Ondernemingsrecht

De resultaten van juni 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4.1 mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus


Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern?

En wat is de grondslag voor die toerekening van aansprakelijkheid?

Het antwoord is bedoeld voor juristen

Het antwoord van ChatGPT 4o


Het
ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, opgevat als een economische eenheid, biedt op zichzelf geen zelfstandige rechtsgrondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van één entiteit aan andere entiteiten binnen een concern.

De toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern vereist een juridische grondslag die is geworteld in het privaatrecht (m.n. onrechtmatige daad, doorkijkconstructies, of persoonlijk handelen van groepsmaatschappijen), en kan niet uitsluitend steunen op het feit dat vennootschappen samen een economische eenheid vormen.

⚖️ Analyse van het ondernemingsbegrip

In het Nederlandse ondernemingsrecht bestaat een onderscheid tussen:

  • de juridische entiteit (bijv. BV, NV) en
  • de onderneming als economische eenheid, d.w.z. de feitelijke organisatorische samenhang waarin arbeid, kapitaal en middelen worden aangewend.

Hoewel het begrip ‘onderneming’ als economische eenheid voorkomt in diverse rechtsgebieden (zoals het mededingingsrecht en arbeidsrecht), is het in het vennootschaps- en aansprakelijkheidsrecht niet voldoende als zelfstandige grondslag voor het doorbreken van de rechtspersoonlijkheid of het toerekenen van aansprakelijkheid.

Relevante rechtsgronden voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern

Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)

Concernvennootschappen kunnen aansprakelijk zijn voor elkaars gedrag indien sprake is van:

  • eigen betrokkenheid bij de onrechtmatige gedraging, of
  • bewuste aansturing van of profiteren van onrechtmatig handelen, in strijd met de zorgvuldigheidsnormen.

Jurisprudentie:

  • HR 21 december 2001, Rainbow-arrest (ECLI:NL:HR:2001:AD5356)
    ➤ Aansprakelijkheid van een moedervennootschap kan worden aangenomen indien zij feitelijke zeggenschap uitoefent over een dochter die inbreuk maakt, en daarmee zichzelf ook onrechtmatig gedraagt.
  • HR 23 november 2001, Unidek/Voith (ECLI:NL:HR:2001:AD3872)
    ➤ Groepsmaatschappijen kunnen aansprakelijk worden gehouden als zij profiteren van een onrechtmatige situatie, mits ze daarbij zelf onzorgvuldig handelen.

Doorkijkbenadering / vereenzelviging (doorbraak van rechtspersoonlijkheid)

Zeer uitzonderlijk kan de rechter door de formele juridische structuur heen kijken en concernmaatschappijen vereenzelvigen, met als gevolg dat aansprakelijkheid wordt toegerekend alsof het om één entiteit gaat.

Vereisten zijn streng, o.a.:

  • misbruik van de concernstructuur,
  • afwezigheid van zelfstandige bedrijfsuitoefening,
  • handelen in strijd met redelijkheid en billijkheid.

Jurisprudentie:

  • HR 13 oktober 2000, Comsys/Van den End (ECLI:NL:HR:2000:AA7484)
    ➤ Vereenzelviging vereist uitzonderlijke omstandigheden; enkel het bestaan van een economische eenheid is onvoldoende.

Conclusie

Het feit dat vennootschappen binnen een concern gezamenlijk een economische eenheid vormen (het “ondernemingsbegrip”) biedt niet op zichzelf een rechtsgrondslag voor het toerekenen van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van de ene aan de andere entiteit. De Nederlandse civiele rechter verlangt daarvoor een afzonderlijke juridische rechtvaardiging, zoals:

  • eigen onrechtmatig handelen,
  • betrokkenheid of profijt onder schending van zorgvuldigheidsplichten,
  • of uitzonderlijke omstandigheden die vereenzelviging rechtvaardigen.

De concernstructuur als zodanig leidt dus niet automatisch tot aansprakelijkheidsverschuiving, ondanks economische verbondenheid.

Laat me weten als je een notitie of modeloverweging nodig hebt voor een civiele dagvaarding of verweer binnen een concerncontext.

Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini


De vraag of het ondernemingsbegrip als economische eenheid binnen het Nederlandse ondernemingsrecht op zichzelf een grondslag biedt voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van één entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern, vereist een nauwkeurige juridische analyse.

Ondernemingsbegrip als economische eenheid

  • Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse recht wordt vaak geïnterpreteerd als een economische eenheid van arbeid, kapitaal en organisatie (vgl. HR 16 december 1983, NJ 1984/635 – Koninklijke Buis).
  • Dit begrip speelt vooral een rol in het arbeidsrecht (gezamenlijk werkgeverschap), medezeggenschapsrecht, en soms in het aansprakelijkheidsrecht.
  • Echter, het bestaan van een economische eenheid of concernstructuur levert op zichzelf geen directe grondslag voor aansprakelijkheid van de ene entiteit voor de handelingen van een andere.

Toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverband

  • In het Nederlandse recht geldt in beginsel de rechtspersoonlijkheid en aansprakelijkheid per entiteit: elke rechtspersoon is zelfstandig aansprakelijk voor haar eigen gedragingen (art. 2:8 BW).
  • Toerekening van aansprakelijkheid aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern gebeurt alleen onder specifieke omstandigheden, namelijk bij:
    Doorbraak van de rechtspersoonlijkheid (piercing the corporate veil)
    Alleen indien sprake is van misbruik van rechtspersoonlijkheid of fraude, kan de rechter de aansprakelijkheid doorschuiven (vgl. HR 9 februari 1997, NJ 1997/693 – Svensson).
    Uit de wet voortvloeiende specifieke aansprakelijkheidsregimes
    Bijvoorbeeld bestuurdersaansprakelijkheid (art. 2:9 BW) of aansprakelijkheid op basis van groepsaansprakelijkheid in specifieke contexten (bijvoorbeeld milieurecht).
    Contractuele of feitelijke verbondenheid
    Bijvoorbeeld gezamenlijke aansprakelijkheid op grond van medeplegen of schuldaansprakelijkheid.
  • Het begrip economische eenheid kan wel indirect een rol spelen bij de beoordeling van bijvoorbeeld:
    De mate van zeggenschap of invloed van de moedervennootschap op de dochter.
    De aanwezigheid van groepsbelangen die relevant zijn voor aansprakelijkheidsvaststelling.

Grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid

  • De juridische grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening is dus niet het ondernemingsbegrip als zodanig, maar:
    Het doorbreken van de rechtspersoonlijkheid (art. 2:8 BW) bij misbruik.
    Bijzondere wettelijke regels of contractuele afspraken.
    Cumulatie van feiten en omstandigheden waaruit gezamenlijke aansprakelijkheid blijkt.
  • De economische eenheid kan dienen als bewijslevering of argument, maar biedt geen autonome grondslag.

Samenvatting voor juristen

Aspect Toelichting
Ondernemingsbegrip (economische eenheid) Geen zelfstandige grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening.
Rechtspersoonlijkheid Iedere entiteit aansprakelijk voor eigen handelen (art. 2:8 BW).
Doorbraak rechtspersoonlijkheid Alleen bij misbruik of fraude (jurisprudentie).
Andere grondslagen Wettelijke aansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid, medeplegen.
Rol economische eenheid Contextuele factor, geen zelfstandige grondslag.


Referenties jurisprudentie

  • HR 16 december 1983, NJ 1984/635 (Koninklijke Buis)
  • HR 9 februari 1997, NJ 1997/693 (Svensson)
  • HR 26 juni 1990, NJ 1990/618 (concern-aansprakelijkheid milieuschade)

Indien gewenst kan ik voorbeelden uit de rechtspraak of literatuur aanleveren waarin deze principes worden toegepast. Wil je dat?

Het antwoord van Claude


Het ondernemingsbegrip als economische eenheid in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt
op zichzelf geen grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid tussen concernentiteiten. Deze conceptuele scheiding is cruciaal voor de juridische analyse.

Het ondernemingsbegrip als economische eenheid:

Art. 2:24b BW zegt dat een groep een economische eenheid is waarin rechtspersonen en personenvennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Het begrip economische eenheid is afkomstig uit het jaarrekeningenrecht en heeft primair een beschrijvende functie.

