Personen- en familierecht

De resultaten van juni 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4.1 mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus

Valt de wens om een gezin te stichten onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM? Waar is dit op gebaseerd? Het antwoord is bedoeld voor juristen

Het antwoord van ChatGPT 4o


Ja, de
wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM, mits deze wens voldoende is verbonden met het persoonlijk leven van betrokkene. Dit volgt uit de ruime uitleg van artikel 8 EVRM door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en wordt bevestigd in de jurisprudentie van onder andere de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep.

⚖️ Wettelijk kader: artikel 8 EVRM

Artikel 8 EVRM luidt:

“Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

De wens om een gezin te stichten raakt met name:

  • het privéleven (private life), en
  • in sommige gevallen ook het gezinsleven (family life), met name wanneer reeds sprake is van een partnerrelatie.

Het Hof heeft in een reeks arresten het begrip privéleven zeer ruim geïnterpreteerd, waaronder het recht om relaties aan te gaan en een gezinsleven op te bouwen.

Jurisprudentiële grondslagen

EHRM – Evans t. het VK (10 april 2007, nr. 6339/05)

In deze zaak over gecryopreserveerde embryo’s overwoog het Hof dat het recht om ouders te worden deel kan uitmaken van het privéleven in de zin van artikel 8 EVRM. De wens om een kind te krijgen raakt aan de persoonlijke autonomie en identiteitsvorming.

“The decision to become a parent falls within the scope of private life.”

EHRM – Dickson t. het VK (4 december 2007, nr. 44362/04)

Hierin erkende het Hof expliciet dat ook de wens van (gedetineerde) echtgenoten om een kind te verwekken valt onder de bescherming van artikel 8 EVRM.

Nederlandse jurisprudentie

Ook nationale rechters aanvaarden dat de wens tot gezinsvorming onder artikel 8 EVRM kan vallen, bijvoorbeeld in:

  • ABRvS 9 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW5057: de Afdeling erkent dat belemmering van gezinsvorming in immigratiecontext aan artikel 8 EVRM kan raken.
  • CRvB 19 mei 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1114: de Centrale Raad erkent dat de wens om een gezin te stichten deel uitmaakt van het persoonlijk leven (bijvoorbeeld in de context van Wlz-toegang en relationele keuzes).

Reikwijdte en beperkingen

  • Het enkel hebben van een abstracte wens tot gezinsvorming is op zichzelf niet voldoende voor een schending van artikel 8 EVRM.
  • Er moet sprake zijn van een reële belemmering door overheidsoptreden (bijv. migratiebeleid, detentie, of medische beperkingen) die onevenredig ingrijpt op het recht om gezinsleven te ontwikkelen.
  • Artikel 8 EVRM kent geen absoluut recht op gezinsvorming, maar overheidsinmenging moet een legitiem doel dienen en proportioneel zijn (artikel 8 lid 2 EVRM).

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onder het beschermingsbereik van artikel 8 EVRM, als uitvloeisel van het recht op respect voor het privéleven. Deze bescherming is erkend in zowel de EHRM-rechtspraak (waaronder Evans en Dickson) als de Nederlandse bestuursrechtspraak. De daadwerkelijke bescherming is feitelijk en contextueel bepaald, en afhankelijk van de mate waarin een overheidsmaatregel de uitoefening van die wens onevenredig belemmert.

Laat weten als je een notitie met verwijzingen of een annotatie nodig hebt voor een concreet dossier of juridisch advies.

Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini


Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Dit is gebaseerd op de ruime interpretatie van het recht op respect voor privé- en gezinsleven zoals gegarandeerd door artikel 8 EVRM.

Toelichting:

Artikel 8 EVRM beschermt het recht van ieder individu op respect voor zijn privéleven, familie- en gezinsleven, zijn woning en correspondentie. Hoewel het artikel expliciet spreekt over het gezinsleven, wordt onder jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ook de wíjze waarop iemand zijn gezinsleven wil opbouwen of uitbreiden (zoals de wens een gezin te stichten) beschouwd als onderdeel van het privéleven en daarmee als beschermd.

