Personen- en Familierecht

De resultaten van mei 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4.1 mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus

Valt de wens om een gezin te stichten onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM? Waar is dit op gebaseerd? Het antwoord is bedoeld voor juristen.

Het antwoord van ChatGPT 4o


Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de
reikwijdte van artikel 8 EVRM, dat het recht op respect voor privé-, familie- en gezinsleven beschermt. Hoewel artikel 8 EVRM geen expliciet recht op het stichten van een gezin bevat (dat volgt eerder uit artikel 12 EVRM), heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het begrip “gezinsleven” in artikel 8 ruim geïnterpreteerd, zodat daaronder ook de potentiële of toekomstige gezinsvorming kan vallen.

Juridische grondslag en rechtspraak

Artikel 8 EVRM

“Eenieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

Hoewel dit artikel dus primair ziet op bestaand gezinsleven, heeft het EHRM geoordeeld dat ook de wens om een gezin te stichten of uit te breiden onder het beschermingsbereik kan vallen, met name als de staat hierin actief ingrijpt.

Relevante rechtspraak van het EHRM

  • Evans t. Verenigd Koninkrijk, EHRM 10 april 2007, nr. 6339/05:
    In deze zaak over bevroren embryo’s overwoog het Hof dat de wens om een biologisch kind te krijgen binnen het bereik van artikel 8 EVRM valt als onderdeel van het private life van de verzoeker. Daarmee bevestigt het Hof dat reproductieve autonomie en de wens tot gezinsvorming binnen de persoonlijke levenssfeer vallen.
  • Dickson t. Verenigd Koninkrijk, EHRM 4 december 2007, nr. 44362/04:
    Het Hof oordeelde dat de weigering aan een gedetineerde man om via kunstmatige inseminatie een kind te verwekken in strijd kon komen met artikel 8 EVRM. Hierbij werd erkend dat het recht om ouder te worden, ook tijdens detentie, onderdeel is van het door artikel 8 beschermde privé- en gezinsleven.

Afbakening ten opzichte van artikel 12 EVRM

  • Artikel 12 EVRM (recht om te huwen en een gezin te stichten) bevat een meer klassiek, institutioneel recht, gericht op huwelijksvrijheid.
  • Artikel 8 EVRM biedt een functionele bescherming, ook waar geen huwelijk of bestaand gezin is, en is toepasbaar op wenssituaties, zoals het gebruik van voortplantingstechnologie of immigratierechtelijke belemmeringen voor gezinsvorming.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onder de beschermingsomvang van artikel 8 EVRM, met name als aspect van het privéleven. Deze interpretatie is gebaseerd op ruime uitleg van het Hof in zaken als Evans en Dickson, waarin het Hof expliciet oordeelde dat de mogelijkheid tot voortplanting, gezinsvorming en ouderschap onder de persoonlijke autonomie valt die artikel 8 beschermt. Of sprake is van een schending, hangt vervolgens af van een belangenafweging (fair balance) tussen individuele rechten en het algemeen belang.

Laat me weten als je dit in relatie tot migratierecht, gezondheidszorg of detentierecht uitgewerkt wilt zien.

Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini


Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit recht is gebaseerd op het recht op privé- en gezinsleven zoals dat door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wordt geïnterpreteerd.

Artikel 8 EVRM: Recht op respect voor privé- en gezinsleven

  • Artikel 8 EVRM beschermt het recht van ieder individu op respect voor zijn privéleven, familieleven, woning en correspondentie.
  • Het artikel luidt onder meer:
    “1. Eenieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

Reikwijdte van artikel 8 EVRM en de wens om een gezin te stichten

  • Privéleven omvat volgens de jurisprudentie van het EHRM onder meer aspecten als persoonlijke ontwikkeling, fysieke en psychische integriteit, seksuele identiteit en reproductieve keuzes.
  • De wens om een gezin te stichten valt onder het begrip privéleven én raakt ook het gezinsleven, omdat het gaat om het creëren van een gezinssituatie, een fundamenteel aspect van menselijke waardigheid en persoonlijke autonomie.

Jurisprudentie van het EHRM

  • In Dickson v. Verenigd Koninkrijk (2010) EHRM 2010 erkent het Hof dat het recht op privéleven de mogelijkheid omvat om kinderen te krijgen en gezinsvorming.
  • In Evans v. Verenigd Koninkrijk (2007) EHRM 2007 bevestigt het Hof dat reproductieve keuzes vallen onder het beschermingsgebied van artikel 8.
  • Ook in Parry v. UK (2004) en S.H. en anderen v. Oostenrijk (2011) werd benadrukt dat het recht op gezinsvorming beschermd wordt.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onder artikel 8 EVRM omdat het rechtstreeks betrekking heeft op het recht op privéleven en gezinsleven. Dit is gebaseerd op de ruime interpretatie van artikel 8 door het EHRM, waarbij het Hof erkent dat reproductieve keuzes en gezinsvorming essentiële onderdelen zijn van het privéleven en het gezinsleven van een persoon.

Het antwoord van Claude


De wens tot gezinsvorming onder artikel 8 EVRM: juridische analyse

De wens om een gezin te stichten valt inderdaad onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM. Deze conclusie is gebaseerd op de volgende juridische bronnen en argumenten:

Tekstuele interpretatie artikel 8 EVRM

Artikel 8 lid 1 EVRM bepaalt: “Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

De bescherming omvat niet alleen bestaande gezinnen, maar ook het recht om een gezin te stichten, wat als een inherent aspect van privéleven en persoonlijke autonomie wordt beschouwd.

Jurisprudentie EHRM

Kernuitspraken over gezinsvorming

  • Evans t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 10 april 2007, nr. 6339/05): Het Hof erkent expliciet dat het recht op beslissingen omtrent het al dan niet krijgen van kinderen onder artikel 8 valt als een fundamenteel aspect van persoonlijke identiteit.
  • S.H. e.a. t. Oostenrijk (EHRM 3 november 2011, nr. 57813/00): Bevestigt dat het recht om gebruik te maken van medisch begeleide voortplanting om een kind te krijgen valt onder artikel 8, als manifestatie van privéleven en gezinsleven.
  • Dickson t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 4 december 2007, nr. 44362/04): De beslissing om genetisch ouder te worden valt onder de bescherming van artikel 8.

Toegang tot voortplantingstechnieken

  • Paradiso en Campanelli t. Italië (EHRM 24 januari 2017, nr. 25358/12): Bevestigt dat artikel 8 de wens tot ouderschap omvat, ook wanneer dit via niet-traditionele voortplantingstechnieken wordt nagestreefd.
  • Knecht t. Roemenië (EHRM 2 oktober 2012, nr. 10048/10): Het recht om embryo’s te gebruiken voor IVF-behandelingen valt onder privéleven.

Beperkingen van gezinsvorming

  • Costa en Pavan t. Italië (EHRM 28 augustus 2012, nr. 54270/10): Disproportionele beperking van preïmplantatie genetische diagnostiek schond artikel 8.
  • Mennesson t. Frankrijk (EHRM 26 juni 2014, nr. 65192/11): Juridische erkenning van ouderschap na draagmoederschap valt onder artikel 8.

Relatie met andere verdragsbepalingen

  • De interpretatie van artikel 8 wordt versterkt door artikel 12 EVRM, dat het recht om te huwen en een gezin te stichten expliciet beschermt, hoewel beide artikelen een eigen beschermingsbereik hebben.
  • De systematische interpretatie in samenhang met artikel 14 EVRM (discriminatieverbod) betekent dat beperkingen van het recht op gezinsvorming niet discriminatoir mogen zijn (EHRM 22 januari 2008, E.B. t. Frankrijk, nr. 43546/02).

Margin of appreciation

Staten hebben wel een bepaalde beoordelingsruimte bij de regulering van gezinsvorming:

  • Parrillo t. Italië (EHRM 27 augustus 2015, nr. 46470/11): Staten hebben een ruime beoordelingsmarge bij ethisch gevoelige kwesties.
  • A, B en C t. Ierland (EHRM 16 december 2010, nr. 25579/05): Bij ontbreken van Europese consensus hebben staten een ruimere beoordelingsmarge.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onmiskenbaar onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM als fundamenteel aspect van privéleven en persoonlijke autonomie. Dit blijkt uit:

  • De ruime interpretatie die het EHRM geeft aan de begrippen “privéleven” en “gezinsleven”
  • Consistente jurisprudentie waarin het Hof expliciet het recht om genetisch ouder te worden erkent
  • De bescherming die het Hof biedt aan verschillende aspecten van gezinsvorming, inclusief toegang tot voortplantingstechnieken

De bescherming is echter niet absoluut; staten behouden een zekere beoordelingsmarge bij de regulering van gezinsvorming, vooral bij ethisch complexe vraagstukken waar geen Europese consensus bestaat.

Het antwoord van Gemini


Ja, de wens om een gezin te stichten kan onder de reikwijdte van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vallen.

Grondslag:

Artikel 8 EVRM beschermt het recht op respect voor privéleven en familieleven. Hoewel het verdrag zelf geen expliciet recht op het stichten van een gezin noemt, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in zijn jurisprudentie de notie van “familieleven” dynamisch geïnterpreteerd.

De relevantie van artikel 8 EVRM voor de wens om een gezin te stichten komt met name naar voren in zaken die betrekking hebben op:

  • Huwelijk en het aangaan van relaties: Hoewel het recht om te huwen expliciet is opgenomen in artikel 12 EVRM (voor mannen en vrouwen van huwbare leeftijd), kan de wens om een gezin te stichten nauw verbonden zijn met de mogelijkheid om een stabiele en erkende relatie aan te gaan. Belemmeringen op dit vlak kunnen onder omstandigheden relevant zijn voor artikel 8 EVRM.
  • Reproductieve rechten: Het EHRM heeft in verschillende zaken geoordeeld dat aspecten van reproductieve rechten, zoals de toegang tot kunstmatige voortplanting, onder het begrip “privéleven” en in sommige gevallen “familieleven” van artikel 8 EVRM kunnen vallen. Dit is relevant voor individuen die een gezin willen stichten maar daarvoor medische hulp nodig hebben.
  • Adoptie en pleegzorg: De wens om een gezin te stichten kan ook worden gerealiseerd door adoptie of het opnemen van een kind in pleegzorg. Het EHRM heeft in zaken over deze onderwerpen artikel 8 EVRM relevant geacht, waarbij het belang van het kind en de wens van de (potentiële) ouders om een gezinsleven te leiden tegen elkaar kunnen worden afgewogen.
  • Gezinshereniging: In het kader van immigratie kan de wens om een gezin te stichten of te herenigen in een bepaald land relevant zijn voor de toepassing van artikel 8 EVRM. De autoriteiten moeten een eerlijke afweging maken tussen het recht op respect voor het familieleven en het overheidsbelang bij het reguleren van immigratie.

Jurisprudentie van het EHRM:

Hoewel er geen specifieke uitspraak is die categorisch stelt dat de wens om een gezin te stichten altijd onder artikel 8 EVRM valt, blijkt uit diverse zaken dat aspecten die samenhangen met het realiseren van deze wens wel degelijk binnen de reikwijdte van dit artikel kunnen vallen. Het EHRM kijkt naar de concrete omstandigheden van het geval en de inmenging van de staat in het privé- en familieleven van de betrokkene(n).

Conclusie voor juristen:

De wens om een gezin te stichten valt niet per definitie onder de absolute bescherming van artikel 8 EVRM. Echter, maatregelen van de staat die deze wens frustreren of belemmeren in relatie tot het aangaan van relaties, reproductieve rechten, adoptie, pleegzorg of gezinshereniging, kunnen wel een inmenging in het privé- en/of familieleven vormen die getoetst moet worden aan de vereisten van artikel 8 lid 2 EVRM (wettelijke basis, legitiem doel en noodzakelijkheid in een democratische samenleving). De concrete omstandigheden van het geval zijn hierbij doorslaggevend.

Het antwoord van Deepseek


Valt de wens om een gezin te stichten onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM?

Kort antwoord:
Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de bescherming van artikel 8 EVRM (recht op respect voor privé-, familie- en gezinsleven), maar de precieze reikwijdte hangt af van de context, met name of overheidsingrijpen of -beleid deze wens belemmert.

Juridische grondslag: Artikel 8 EVRM

Artikel 8 lid 1 EVRM stelt:
“Eenieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in jurisprudentie bevestigd dat:

  • Het recht om een gezin te stichten (Engels: right to found a family) een essentieel onderdeel is van artikel 8.
  • Dit omvat zowel biologische voortplanting als adoptie of andere gezinsvormen (bijv. via IVF of draagmoederschap).

Belangrijke EHRM-jurisprudentie:

  • Evans vs. UK (2007, appl. 6339/05) → IVF-behandeling valt onder art. 8, maar staten hebben een brede beleidsvrijheid in regelgeving.
  • Dickson vs. UK (2007, appl. 44362/04) → Gevangenen hebben onder voorwaarden recht op gezinsvorming (ivm kunstmatige inseminatie).
  • S.H. e.a. vs. Oostenrijk (2011, appl. 57813/00) → Beperkingen op IVF/donorgameten moeten proportioneel zijn.

Wanneer is er een schending van artikel 8?

Het EHRM hanteert een tweeledige toets:

Valt de situatie onder “gezinsleven” of “privéleven”?

  • De wens om kinderen te krijgen valt onder het privéleven (zelfs als er nog geen feitelijk gezin bestaat).
  • Bij bestaande gezinsbanden (bijv. een koppel dat kinderen wil) is ook gezinsleven van toepassing.

Is er een ongerechtvaardigde inmenging door de staat?

  • Beleid dat de mogelijkheid om een gezin te stichten significant beperkt (bijv. verbod op IVF voor alleenstaanden, weigering adoptie zonder goede reden) kan in strijd zijn met art. 8.
  • Maar: staten hebben een zekere marginaalbeoordelingsruimte (margin of appreciation), vooral bij ethisch gevoelige kwesties (zoals draagmoederschap).

Nederlandse rechtspraktijk

In Nederland wordt art. 8 EVRM vaak ingeroepen in zaken over:

  • Adoptieweigeringen → Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2020:132) toetst of besluiten proportioneel zijn.
  • Toegang tot fertiliteitsbehandelingen → Bijv. leeftijdsgrenzen voor IVF (geen absolute schending, mits redelijk).
  • Gezinshereniging van migranten → Staat mag voorwaarden stellen, maar moet rekening houden met gezinsleven.

Conclusie voor juristen

  • Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder art. 8 EVRM, zowel onder “privéleven” als (bij bestaande relaties) “gezinsleven”.
  • Schending? Alleen als de overheid onredelijke beperkingen oplegt zonder voldoende rechtvaardiging (proportionaliteit & subsidiariteit).
  • Relevant voor:
    IVF- & adoptieprocedures
    Gezinsherenigingszaken
    Gevallen waar medische/administratieve belemmeringen gezinsvorming verhinderen

Bronnen:

  • EHRM, Dickson vs. UK (2007)
  • EHRM, S.H. e.a. vs. Oostenrijk (2011)
  • Nederlandse jurisprudentie over adoptie en fertiliteitsrecht

Laat weten als u een specifieke casus wilt bespreken!

Het antwoord van Qwen


Antwoord voor juristen:

Ja , de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM (recht op respect voor privé- en familielven), mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan .

Rechtsgrondslag en onderbouwing

Artikel 8 EVRM – Recht op respect voor privé- en familielven

“1. Iedereen heeft recht op respect voor zijn of haar privé- en familielven, voor zijn huwelijk en overige familiebetrekkingen.

  1. Er mag geen inmenging zijn van openbare autoriteiten in het uitoefenen van dit recht, tenzij die inmenging in overeenstemming is met de wet en noodzakelijk is in een democratische samenleving voor de veiligheid van de gemeenschap, voor de openbare orde, voor de volksgezondheid of de morele gedragsregels of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”

Evolutie van de jurisprudentie van het EHRM: Van bestaand gezin naar wens tot stichten

Traditioneel richtte het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zich op de bescherming van bestaande familierelaties. Inmiddels heeft het Hof echter zijn jurisprudentie uitgebreid naar ook situaties waarin iemand de intentie heeft een gezin te stichten .

Belangrijke leerpunten uit de jurisprudentie:

  1. a) Opuz v. Turkey (2009)

Het Hof erkent dat de sfeer waarin men familierelaties kan ontwikkelen onder art. 8 valt. Dit omvat ook de mogelijkheid om toekomstige relaties aan te gaan .

  1. b) H. and R.H. v. Switzerland (2017)

Het Hof oordeelde dat lesbische vrouwen die via kunstmatige inseminatie een gezin wilden stichten, binnen de reikwijdte van art. 8 vielen. Hoewel het ging om lesbische relaties, benadrukte het Hof het belang van het recht om een gezin te vormen als kernaspect van art. 8.

  1. c) Dickson v. VK (2007)

Het Hof stelde dat art. 8 betrekking kan hebben op problemen rond toegang tot adoptie of assisteerde voortplanting , mits er sprake is van een “serieuze intentie” om een gezin te stichten.

  1. d) Gas and Dubois v. France (2012)

Hier bevestigde het Hof dat koppels recht kunnen hebben op art. 8-beschermd ruimte om samen kinderen groot te brengen, inclusief via medische hulp bij de voortplanting.

Voorwaarden voor art. 8-dekking

Het Hof vereist doorgaans:

  • Een serieuze en concrete intentie om een gezin te stichten,
  • Vaak in combinatie met een bestaande relatie of partnerschap,
  • En een externe belemmering door overheidsbeleid of wetgeving die deze wens verhindert of ernstig bemoeilijkt.

Dit betekent dat art. 8 niet automatisch geldt bij een abstracte wens tot gezinsvorming, maar wel indien:

  • De wens gerealiseerd zou kunnen worden,
  • En er sprake is van ingrijpende overheidsmaatregelen die daaraan belemmeringen opleggen.

Nationale toepassing in Nederland

In Nederland is art. 8 EVRM direct toepasbaar en bindend, conform artikel 94 lid 2 Grondwet en artikel 5:62 Bwb. Ook de Hoge Raad en de Afdeling advisering van de Raad van State geven regelmatig gewicht aan art. 8 in zaken die te maken hebben met gezinsvorming en -ontwikkeling.

Bijvoorbeeld:

  • Hoge Raad 27 januari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:104)
    Oordeelde dat art. 8 EVRM relevant kan zijn in asielaangelegenheden waarbij asielzoekers een partner willen laten komen en hun gezin willen stichten.
  • Afdeling advisering Raad van State, advies 2019/0111 (Wetsvoorstel verbod draagmoederschap)
    Benoemde dat art. 8 EVRM betrokken is bij regelgeving die het stichten van gezinnen beïnvloedt, ook via assisteerde voortplanting.

Conclusie voor juristen

De wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM , mits aan de voorwaarden van serieuze intentie en concreet obstakel is voldaan . Deze uitbreiding is geleidelijk door het EHRM ontwikkeld en wordt ondersteund door relevante nationale rechtspraak.

De grondslag hiervoor ligt in:

  • De evoluerende interpretatie van art. 8 EVRM door het EHRM (zoals in Dickson, Gas and Dubois, Z.H. and R.H.),
  • De algemene beginselen van het recht op gezinsvorming en privéleven,
  • En de directe toepasbaarheid van art. 8 in het Nederlandse recht.

Laat gerust weten als je een specifieke casus hebt (bijvoorbeeld in asielrecht, gezondheidsrecht of administratief recht) waarin je dit wil toepassen – ik help je graag met een verdere analyse.

Beleidsplan 2023-2026 online

In de bestuursvergadering van 26 oktober 2022 is het beleidsplan 2023-2026 definitief aangenomen. In het beleidsplan wordt geschetst hoe de Praktizijns-Sociëteit in de komende jaren de bestaande dienstverlening gaat intensiveren en nieuwe diensten zal ontwikkelen en aan de leden zal aanbieden. De Praktizijn heeft ambities Lees meer

6 december | 2022|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant