bis e.v. Sr) is het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van voorwerpen. Het witwassen zelf levert in beginsel niet altijd direct materieel voordeel op voor de witwasser, maar betreft juist het voordeel dat is verkregen uit een gronddelict.
- De Hoge Raad heeft evenwel geaccepteerd dat het witgewassen voorwerp zelf (de illegale gelden of goederen die worden witgewassen) kunnen worden betrokken in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de ontnemingsprocedure.
- Wanneer witwassen bewezen is verklaard, kan dit dienen als een “ankermiddel” voor de ontnemingsprocedure. De abstracte berekeningsmethode, zoals een kasopstelling, kan dan worden gebruikt om het totaal aan onverklaard vermogen te bepalen, waarbij het witgewassen voorwerp een onderdeel kan zijn van de uitgaven of de vermogenstoename die niet legaal te verklaren is.
Hoge Raad jurisprudentie en nuances:
- De Hoge Raad heeft in diverse arresten de toepassing van abstracte methoden bij ontneming, ook in witwaszaken, bevestigd.
- De Hoge Raad benadrukt wel dat het berekende voordeel in voldoende mate gerelateerd moet kunnen worden aan het bewezen verklaarde misdrijf of aan andere strafbare feiten waarvoor voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door2 de veroordeelde zijn begaan (indien ontneming op grond van lid 2 plaatsvindt). Wanneer de ontneming echter op grond van het ruimere lid 3 plaatsvindt, is een dergelijke concrete relatie minder strikt vereist. De Hoge Raad heeft recentelijk nogmaals bevestigd dat het witgewassen voorwerp mag worden betrokken in de kasopstelling, maar dat de gehele uitkomst van de kasopstelling niet per se uitsluitend kan worden toegerekend aan witwassen indien het voordeel ook afkomstig kan zijn van andere (grond)misdrijven. Het gaat dan om de vaststelling van het totale wederrechtelijk verkregen voordeel.
Doel van de ontnemingsmaatregel:
De diepere grondslag van de ruime mogelijkheden voor voordeelsontneming, inclusief het gebruik van abstracte berekeningsmethoden, ligt in de doelstellingen van de ontnemingsmaatregel:
- Herstel van de norm: Het maatschappelijk belang dat misdaad niet mag lonen. De crimineel mag niet profiteren van zijn strafbare handelen.
- Preventie: Het afnemen van het financiële motief voor criminaliteit.
- Compensatie: Het ontnomen voordeel vloeit terug naar de staat, wat indirect kan bijdragen aan de compensatie van de maatschappelijke schade door criminaliteit.
Het gebruik van abstracte berekeningsmethoden stelt justitie in staat om ook in complexe gevallen, waar concrete bewijslevering van alle individuele transacties lastig is, effectief crimineel vermogen te ontnemen. Dit is een belangrijke pijler van het hedendaagse strafrechtelijk beleid om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden.
Het antwoord van Deepseek
In het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel over het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel na een veroordeling wegens witwassen (art. 36e Wetboek van Strafrecht, Sr) ook wanneer een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd. Dit betekent dat het ontnemingsbedrag niet per se exact hoeft aan te sluiten op het concrete bewezen verklaarde voordeel uit het witwassen, maar kan worden gebaseerd op een redelijke schatting van het vermogen dat uit misdrijf is verkregen.
Grondslag voor de regel
Jurisprudentie Hoge Raad
- HR 21 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:533)
De Hoge Raad oordeelde dat bij witwassen (art. 420bis Sr) het ontnemen van voordeel (art. 36e Sr) mag worden gebaseerd op een berekening van het vermogen dat redelijkerwijs uit criminaliteit afkomstig is, ook als niet elk individueel misdrijf exact is bewezen.
- HR 10 juli 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1166)
Bevestigde dat een abstracte berekeningsmethode (bijv. via vermogensvergelijking) toelaatbaar is, mits deze voldoet aan het proportionaliteitsbeginsel en redelijke onderbouwing kent.
Wettelijke basis (art. 36e Sr)
- Art. 36e Sr staat toe dat het voordeel uit misdrijf wordt geschat indien exacte vaststelling niet mogelijk is.
- Dit sluit aan bij het preventieve doel van ontneming: voorkomen dat crimineel verkregen vermogen in handen van de dader blijft.
Proportionaliteit en rechtszekerheid
- De abstracte methode mag niet leiden tot een excessief ontnemingsbedrag (vgl. EHRM 9 november 2006, Van Offeren/Nederland).
- Rechters moeten transparant motiveren waarom de gehanteerde methode redelijk is (Rb. Amsterdam 6 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:429).
Conclusie
Ja, de Hoge Raad aanvaardt abstracte berekeningen bij ontneming na witwassen, mits:
- Er een redelijk vermoeden is dat het vermogen uit misdrijf stamt.
- De methode proportioneel en gemotiveerd is.
Grondslag: Art. 36e Sr + HR-jurisprudentie (o.a. ECLI:NL:HR:2017:533).
Bronnen:
- HR 21 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:533)
- HR 10 juli 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1166)
- Art. 36e Sr
- EHRM 9 november 2006 (Van Offeren/Nederland, nr. 19581/04)
Dit antwoord is bedoeld voor juristen en weerspiegelt de stand van het recht (2024).
Het antwoord van Qwen
✅ Antwoord in kort bestek (voor juristen):
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de regel dat een veroordeelde kan worden verplicht tot ontneming van voordeel na een veroordeling wegens witwassen , ook als daarbij gebruik is gemaakt van een abstracte berekeningsmethode . De Hoge Raad heeft in verschillende arresten bevestigd dat dit toegestaan is, mits de methode redelijk, betrouwbaar en objectief toetsbaar is.
De grondslag hiervoor ligt in artikel 78a Sr (ontneming van voordeel), gecombineerd met jurisprudentie van de Hoge Raad zoals HR 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:46 (‘Witwasarrest’ ) en HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2529 .
Uitgebreide juridische onderbouwing
Rechtsgrond: Artikel 78a Sr – Ontneming van voordeel bij strafbare feiten
Artikel 78a lid 1 Sr:
“Indien bij of krachtens een uitspraak van schuldigverklaring wordt vastgesteld dat iemand rechtstreeks of onrechtstreeks voordeel heeft verkregen uit een feit waarvoor hij is veroordeeld, kan hem dit voordeel worden ontnomen.”
Dit geldt ook voor het delict witwassen (art. 420quinquies Sr), waarbij vaak sprake is van complexe financiële structuren waarin het concrete voordeel moeilijk te identificeren is .
Abstracte berekeningsmethoden zijn toegestaan, maar niet zonder grenzen
Toepasselijkheid van abstracte methoden
In zaken waar het precieze voordeel niet concreet aan te wijzen is , stelt de jurisprudentie dat een abstracte benadering mogelijk is, mits deze:
- Redelijk is;
- Betrouwbaar is;
- En voldoende objectief toetsbaar is.
“Een abstracte berekening is toelaatbaar wanneer het concrete voordeel niet nauwkeurig vast te stellen is.”
– HR 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:46
Voorbeelden van abstracte methoden
- Berekening op basis van een proportioneel aandeel in de omzet;
- Gebruik van gemiddelde winstmarges binnen een sector;
- Toepassing van fiscale correcties (zoals in fiscaal strafrecht).
Belang van verhoudings- en billijkheidstoets
De rechter moet altijd letten op de verhouding tussen het geleden voordeel en de ernst van het feit . Dit is gebaseerd op het beginsel van evenredigheid uit artikel 1 EVRM en artikel 10 Grondwet.
Zie o.a. HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2529 – waarin de Hoge Raad benadrukte dat een abstracte methode niet leiden mag tot een onevenredige ontneming .
Jurisprudentie Hoge Raad over witwassen en ontneming van voordeel
HR 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:46
In deze zaak had de rechtbank een ontneming van voordeel uitgevoerd op basis van een abstracte berekening van de inkomsten uit criminele activiteiten , zonder exacte koppeling aan individuele feiten.
De Hoge Raad stelde:
“Een abstracte methode is toegestaan wanneer het concrete voordeel niet nauwkeurig vast te stellen is, mits de methode redelijk, betrouwbaar en objectief toetsbaar is. ”
HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2529
In dit arrest werd gesteld dat het OM bewijs moet leveren dat de abstracte methode geschikt is om het werkelijke voordeel te benaderen , en dat de verdachte daartoe tegenargumenten mag voeren .
“Het OM draagt het bewijsvoeringsbewijs dat de methode geschikt is; de verdachte kan hierop reageren door aan te tonen dat de methode ontoereikend is. ”
Verhouding met het Europees recht en het beginsel van wederzijdse erkenning
De ontwikkeling van abstracte methoden sluit ook aan bij EU-strafrechtelijke instrumenten zoals de Richtlijn 2014/42/EU over het bevriezen en inbeslagname , die Nederland verplicht om effectieve methoden toe te passen bij ontneming van opbrengsten uit criminaliteit.
De Hoge Raad refereert in zijn arresten ook naar de Europese praktijk van asset recovery en benadrukt dat abstracte methoden soms nodig zijn om misdaad economisch onaantrekkelijk te maken.
✅ Conclusie voor juristen
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de regel dat bij veroordeling wegens witwassen een ontneming van voordeel kan plaatsvinden via een abstracte berekeningsmethode , mits deze redelijk, betrouwbaar en objectief toetsbaar is . Deze aanpak is conform artikel 78a Sr en wordt ondersteund door jurisprudentie van de Hoge Raad, waaronder de arresten van 10 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:46) en 15 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:2529) .
De methode moet evenredig zijn en moet openstaan voor bestrijding door de verdachte. Ook speelt het beginsel van billijkheid en verhouding een rol, afgeleid uit artikel 1 EVRM en de Grondwet.
Wil je dit antwoord in memo-vorm, vergeleken met Duits of Belgisch strafrecht, of met voorbeeldformuleringen voor vonnissen? Laat het gerust weten!
Integratie digitale bibliotheek Praktizijn in Rechtsorde
De onlinecatalogus van de Praktizijnsbibliotheek is nu als bron te raadplegen binnen Rechtsorde. Hiermee wordt een belangrijke doelstelling van de Praktizijn gerealiseerd, namelijk om de zichtbaarheid van de bibliotheek voortdurend te vergroten, onder meer via de contentintegrators. De catalogus is voor Rechtsorde-gebruikers die lid zijn Lees meer
Advertentie