Geen automatische aansprakelijkstoerekening:

Het ondernemingsbegrip als economische eenheid:

  • Heeft een registratieve en beschrijvende functie (groepsstructuur, consolidatie)
  • Doorbreekt niet automatisch de rechtspersoonlijkheid van individuele entiteiten
  • Leidt niet per se tot aansprakelijkheid voor handelingen van andere groepsmaatschappijen
  • Verschilt fundamenteel van het mededingingsrechtelijke concept

Afwijkende positie mededingingsrecht:

In het mededingingsrecht geldt een andere benadering: Een inbreuk door een dergelijke economische eenheid op de mededingingsregels is haar toerekenbaar overeenkomstig het beginsel van persoonlijke aansprakelijkheid. Vraag is of dergelijke enterprise liability in andere rechtstakken van dienst kan zijn. Daarbij moet in elk geval rekening worden gehouden met de eigenheid van de betrokken regelgeving.

Werkelijke grondslagen voor aansprakelijkstoerekening:

Voor toerekening van aansprakelijkheid zijn specifieke juridische grondslagen vereist:

  • Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW): Eigen foutieve gedragingen of toezichtfalen
  • Doorbraak van aansprakelijkheid: Verwijtbaar beleid, vermogensvermenging, ondoorzichtigheid
  • Specifieke wettelijke bepalingen: Bestuurdersaansprakelijkheid, hoofdelijke aansprakelijkheid
  • Contractuele aansprakelijkheid: Garantstellingen, borgtochten
  • Bijzondere regelgeving: Milieuwetgeving, arbeidsrecht met specifieke concernaansprakelijkheid

Conclusie:

Het ondernemingsbegrip als economische eenheid fungeert als organisatorisch kader, maar genereert geen zelfstandige aansprakelijkheidstoerekening. Die (beperkte) vermogensvereenzelviging is het ‘logische’ gevolg van regulatoire vereenzelviging: wie adressaat is van een rechtsnorm, draagt de gevolgen – dit geldt echter specifiek voor mededingingsrecht en is niet algemeen toepasbaar.

Voor aansprakelijkstoerekening binnen concerns zijn altijd specifieke juridische grondslagen vereist die de corporate veil doorpriken of specifieke zorgplichten creëren.

Het antwoord van Gemini


Nee, het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als ‘economische eenheid’, biedt op zichzelf
niet direct en algemeen een grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern. Het Nederlandse ondernemingsrecht gaat in beginsel uit van het principe van afzonderlijke rechtspersoonlijkheid. Dit betekent dat elke rechtspersoon binnen een concern, zoals een besloten vennootschap (B.V.) of naamloze vennootschap (N.V.), in beginsel zelfstandig aansprakelijk is voor zijn eigen schulden en gedragingen.

Hoewel de praktijk van concernvorming de realiteit van een “economische eenheid” weerspiegelt, is het Nederlandse ondernemingsrecht terughoudend met het doorbreken van de afzonderlijke rechtspersoonlijkheid. Dit is een fundamenteel principe van het vennootschapsrecht dat rechtszekerheid beoogt te bieden aan contractspartijen en schuldeisers.

Uitzonderingen en grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern:

De toerekening van aansprakelijkheid aan andere entiteiten binnen een concern, met name aan de moedervennootschap voor gedragingen van een dochtervennootschap, vindt plaats op basis van specifieke leerstukken en uitzonderingen, en niet louter op het bestaan van een economische eenheid. De belangrijkste grondslagen zijn:

Europees Mededingingsrecht en het “ondernemingsbegrip”:

  • Grondslag: Dit is het gebied waar het begrip “economische eenheid” de meest prominente rol speelt bij het toerekenen van aansprakelijkheid. In het EU-mededingingsrecht wordt het concept “onderneming” ruim uitgelegd als een economische eenheid, ongeacht haar juridische vorm. Schendingen van mededingingsregels, zoals kartelovertredingen, worden toegerekend aan de economische eenheid die de inbreuk heeft gepleegd.
  • Toerekening: Indien een dochtervennootschap een mededingingsinbreuk begaat en geen zelfstandig marktgedrag bepaalt maar onder beslissende invloed van de moedervennootschap handelt, dan wordt de moedervennootschap – als onderdeel van diezelfde economische eenheid – hoofdelijk aansprakelijk gehouden voor de boete en eventuele schadevergoeding. Dit is bevestigd in uitgebreide jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (bijv. het Akzo Nobel-arrest en recentelijk het Sumal-arrest). De beslissende invloed wordt vermoed indien de moedervennootschap 100% van de aandelen in handen heeft, maar kan ook bij een lager percentage aanwezig zijn.
  • Belang: Dit leerstuk is cruciaal voor de handhaving van het mededingingsrecht en maakt het mogelijk om effectief op te treden tegen kartels en misbruik van machtsposities, zelfs als de directe overtreder een lege huls is.

Onrechtmatige Daad (artikel 6:162 BW):

  • Grondslag: Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern op basis van onrechtmatige daad vereist dat de betreffende moeder- of zustermaatschappij zelf een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Dit kan op verschillende manieren tot uiting komen:
    Beleidsbemoeienis: Indien een moedervennootschap zich dusdanig intensief mengt in het beleid of de bedrijfsvoering van een dochtermaatschappij dat zij zelf een norm schendt (bijv. door de dochter te dwingen tot risicovol gedrag dat tot schade voor derden leidt). Denk aan het aanhouden van een verliesgevende dochter die niet aan haar verplichtingen kan voldoen, terwijl de moeder dit wist of behoorde te weten.
    Zorgplicht: De Hoge Raad heeft in diverse arresten een (indirecte) zorgplicht van de moedervennootschap jegens de schuldeisers van de dochtermaatschappij erkend, met name in situaties waarin de moeder ingrijpt in de financiële middelen van de dochter of onvoldoende zorg draagt voor het voldoen van bepaalde schuldeisers. De concrete invulling van deze zorgplicht is sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval (o.a. financiële situatie, mate van invloed, voorzienbaarheid van schade).
    Misleiding/misbruik: Bijvoorbeeld indien een moedervennootschap misleidende informatie verschaft over de financiële positie van een dochter, waardoor derden schade lijden.

Vrijwillige aansprakelijkheid (artikel 2:403 BW – 403-verklaring):

  • Grondslag: Een moedervennootschap kan vrijwillig aansprakelijkheid aanvaarden voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen van een groepsmaatschappij door middel van een zogenaamde 403-verklaring. Deze verklaring wordt gedeponeerd bij het handelsregister.
  • Doel: De 403-verklaring dient primair om dochtermaatschappijen vrij te stellen van de verplichting tot het opmaken en publiceren van een eigen jaarrekening. Als tegenprestatie voor deze vrijstelling stelt de wet eist de wet dat de moedervennootschap zich garant stelt voor de schulden van de dochter.
  • Reikwijdte: De aansprakelijkheid op grond van een 403-verklaring is beperkt tot verbintenissen uit rechtshandelingen en omvat niet per definitie aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, tenzij dit expliciet is overeengekomen.

“Doorbraak van aansprakelijkheid” (ultimum remedium):

  • Grondslag: Hoewel de rechtspersoonlijkheid in beginsel gerespecteerd wordt, is er een uiterst beperkte mogelijkheid tot “doorbraak van aansprakelijkheid” in uitzonderlijke gevallen. Dit leerstuk wordt als een ultimum remedium beschouwd en vereist een zeer zwaarwegende aantasting van de beginselen van redelijkheid en billijkheid. Het is geen zelfstandige grondslag, maar eerder een correctie op de hoofdregel van afzonderlijke rechtspersoonlijkheid in extreme gevallen van misbruik, vaak in combinatie met onrechtmatige daad.

Conclusie:

Het ondernemingsbegrip als ‘economische eenheid’ is in het Nederlandse ondernemingsrecht niet op zichzelf een algemene grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid buiten het specifieke kader van het mededingingsrecht. De Nederlandse wetgever en rechter houden vast aan het principe van afzonderlijke rechtspersoonlijkheid. Aansprakelijkheid van een moedervennootschap voor gedragingen van een dochtervennootschap kan echter ontstaan op basis van:

  • De specifieke regels van het Europees Mededingingsrecht (waar het ondernemingsbegrip als economische eenheid wel de grondslag is).
  • Eigen onrechtmatig handelen van de moeder, zoals in het geval van beleidsbemoeienis of schending van een zorgplicht jegens derden.
  • Vrijwillige aansprakelijkheidsstelling via een 403-verklaring.
  • In uitzonderlijke gevallen als ultimum remedium bij misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Juristen dienen zich bewust te zijn van deze nuances en de specifieke grondslagen voor toerekening, aangezien het concernrecht in Nederland met name door de jurisprudentie wordt gevormd.

Het antwoord van Deepseek


✅ Antwoord in kort bestek (voor juristen):

Nee, het ondernemingsbegrip als economische eenheid in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern. Toerekening van schulden of aansprakelijkheid aan andere entiteiten vereist een juridisch onderbouwde toets , gebaseerd op de beginselen van rechtsschijntheorie , doorbreking van de rechtspersoonlijkheid (veilbescherming), of feitelijke overname van bestuurs- en beheersverantwoordelijkheid .
De jurisprudentie van het Hof te Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2019:1438) en de Hoge Raad (bijv. Nederlandsche Bank ECLI:NL:HR:2015:3464) benadrukt dat de rechtsvorm van een rechtspersoon autonomie behoudt , tenzij er sprake is van misbruik van rechtsvorm of feitelijke controle .

Uitgebreide juridische onderbouwing

  1. Het ondernemingsbegrip als economische eenheid volgens art. 2:5 BW

Artikel 2:5 lid 1 BW stelt:

“Onderneming is iedere organisatie die op voortgezette wijze werkzaamheden verricht met het oog op het verkrijgen van winst.”

Dit begrip is functioneel en economisch van aard : het richt zich op de daadwerkelijke activiteiten en structuur van een bedrijf , los van de juridische vorm. In de praktijk betekent dit dat een concern vaak wordt beschouwd als één onderneming, ook al bestaat het uit meerdere rechtspersonen.

Toch:

“De kwalificatie van een groep van rechtspersonen als één onderneming betekent niet automatisch dat de activiteiten van één rechtspersoon ook aan de andere rechtspersoon kunnen worden toegerekend. ”
– Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2019:1438

  1. Autonomie van rechtsvorm: Artikel 2:5 lid 2 BW en veilbescherming

Artikel 2:5 lid 2 BW stelt:

“Een rechtspersoon bezit rechten en plichten en kan daartoe optreden door zijn organen.”

Dit houdt in dat elke rechtspersoon een autonome rechtspositie heeft. Daarom geldt algemeen dat:

  • Een dochtermaatschappij is niet aansprakelijk voor verplichtingen van de moedermaatschappij ;
  • En vice versa, tenzij er sprake is van misbruik van rechtsvorm of feitelijke overheersing .
  1. Voorwaarden voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern

Er zijn drie hoofdroutes waarlangs aansprakelijkheid binnen een concern kan worden toegerekend :

Doorbreking van de rechtsvorm (veilbescherming – artikel 2:9 BW)

Volgens artikel 2:9 lid 1 BW kan een rechtspersoon worden gebruikt om te ontkomen aan wettelijke of overeengekomen plichten. De rechter mag dan de rechtsvorm doorbreken.

“Bij toepassing van art. 2:9 BW moet sprake zijn van misbruik van de rechtsvorm, gericht op ontduiking van wettelijke of contractuele plichten. ”
– Hoge Raad, Nederlandsche Bank , ECLI:NL:HR:2015:3464

Rechtsschijntheorie (artikel 3:13 BW)

Indien een partij zich gedraagt alsof zij handelt namens een ander rechtspersoon, kan haar gedrag aan dat rechtspersoon worden toegerekend, mits dit tot gevolg heeft dat derden redelijkerwijs de indruk kregen dat zij met dat rechtspersoon te maken hadden.

Relevante jurisprudentie: HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:AK7649 (‘Merkteken’)

Feitelijke overheersing / bestuursverantwoordelijkheid

In sommige gevallen kan een rechter aansprakelijkheid toerekenen aan een moedermaatschappij die feitelijk de bestuursverantwoordelijkheid draagt, bijvoorbeeld bij inbreuk op arbeidsrecht of milieurecht.

Bijv. Hof Amsterdam, 20 november 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:7618 (Shell-klimaatzaak), waarin werd erkend dat een moedermaatschappij verantwoordelijk kan zijn voor activiteiten van een dochtermaatschappij, indien zij daadwerkelijk overheerst.

Grenzen van het ondernemingsbegrip

Hoewel het ondernemingsbegrip belangrijk is in het concurrentierecht en fiscaal recht , zoals bij de toepassing van mededingingsregels of fusiecontrole, is het in het civielrecht:

  • Geen rechtspersoon ;
  • Niet dragende van rechten en plichten ;
  • Niet geschikt voor rechtshandelingen .

Daarom kan het ondernemingsbegrip alleen aanvullend dienen bij de beoordeling van feiten, maar nooit zelf de basis zijn voor toerekening van aansprakelijkheid .

✅ Conclusie voor juristen

Het ondernemingsbegrip als economische eenheid volgens art. 2:5 BW geeft op zichzelf geen grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern. Aansprakelijkheid kan slechts worden toegerekend op basis van:

  • Veilbescherming (art. 2:9 BW) ;
  • Rechtsschijntheorie (art. 3:13 BW) ;
  • Of feitlijke overheersing/bestuursverantwoordelijkheid .

Deze aanpak is conform de jurisprudentie van zowel de Hoge Raad (zoals Nederlandsche Bank ) als lagere hoven (zoals ECLI:NL:GHARL:2019:1438 ), en sluit aan bij het beginsel van rechtsvormautonomie in het Nederlandse recht.

Wil je dit antwoord in memo-vorm, vergeleken met Duits of Brits ondernemingsrecht, of met voorbeelden uit de praktijk? Laat het gerust weten!

Het antwoord van Qwen

In het arrest Max-Planck heeft de Europese Unie zich uitgesproken over de verplichtingen van werkgevers met betrekking tot de opbouw en het verval van vakantiedagen voor werknemers die langdurig ziek zijn. De inspannings- en aanzegverplichting die in dit arrest zijn vastgesteld, hebben ook implicaties voor de Nederlandse situatie.

Kernpunten van het Arrest Max-Planck

  1. Opbouw van Vakantiedagen: Het arrest bevestigt dat werknemers die ziek zijn recht hebben op de opbouw van vakantiedagen, ook gedurende de periode dat zij ziek zijn. Dit is in lijn met de EU-richtlijnen, die stellen dat werknemers niet benadeeld mogen worden in hun recht op vakantie wegens ziekte.
  2. Inspannings- en Aanzegverplichting: Werkgevers hebben de plicht om actief de werknemer te informeren over de opgebouwde vakantiedagen en hen aan te sporen deze op te nemen. Dit geldt ook voor vakantiedagen die zijn opgebouwd tijdens het jaar waarin langdurig ziekteverlof heeft plaatsgevonden.

Toepassing in het Nederlandse Arbeidsrecht

In het Nederlandse arbeidsrecht is het zo dat:

  • Opbouw Tijdens Ziekte: Werknemers bouwen ook tijdens ziekte vakantiedagen op. Dit is geregeld in artikel 7:634 BW en bevestigt de Europese richtlijn 2003/88/EG.
  • Verval van Vakantiedagen: Artikel 7:640 BW stelt dat vakantiedagen normaal gesproken vervallen na een periode van zes maanden na het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd, tenzij de werknemer niet in staat is geweest om vakantie op te nemen door bijzondere omstandigheden, zoals langdurige ziekte.
  • Actieve Informatie: Werkgevers dienen hun werknemers proactief te informeren over hun vakantiedagen, en hen aan te moedigen deze op te nemen, ook na langdurig ziekteverlof.

Conclusie

Ja, de inspannings- en aanzegverplichting uit het arrest Max-Planck zijn ook van toepassing op vakantiedagen die zijn opgebouwd tijdens het jaar waarin langdurig ziekteverlof heeft plaatsgevonden. De verantwoordelijkheden van de werkgever blijven bestaan om ervoor te zorgen dat werknemers op de hoogte zijn van hun rechten en dat zij de gelegenheid krijgen om deze vakantiedagen op te nemen. Dit is ook een belangrijke overweging voor de bescherming van de rechten van werknemers binnen het kader van het Nederlandse arbeidsrecht, zoals bevestigd door de relevante wetgeving en jurisprudentie.

Referenties

  • Arrest Max-Planck (HvJ EU, 22 november 2018, C-619/16)
  • Artikel 7:634 en 7:640 BW
  • Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijd.

Aanwinstenlijsten week 24 en 25 online

Vandaag hebben we de nieuwe aanwinstenlijsten op deze pagina geplaatst, het gaat om boeken, tijdschriftartikelen en artikelen in bundels. Lees meer

24 juni | 2025|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant