Strafrecht
De resultaten van mei 2025
Waardering ChatGPT 4o
Waardering ChatGPT 4.1 mini
Waardering Claude
Waardering Gemini
Waardering Deepseek
Waardering Qwen
Casus
Geldt in het Nederlandse strafrecht de door de Hoge Raad ontwikkelde regel over het ontnemen van voordeel na een veroordeling wegens witwassen, als er een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd? Wat is de grondslag voor die regel? Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Het antwoord van ChatGPT 4o
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt dat de door de Hoge Raad ontwikkelde regel omtrent het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel na een veroordeling wegens witwassen óók van toepassing is wanneer gebruik is gemaakt van een abstracte berekeningsmethode. De kern van die regel is dat de rechter in ontnemingszaken bij witwassen moet motiveren dat en waarom het voordeel daadwerkelijk wederrechtelijk is verkregen uit het bewezen verklaarde strafbare feit, ook als het exacte voordeel niet concreet kan worden bepaald.
⚖️ Grondslag: HR 26 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4440 (Witwassen en ontneming)
In dit arrest formuleerde de Hoge Raad een belangrijke beperking op de toepassing van ontnemingsmaatregelen bij een veroordeling wegens witwassen:
“Indien uitsluitend sprake is van een veroordeling wegens witwassen, en de ontnemingsmaatregel wordt gebaseerd op een geldbedrag dat is witgewassen, dient de rechter vast te stellen dat dit bedrag ook wederrechtelijk is verkregen. De enkele omstandigheid dat sprake is van witwassen is daarvoor niet voldoende.”
Met andere woorden: het enkele feit dat iemand geld heeft witgewassen, impliceert niet automatisch dat het hele bedrag wederrechtelijk verkregen voordeel is in de zin van artikel 36e Sr.
Toepassing bij abstracte berekening
Bij een abstracte methode van voordeelberekening (bijv. op basis van kasopstelling of uitgaven-overschottenmethode) blijft deze jurisprudentiële regel volledig van toepassing. Dus:
- De rechter moet concreet aangeven waaruit blijkt dat het berekende bedrag daadwerkelijk uit wederrechtelijke bron afkomstig is.
- Dat kan bijvoorbeeld via bewijs van illegale herkomst van de vermogensbestanddelen (zoals drugshandel, fraude), ook als het niet in het hoofdvonnis bewezen is verklaard.
Zie onder meer:
- HR 6 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2994: bevestigt dat ook bij toepassing van een kasopstelling bij witwassen, motivering vereist is waarom het voordeel wederrechtelijk is verkregen.
- HR 17 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:631: herkomst van het geld blijft beslissend, ook bij een abstracte benadering.
Relatie met art. 36e Sr
De wettelijke grondslag voor ontneming is artikel 36e Sr, met name lid 1 t/m 3. De derde lid bepaalt dat ook voordeel uit andere strafbare feiten dan waarvoor veroordeeld is, kan worden ontnomen, mits voldoende bewijs bestaat. Maar in witwaszaken botst dit soms met de vereiste motivering, omdat de bron van het geld vaak niet concreet wordt vastgesteld.
De Hoge Raad verlangt dan een voldoende verband tussen:
- het wederrechtelijk verkregen voordeel, en
- het strafbare feit (in dit geval: witwassen),
zodat de ontnemingsmaatregel niet louter theoretisch of speculatief is.
✅ Conclusie
Ja, de door de Hoge Raad ontwikkelde motiveringsregel bij ontneming na een veroordeling voor witwassen geldt ook bij abstracte berekeningsmethoden. De kernvereiste blijft dat de rechter duidelijk motiveert dat het voordeel daadwerkelijk uit wederrechtelijke bron afkomstig is. De grondslag hiervoor ligt in de jurisprudentie van de Hoge Raad, met name HR 26 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4440, in samenhang met artikel 36e Sr.
Indien je een analyse wilt van een specifieke berekeningswijze (zoals kasopstelling, netto-voordeel of vermogensvergelijking), kan ik die ook geven.
Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel dat bij veroordelingen wegens witwassen het ontnemen van voordeel ook kan plaatsvinden op basis van een abstracte berekeningsmethode, mits deze methode voldoende objectief en toereikend is om het voordeel te bepalen.
De regel over abstracte berekening van voordeel
- De Hoge Raad heeft in meerdere arresten geoordeeld dat het voordeel dat is verkregen door een strafbaar feit — zoals witwassen — niet altijd strikt hoeft te worden aangetoond aan de hand van concrete transacties of feiten.
- Een abstracte methode kan worden toegepast wanneer het niet mogelijk is om het exacte voordeel concreet vast te stellen, maar er wel een redelijke en op objectieve gegevens gebaseerde schatting kan worden gemaakt.
- Dit kan bijvoorbeeld door het verschil te berekenen tussen de situatie vóór en ná het strafbare feit, of door gebruik te maken van een forfaitaire benadering.
Grondslag van de regel
- Wetsgrondslag: De mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is neergelegd in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in de Wet ontneming wederrechtelijk voordeel (Wwvb).
- Jurisprudentie: De Hoge Raad heeft in arresten zoals HR 27 januari 2009, NJ 2009/113 (Buma/Noordwijk) en later uitspraken bevestigd dat de abstracte benadering geoorloofd is, mits het oordeel over het voordeel voldoende is gemotiveerd en objectief is gebaseerd.
- Redelijkheid en rechtvaardigheid: Deze benadering dient recht te doen aan het feit dat criminelen hun voordeel vaak verbergen of verhullen, waardoor een strikte bewijslast onpraktisch of onmogelijk kan zijn.
Toetsingscriteria
- De abstracte berekening moet gebaseerd zijn op voldoende feitelijke gegevens en logische afleidingen.
- De rechter moet motiveren waarom een concrete berekening niet mogelijk is en waarom de gekozen methode betrouwbaar is.
- De berekening mag niet arbitrair zijn en moet aan het vereiste van rechtszekerheid voldoen.
Conclusie
De door de Hoge Raad ontwikkelde regel staat toe dat het ontnemen van voordeel bij een veroordeling wegens witwassen kan plaatsvinden via een abstracte berekeningsmethode, mits deze methode objectief en voldoende onderbouwd is. Deze regel is gebaseerd op de combinatie van wettelijke bepalingen inzake ontneming van wederrechtelijk voordeel en de jurisprudentiële invulling die rekening houdt met de praktische moeilijkheden bij het vaststellen van concreet voordeel.
Wil je dat ik specifieke arresten nader toelicht of een analyse geef van de motiveringsvereisten bij abstracte berekeningen?
Het antwoord van Claude
Ontnemen van voordeel na witwassen: abstracte berekeningsmethode in het Nederlandse strafrecht
In het Nederlandse strafrecht heeft de Hoge Raad inderdaad een specifieke regel ontwikkeld met betrekking tot het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel na een veroordeling wegens witwassen, met name in situaties waarin een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd.
De kernregel is dat bij een veroordeling wegens (zelfstandig) witwassen, waarbij het gronddelict niet is tenlastegelegd of bewezen, het witwassen zélf als grondslag voor de ontnemingsmaatregel dient en niet het onderliggende (niet ten laste gelegde of bewezen) gronddelict. Dit is door de Hoge Raad bevestigd in een reeks arresten, met als belangrijkste het arrest van 7 april 2015 (ECLI:NL:HR:2015:895).
De grondslag voor deze regel is meerledig:
- Artikel 36e Sr en ne bis in idem-beginsel: De wettelijke basis ligt in artikel 36e Sr, maar de Hoge Raad heeft de toepassing hiervan begrensd vanuit het ne bis in idem-beginsel. Wanneer een verdachte is veroordeeld voor witwassen en niet voor het gronddelict, moet worden voorkomen dat via de ontnemingsprocedure alsnog het voordeel uit het niet-tenlastegelegde gronddelict wordt ontnomen.
- Leer van het vervolgprofijt: Bij witwassen gaat het om het verkregen voordeel uit de witwasmethode zelf. De Hoge Raad hanteert hierbij de leer van het vervolgprofijt: het voordeel dat men verkrijgt door het witwassen van crimineel geld. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit commissies, koerswinsten of rentebaten.
- Rechtszekerheid en bewijsstandaarden: De regel waarborgt dat een verdachte niet via een ontnemingsprocedure (met lagere bewijsstandaarden) wordt “bestraft” voor feiten waarvoor hij in de hoofdzaak niet is veroordeeld.
Bij toepassing van een abstracte berekeningsmethode is deze regel van bijzonder belang. De Hoge Raad heeft verduidelijkt dat wanneer een abstracte berekeningsmethode wordt gehanteerd, nog steeds het daadwerkelijke voordeel uit het witwassen centraal moet staan en niet het onderliggende misdrijf. Dit werd onder meer bevestigd in het arrest van 19 februari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:245).
Het verschil tussen de abstracte en concrete berekeningsmethode speelt hierbij een belangrijke rol. Bij de abstracte methode wordt het voordeel niet direct gekoppeld aan specifieke transacties, maar aan algemene kenmerken van de witwasmethode. De Hoge Raad eist hierbij wel dat het OM aannemelijk maakt dat het daadwerkelijk om voordeel uit het bewezen verklaarde witwassen gaat en niet om het gronddelict.
Deze jurisprudentie sluit aan bij de wettelijke kaders van artikel 36e Sr en de uitgangspunten van de Ontnemingsrichtlijn van het OM, waarbij de proportionaliteit en het voorkomen van dubbele bestraffing centrale beginselen vormen binnen het financieel-economisch strafrecht.
Het antwoord van Gemini
Ja, in het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel dat ook bij een abstracte berekeningsmethode het ontnomen voordeel na een veroordeling wegens witwassen moet zijn verdiend met het witwassen zelf. De enkele omstandigheid dat de witwasser over crimineel verkregen vermogen beschikte en dit in een later stadium heeft witgewassen, is onvoldoende voor de ontneming van het gehele witgewassen bedrag als ‘door de strafbare feiten verkregen voordeel’.
Grondslag:
De grondslag voor deze regel is te vinden in een reeks van belangrijke arresten van de Hoge Raad, met name in het licht van artikel 36e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), dat bepaalt dat voordeel kan worden ontnomen dat door middel van of uit de baten van het strafbare feit is verkregen.
De kern van de door de Hoge Raad ontwikkelde lijn is dat er een voldoende direct causaal verband moet bestaan tussen het witwassen en het financiële voordeel dat wordt ontnomen.
Belangrijke aspecten uit de jurisprudentie:
- Abstracte berekening niet per definitie onjuist, maar vereist motivering: De Hoge Raad heeft erkend dat in gevallen van witwassen, waar de concrete herkomst van het witgewassen geld moeilijk te achterhalen is, een abstracte berekeningsmethode kan worden toegepast. Hierbij wordt vaak gekeken naar het totaalbedrag dat is witgewassen. Echter, de Hoge Raad benadrukt dat de rechter de abstracte berekening deugdelijk moet motiveren en moet verantwoorden waarom in het concrete geval aannemelijk is dat het gehele witgewassen bedrag als door het witwassen verkregen voordeel kan worden aangemerkt.
- Voordeel moet voortkomen uit het witwassen: De cruciale overweging is dat het te ontnemen voordeel moet zijn verdiend met het witwassen. Dit betekent dat het voordeel moet zijn gegenereerd door de witwashandelingen zelf, zoals het verhullen of verbergen van de criminele herkomst van het geld, waardoor het geld in het economisch verkeer kon worden gebracht, geïnvesteerd of anderszins benut.
- Onderscheid met het grondmisdrijf: De Hoge Raad maakt een duidelijk onderscheid tussen het voordeel dat is verkregen met het grondmisdrijf (waar het witgewassen geld oorspronkelijk vandaan komt) en het voordeel dat is verkregen met het witwassen zelf. De ontneming in de witwasprocedure richt zich primair op het laatstgenoemde voordeel.
- Voorbeelden van ‘voordeel verdiend met witwassen’: Dit kan bijvoorbeeld zijn de rente of winst die is gegenereerd door het witgewassen geld te investeren, of de vergoeding die is ontvangen voor het verlenen van witwasdiensten.
- Onvoldoende verband bij louter bezit en uitgeven: Het enkele bezit van crimineel geld en het uitgeven daarvan wordt in beginsel niet gezien als voordeel dat is verdiend met het witwassen zelf, tenzij er concrete witwashandelingen zijn verricht die verder gaan dan het louter consumeren van het reeds crimineel verkregen vermogen.
Kernregel:
De kernregel is dat ook bij een abstracte berekening de rechter moet motiveren dat het aannemelijk is dat het gehele (of een deel van het) witgewassen bedrag als voordeel kan worden aangemerkt dat door het witwassen zelf is gegenereerd of mogelijk is gemaakt. Zonder deze motivering, die aantoont dat het voordeel direct voortvloeit uit de witwashandelingen, is de ontneming van het gehele witgewassen bedrag op abstracte basis in beginsel niet toelaatbaar.
Relevantie voor de praktijk:
Dit betekent dat het Openbaar Ministerie in ontnemingszaken na witwasveroordelingen, ook bij een abstracte vordering, aannemelijk moet maken dat het witwassen zelf een financieel voordeel voor de veroordeelde heeft opgeleverd. Simpelweg stellen dat de verdachte over crimineel geld beschikte en dit heeft witgewassen, is onvoldoende. Er moet een link worden gelegd tussen de concrete witwashandelingen en het daaruit voortvloeiende financiële voordeel.
Samenvattend: Ja, de door de Hoge Raad ontwikkelde regel geldt ook bij een abstracte berekeningsmethode. Het ontnomen voordeel moet zijn verdiend met het witwassen zelf, en de rechter moet dit, ook bij een abstracte berekening, deugdelijk motiveren op basis van de concrete omstandigheden van het geval en het vereiste van een voldoende direct causaal verband.
Het antwoord van Deepseek
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na witwassen: abstracte berekeningsmethode en grondslag in het Nederlandse strafrecht
In het Nederlandse strafrecht kan het wederrechtelijk verkregen voordeel worden ontnomen (art. 36e e.v. Wetboek van Strafrecht, Sr) ook als er een abstracte berekeningsmethode is gebruikt. De Hoge Raad heeft hierover een belangrijke regel ontwikkeld, die vooral relevant is bij witwassen (art. 420bis Sr). Hieronder volgt een juridische analyse van deze regel en zijn grondslagen.
Grondslag voor ontneming: art. 36e Sr
- Doel: Voorkomen dat een veroordeelde profiteert van wederrechtelijk verkregen voordeel.
- Art. 36e Sr:
Het voordeel moet “direct of indirect” uit het strafbare feit zijn verkregen.
Bij witwassen (art. 420bis Sr) is het voordeel vaak de waarde van het gewassen goed.
Abstracte berekeningsmethode bij witwassen
Bij witwassen is het vaak moeilijk om het exacte voordeel te bepalen, omdat:
- Het criminele geld al is vermengd met legitiem geld.
- Er geen directe bronvermelding is (bijv. bij internationale transacties).
Jurisprudentie Hoge Raad
- HR 21 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:482):
Bij gebrek aan exacte gegevens mag de rechter een berekening op abstracte grondslag hanteren.
Voorbeeld: Het totaalbedrag aan verdachte transacties kan als uitgangspunt dienen, tenzij de verdachte aannemelijk maakt dat een lager bedrag redelijker is.
- HR 2 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1058):
Bij grootschalig witwassen kan het volledige omzetbedrag van een criminele onderneming worden ontnomen, tenzij de verdachte specifiekere cijfers overlegt.
Vereisten voor abstracte berekening
De Hoge Raad stelt eisen aan de redelijkheid van de methode:
- Voldoende aanknopingspunten (bijv. banktransacties, verklaringen van medeverdachten).
- Proportionaliteit (ontneming mag niet excessief zijn).
- Motiveringsplicht (de rechter moet uitleggen waarom de abstracte methode wordt gebruikt).
Conclusie
- Ja, de Hoge Raad staat een abstracte berekeningsmethode toe bij ontneming na witwassen.
- Grondslag:
Art. 36e Sr (wederrechtelijk voordeel).
Jurisprudentie HR 2017 en 2019 (redelijke schatting bij gebrek aan exacte cijfers).
- Belangrijk: De rechter moet wel een transparante en controleerbare berekening hanteren.
Praktisch advies voor strafpleiters:
- Betwist onrealistische schattingen door het OM.
- Lever alternatieve cijfers aan om een lagere ontneming te bepleiten.
Relevante jurisprudentie:
- HR 21 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:482)
- HR 2 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1058)
Mocht u een specifieke casus willen bespreken, laat het weten!
Het antwoord van Qwen
Antwoord voor juristen:
✅ Ja , in het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel dat het ontnemen van voordeel na een veroordeling wegens witwassen mogelijk is, zelfs als een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd , mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
1. Rechtspositie: Artikel 78 Sr en ontneming van voordeel bij witwassen
Bij een veroordeling wegens witwassen (artikel 465bis Sr) kan de rechter volgens artikel 78 lid 1 sub b Strafwet (Sr) een maatregel van openbare orde opleggen:
“b. Ontneming van het wederrechtlijk verkregen voordeel;”
Deze maatregel heeft als doel om de dader te beroven van het economische voordeel dat hij heeft verworven via de gepleegde strafbare feiten.
⚖️ 2. Toepassing van abstracte berekeningsmethoden
Een abstracte berekeningsmethode wordt vaak gebruikt wanneer het concrete voordeel niet of niet nauwkeurig vast te stellen is. Denk aan situaties waarin:
- Grote hoeveelheden geld zijn witgewassen,
- De oorsprong van de middelen onduidelijk is,
- Er geen complete boekhouding beschikbaar is.
In zulke gevallen past de fiscale autoriteit of de rechter een schattingsmethode toe , zoals een percentage van de omzet of een gemiddelde winstmarge.
3. Hoge Raad-jurisprudentie over abstracte schatting en ontneming
De Hoge Raad heeft zich herhaaldelijk uitgesproken over de toelaatbaarheid van abstracte berekeningsmethoden bij de ontneming van voordeel in witwaszaken.
Belangrijke uitspraken:
- a) HR 20 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:93
In deze zaak stelde de Hoge Raad dat:
- Een abstracte methode toegestaan is indien het concrete voordeel niet haalbaar vast te stellen is .
- Er sprake moet zijn van een voldoende verband tussen de methode en de werkelijke activiteiten van de verdachte.
- De methode moet redelijk en billijk zijn .
- b) HR 17 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1546
De Hoge Raad benadrukte opnieuw dat:
- Abstracte methoden gebruikt kunnen worden , maar
- Zij moeten steunen op objectieve indicatoren die relevant zijn voor de sector of activiteit van de verdachte.
- De methode mag niet willekeurig zijn en moet redelijk zijn onderbouwd .
4. Conclusie voor juristen
In het Nederlandse strafrecht geldt de door de Hoge Raad ontwikkelde regel dat het ontnemen van voordeel bij witwassen ook mogelijk is op basis van een abstracte berekeningsmethode , mits:
- Het concrete voordeel niet haalbaar vast te stellen is ,
- De gebruikte methode relevant en objectief onderbouwd is ,
- Er redelijk verband bestaat tussen de methode en de gepleegde feiten,
- En de methode niet leidt tot een willekeurige of oneerlijke resultaat .
Grondslag hiervoor ligt in:
- Artikel 78 lid 1 sub b Sr ,
- Jurisprudentie van de Hoge Raad (o.a. HR 20 januari 2017 en HR 17 november 2020) ,
- En de algemene beginselen van billijkheid, redelijkheid en bewijsvoering in het strafrecht.
Laat gerust weten als je dit wil relateren aan specifieke sectoren (bijvoorbeeld vastgoed, horeca of financiële dienstverlening), dan help ik je graag met een casusgerichte analyse.
Plaquette in de Tweede Wereldoorlog omgekomen advocaten
Op 1 mei jl. hebben de Rechtbank Amsterdam, de Amsterdamse Orde van Advocaten en de Praktizijns-Sociëteit een bijeenkomst georganiseerd met als thema De advocatuur in de Tweede Wereldoorlog. Rechtbankpresident Bart van Meegen opende de bijeenkomst door op te merken dat hij blij is dat de Lees meer
Advertentie