Jurisprudentiële basis:

  • Privéleven omvat ook de afwegingen en keuzes rond het stichten van een gezin
    Het EHRM heeft in diverse arresten erkend dat het begrip privéleven ruim moet worden geïnterpreteerd. Het omvat niet alleen de huidige gezinssituatie, maar ook de persoonlijke ontwikkeling, identiteit en keuzes rondom de gezinsvorming. Bijvoorbeeld in de zaak Odièvre t. Frankrijk (1999) werd benadrukt dat het recht op privéleven ook betrekking heeft op het verlangen en de mogelijkheid om ouder te worden en een gezin te stichten.
  • Gezinsleven en de voorbereidende fase
    Hoewel artikel 8 letterlijk spreekt over “gezinsleven”, erkent het EHRM dat ook de fase waarin iemand tracht een gezin te stichten onder bescherming kan vallen. De wens om een gezin te stichten raakt aan de fundamentele rechten op lichamelijke integriteit, zelfbeschikking en persoonlijke ontwikkeling — aspecten die onder het begrip privéleven vallen.
  • Voorbeeld uit jurisprudentie: Hämäläinen t. Finland (2014)
    In deze zaak ging het over het samenleven en de erkenning van gezinnen buiten de klassieke samenstelling, waarbij het Hof expliciet aandacht gaf aan het belang van het gezin in een veranderende sociale context en aan de bescherming van gezinsvorming.

Samenvatting:

  • Artikel 8 EVRM beschermt het recht op respect voor privé- en gezinsleven.
  • De wens en poging om een gezin te stichten worden gezien als onderdeel van het privéleven.
  • Dit volgt uit een ruime interpretatie van artikel 8 door het EHRM.
  • Jurisprudentie bevestigt dat het recht op gezinsvorming een fundamenteel aspect van artikel 8 is.

Heb je interesse in specifieke arresten of verdere uitwerking over de afwegingen die het Hof maakt?

Het antwoord van Claude


Ja, de wens om een gezin te stichten valt
niet onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM. De wens om een gezin te stichten valt namelijk niet onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM. Dit beschermt alleen gezinsleven dat al bestaat.

Juridische grondslag voor deze beperkte reikwijdte:

Onderscheid tussen artikel 8 en artikel 12 EVRM

  • Artikel 8 EVRM beschermt bestaand gezinsleven (“respect for family life”)
  • Artikel 12 EVRM waarborgt het recht om te huwen en een gezin te stichten (“right to found a family”)
  • Het EHRM hanteert een strikte scheiding tussen deze rechten

EHRM-jurisprudentie: bescherming van bestaande banden Het EHRM heeft consistent geoordeeld dat artikel 8 EVRM uitsluitend betrekking heeft op:

  • Reeds bestaande gezinsbanden
  • Feitelijke gezinsrelaties met voldoende intensiteit en duurzaamheid
  • Bescherming tegen verstoring van bestaand gezinsleven

Geen positieve verplichting tot gezinsvorming Artikel 8 EVRM legt geen positieve verplichting op aan staten om:

  • Gezinsvorming mogelijk te maken
  • Kinderwensen te faciliteren
  • Vruchtbaarheidsbehandeling te verstrekken
  • Adoptie mogelijk te maken waar geen bestaande band bestaat

Feitelijke benadering van het EHRM Het Hof heeft nooit een exacte definitie van familie- en gezinsleven gegeven. Volgens het Hof is de vraag of er sprake is van gezinsleven van feitelijke aard. Het gaat om daadwerkelijk bestaande relaties, niet om wensen of potentiële relaties.

Praktische consequenties:

  • Een beroep op artikel 8 EVRM slaagt alleen bij aantasting van bestaand gezinsleven
  • Voor nieuwe gezinsvorming moet een beroep worden gedaan op artikel 12 EVRM of nationale wetgeving
  • Bij vreemdelingenrecht: alleen gezinshereniging met bestaande gezinsleden, niet gezinsvorming met nieuwe partners

Deze restrictieve interpretatie waarborgt dat artikel 8 EVRM zijn oorspronkelijke functie behoudt als beschermingsmechanisme tegen staatsinmenging in bestaande privé- en gezinsverhoudingen.

Het antwoord van Gemini


Ja, de
wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dit1 is gebaseerd op de ruime interpretatie die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aan dit artikel geeft, met name onder het begrip ‘privéleven’ en in mindere mate ‘gezinsleven’ in de context van ‘gezinsvorming’.

Grondslag en juridische context:

  • Artikel 8 EVRM:
    Artikel 8 lid 1 EVRM luidt: “Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.” Hoewel2 de tekst van artikel 8 EVRM niet expliciet spreekt over een recht om een gezin te stichten of om kinderen te krijgen, heeft het EHRM dit recht afgeleid uit de ruimere begrippen ‘privéleven’ en ‘gezinsleven’.
  • Jurisprudentie van het EHRM (essentiële arresten):
    Evans t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 10 april 2007, nr. 6339/05): Dit arrest, betreffende de cryopreservatie van embryo’s, bevestigde dat de beslissing om al dan niet een gezin te stichten en kinderen te krijgen een essentieel aspect is van het recht op respect voor het privéleven onder artikel 8 EVRM. Het Hof erkende dat de reproductieve autonomie van een individu (de keuze om kinderen te krijgen) een cruciaal onderdeel is van het privéleven.
    Dickson t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 4 december 2007, nr. 44362/04): In deze zaak, waarin gedetineerden toegang wilden tot kunstmatige inseminatie, erkende het Hof dat zelfs gedetineerden het recht hebben om via kunstmatige inseminatie een gezin te stichten. Het Hof oordeelde dat inmenging door de staat een legitiem doel moet dienen en proportioneel moet zijn. Dit arrest onderstreepte het belang van het faciliteren van gezinsvorming, zelfs in complexe omstandigheden.
    A, B en C t. Ierland (EHRM 16 december 2010, nr. 25579/05): Dit arrest bevestigde dat voortplantingskeuzes en toegang tot medische faciliteiten in verband met gezinsvorming (in dit geval abortus) binnen de werkingssfeer van artikel 8 EVRM vallen. De zaak benadrukte de positieve verplichtingen van de staat om de uitoefening van dergelijke rechten te waarborgen.
  • Verhouding tot Artikel 12 EVRM:
    Artikel 12 EVRM bepaalt: “Mannen en vrouwen van huwbare leeftijd hebben het recht te huwen en een gezin te stichten volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen.”3 Hoewel artikel 12 EVRM meer specifiek ingaat op het recht te huwen en een gezin te stichten, is de bescherming die artikel 8 EVRM biedt ruimer. Artikel 8 omvat ook de wens om een gezin te stichten, ongeacht of dit binnen het kader van een huwelijk gebeurt of door middel van andere vormen van gezinsvorming (bijvoorbeeld via draagmoederschap, kunstmatige voortplantingstechnieken, of adoptie). Het EHRM heeft de reikwijdte van artikel 8 EVRM breed geïnterpreteerd om tegemoet te komen aan de diverse manieren waarop moderne gezinnen worden gevormd.

Positieve en negatieve verplichtingen:

De bescherming van de wens om een gezin te stichten onder artikel 8 EVRM omvat zowel:

  • Negatieve verplichtingen: Staten mogen niet zonder legitieme reden en op disproportionele wijze ingrijpen in de keuze van individuen om een gezin te stichten.
  • Positieve verplichtingen: Onder bepaalde omstandigheden kunnen staten ook een positieve verplichting hebben om maatregelen te nemen die de uitoefening van dit recht faciliteren. Dit betekent niet dat er een absoluut recht op een gezin bestaat dat de staat moet verwezenlijken, maar wel dat de staat een bepaalde mate van beleidsvrijheid (margin of appreciation) heeft bij het balanceren van de belangen van individuen met legitieme publieke belangen. De mate waarin een staat positieve verplichtingen heeft, hangt af van de specifieke omstandigheden van de zaak en de aard van de inmenging.

Conclusie:

De wens om een gezin te stichten valt onmiskenbaar onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM, primair via de bescherming van het ‘privéleven’ en, in de context van daadwerkelijke of voorgenomen gezinsvorming, ook onder ‘gezinsleven’. De ruime jurisprudentie van het EHRM, met name de arresten zoals Evans en Dickson, vormt de juridische grondslag voor deze interpretatie, waarbij de reproductieve autonomie en de mogelijkheid tot gezinsvorming als fundamentele aspecten van het individuele leven worden beschouwd.

Het antwoord van Deepseek

Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM (recht op respect voor privé- en gezinsleven). Dit recht omvat zowel de beslissing om wel of geen kinderen te krijgen als de bescherming van bestaande gezinsrelaties. De bescherming is echter niet absoluut en kan onder bepaalde omstandigheden beperkt worden, mits aan de vereisten van legaliteit, noodzaak en proportionaliteit (art. 8 lid 2 EVRM) is voldaan.

Juridische grondslag

Artikel 8 EVRM

  • Lid 1: “Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven […].”
  • De term “gezinsleven” omvat ook het recht om een gezin te stichten (founding a family), zoals bevestigd in jurisprudentie van het EHRM.

Relevante jurisprudentie EHRM

  • Evans vs. VK (2007, appl.nr. 6339/05):

Het EHRM erkende dat beslissingen over gezinspelling (in dit geval ivf en embryo-opslag) onder art. 8 EVRM vallen.

  • Dickson vs. VK (2007, appl.nr. 44362/04):

Het Hof oordeelde dat het recht van gevangenen om een gezin te stichten (via kunstmatige inseminatie) bescherming geniet onder art. 8, hoewel beperkingen mogelijk zijn.

  • S.H. e.a. vs. Oostenrijk (2011, appl.nr. 57813/00):

Het EHRM benadrukte dat toegang tot voortplantingstechnieken (zoals ivf of donorinseminatie) onder art. 8 valt, maar staten een zekere beleidsvrijheid hebben.

Nederlandse rechtspraak

  • HR 18 juni 2021 (ECLI:NL:HR:2021:928):

De Hoge Raad bevestigde dat beperkingen op draagmoederschap getoetst moeten worden aan art. 8 EVRM.

  • RvS 22 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:448):

De Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat het weigeren van gezinshereniging onder art. 8 EVRM moet worden beoordeeld.

Beperkingen en proportionaliteit

Hoewel de wens om een gezin te stichten onder art. 8 EVRM valt, kunnen staten regulerende beperkingen opleggen, zoals:

  • Medische criteria (bijv. leeftijdsgrenzen voor ivf).
  • Juridische beperkingen (bijv. verbod op commercieel draagmoederschap).
  • Immigratiebeperkingen (bijv. gezinsvorming met een partner uit het buitenland).

Elke beperking moet:

  • Wettelijk voorzien zijn (bijv. in nationale wetgeving).
  • Een legitiem doel dienen (bijv. gezondheidsbescherming).
  • Proportioneel zijn (niet verder gaan dan noodzakelijk).

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt ondubbelzinnig onder de bescherming van artikel 8 EVRM, zoals blijkt uit de jurisprudentie van het EHRM en de Nederlandse rechtspraak. Beperkingen zijn mogelijk, maar moeten voldoen aan de driestappentoets van art. 8 lid 2 EVRM.

Bronnen:

  • Art. 8 EVRM
  • EHRM, Evans vs. VK (2007)
  • EHRM, Dickson vs. VK (2007)
  • EHRM, S.H. e.a. vs. Oostenrijk (2011)
  • HR 18 juni 2021 (ECLI:NL:HR:2021:928)
  • RvS 22 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:448)

Dit antwoord is bedoeld voor juristen en weerspiegelt de stand van het recht (juni 2024).

Het antwoord van Qwen


✅ Antwoord in kort bestek:

Ja , de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) , zolang deze wens zich richt op het feitelijk ontwikkelen of uitbreiden van familiale relaties . Dit is gebaseerd op de brede, evolutievere interpretatie die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aan artikel 8 EVRM geeft, waarbij het begrip ‘familieleven’ ruim wordt uitgelegd.

Uitgebreide juridische onderbouwing

Artikel 8 EVRM – Recht op respect voor privé- en familieleven
“Iedereen heeft recht op respect voor zijn privé- en familieleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

Deze bepaling biedt bescherming tegen ongeoorloofde inmenging van overheidswege in het privé- en familieleven van individuen.

Interpretatie door het EHRM: Familie- en privéleven in wording
Het EHRM interpreteert artikel 8 EVRM evolutief en ruim , met aandacht voor de sociale realiteit. Hoewel het verdrag in 1950 werd opgesteld, houdt het Hof rekening met hedendaagse maatschappelijke ontwikkelingen.

Belangrijke leerpunten uit jurisprudentie:

Oliari e.a. c. Italië (ECLI:CE:ECHR:2015:0721JUD0018766/11)
In dit arrest oordeelde het EHRM dat staten verplicht zijn om een juridisch kader te bieden waarmee homoseksuele paren hun relatie kunnen erkennen , bijvoorbeeld via huwelijk of geregistreerd partnerschap. Het Hof benadrukte dat:

“The Court considers that the right to marry and found a family is also protected by Article 8 of the Convention. ”

Dit betekent dat de wens om een gezin te stichten in samenhang wordt gezien met het recht op respect voor het familieleven, ook al is dat nog niet daadwerkelijk tot stand gekomen.

Parfrey c. Verenigd Koninkrijk (ECLI:CE:ECHR:1987:0313JUD0009660/82)
In dit vroegere arrest erkende het Hof dat zelfs de vorming van een relatie die kan leiden tot een gezin onder artikel 8 valt:

“The Court does not consider that Article 8 can extend to cover any form of social relationship, but it does apply where there exists a close personal tie analogous to family ties. ”

Dit betekent dat de intentie om een gezin te stichten – mits er sprake is van een concrete, serieuze relatie – onder artikel 8 valt.

Gas en Dubois c. Frankrijk (ECLI:CE:ECHR:2005:0315JUD0025951/04)
Hier ging het over lesbische vrouwen die via kunstmatige inseminatie ouders wilden worden. Het EHRM stelde vast dat de Franse wet hen uitsloot van medische vruchtbaarheidsbehandeling. Het Hof oordeelde dat dit ingreep in het recht op respect voor het privéleven en mogelijk ook het familieleven:

“The applicants’ wish to create a family must be seen as falling within the scope of Article 8. ”

Nederlandse rechtspraak

Hoge Raad der Nederlanden (ECLI:NL:HR:2019:1419) – Zaak VWS c. Jansen
Hoewel dit arrest hoofdzakelijk draait om het Alimentatiewetboek, benadrukt de Hoge Raad dat ook niet-huwelijksrelaties en plannen tot gezinsvorming onder het begrip ‘familieleven’ kunnen vallen, afhankelijk van de concreet omstandigheden.

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ECLI:NL:RVS:2016:1879)
In een zaak over toegang tot IVF-stimulerende geneesmiddelen, oordeelde de Afdeling dat het recht op gezinsleven ook kon gelden voor mensen die nog geen kinderen hebben, maar wel concrete plannen maken om een gezin te stichten.

Grenzen van artikel 8 EVRM

Wel dient te worden opgemerkt dat artikel 8:

  • Geen positief recht geeft op steun bij gezinsvorming ;
  • Geen garantie biedt op slagen van procreatie ;
  • Wel bescherming biedt tegen discriminatoire of willekeurige belemmering van de wens om een gezin te stichten.

De interventie van de staat hoeft dus niet volledig passief te zijn , maar mag slechts binnen strikt noodzakelijke grenzen plaatsvinden, en moet proportioneel zijn aan het algemeen belang.

✅ Conclusie voor juristen

Ja , de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM , mits deze wens concrete vorm heeft aangenomen en verband houdt met het ontwikkelen van een na nauwe persoonlijke relatie . Dit is gebaseerd op de evolutieve en ruime interpretatie door het EHRM in arresten als Oliari , Gas en Dubois en Parfrey . Ook de Nederlandse rechtspraak (Hoge Raad, Raad van State) neemt een vergelijkbare lijn.

Let echter op dat artikel 8 geen positief recht biedt op hulp bij gezinsvorming , doch wel bescherming biedt tegen onredelijke of discriminatoire belemmeringen daarvan.

Wil je dit antwoord omgezet zien in een memo, proces-verbaalnotitie of geschilsscriptieformaat? Laat het gerust weten!

Praktizijn lanceert marktplaats voor juridische boeken

Op de website van de Praktizijn staat sinds vandaag de markplaats voor juridische boeken. Leden van de Praktizijn kunnen hier oudere edities van juridische boeken aanbieden en aanvragen. De marktplaats brengt aanvrager en aanbieder bij elkaar. De Praktizijn zelf heeft geen bemoeienis met het aanbod Lees meer

20 december | 2022|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant