Ondernemingsrecht
De resultaten van april 2025
Waardering ChatGPT 4o
Waardering ChatGPT 4.1 mini
Waardering Claude
Waardering Gemini
Waardering Deepseek
Waardering Qwen
Casus
Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern
Het antwoord van ChatGPT 4o
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt in het Nederlandse ondernemingsrecht op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor onrechtmatig of inbreukmakend gedrag van de ene entiteit binnen een concern aan een andere entiteit binnen dat concern. Het feit dat vennootschappen deel uitmaken van één economische eenheid of concern, betekent niet automatisch dat zij elkaars gedragingen of verplichtingen dragen. Rechtspersoonlijkheid en vennootschappelijke autonomie zijn daarbij leidend.
⚖️ Grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
Geen automatische toerekening op basis van concernverband
De Hoge Raad heeft herhaaldelijk bevestigd dat het bestaan van een concernstructuur of economische eenheid geen voldoende grondslag is voor aansprakelijkheid van andere groepsvennootschappen.
HR 21 december 2001, NJ 2002/75 (Coral/Stalt)
“Het enkele feit dat vennootschappen tot eenzelfde concern behoren, betekent nog niet dat gedragingen van de ene vennootschap aan een andere kunnen worden toegerekend.”
Wel mogelijk op basis van bijzondere rechtsgronden
Er zijn echter juridische doctrines en omstandigheden waarin wél aansprakelijkheid binnen een concern kan worden toegerekend. Deze zijn:
- Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
Aansprakelijkheid van een groepsvennootschap voor het gedrag van een andere vennootschap is mogelijk indien zij:
- Zélf een onrechtmatige gedraging heeft gepleegd (bijvoorbeeld door medeplichtigheid, faciliteren, of onvoldoende toezicht), of
- Zich zodanig met de gedraging heeft verbonden dat zij mede verantwoordelijk is, ondanks formele autonomie.
Voorbeeld:
HR 8 juni 2001, NJ 2001/454 (Chipshol II)
Aansprakelijkheid van een moedervennootschap kan bestaan indien zij zodanig bij gedragingen van de dochter betrokken was dat zij als mededader of mede-veroorzaker geldt.
Doorkijk- of vereenzelviging (piercing the corporate veil)
Zeer uitzonderlijk kan de rechter de rechtspersoonlijkheid van groepsvennootschappen doorbreken, bijv. indien:
- sprake is van misbruik van rechtspersoonlijkheid,
- de vennootschap louter als façade wordt gebruikt om aansprakelijkheid te ontlopen.
Zie:
HR 13 oktober 2000, NJ 2000/698 (Rainbow)
Zorgvuldigheidsnormen (goed ondernemerschap)
In concernverhoudingen kunnen ook specifieke zorgvuldigheidsplichten bestaan, met name voor moedervennootschappen t.o.v. dochtervennootschappen of schuldeisers daarvan. Niet-naleving daarvan kan leiden tot aansprakelijkheid.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf géén rechtsgrond voor aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern. Aansprakelijkheid kan alleen volgen uit aanvullende rechtsgronden zoals:
- eigen onrechtmatig handelen,
- nauwe betrokkenheid bij de gedraging,
- misbruik van rechtspersoonlijkheid,
- of schending van zorgvuldigheidsplichten.
Daarmee geldt in het Nederlandse recht een functionele benadering: economische verwevenheid speelt wel een feitenrol, maar is niet beslissend zonder juridische aanknopingspunten.
Laat het me weten als je een schema of nadere uitwerking per rechtsgrond wilt, of dit in EU-concurrentierechtelijke context (waar het begrip ‘economic unit’ wél anders werkt) nader toegelicht wilt hebben.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid binnen het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen autonome grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern.
Ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het begrip “onderneming” wordt in het Nederlandse recht vaak gezien als een economische eenheid, bijvoorbeeld in het kader van het arbeidsrecht (bijvoorbeeld voor de toepassing van collectieve arbeidsovereenkomsten) en het mededingingsrecht. Deze eenheid benadrukt het functionele en organisatorische verband tussen rechtspersonen binnen een concern.
Echter:
- Deze economische eenheid leidt niet automatisch tot juridische aansprakelijkheid van de ene entiteit voor handelen van een andere entiteit.
- Elke rechtspersoon binnen een concern behoudt in principe haar eigen rechtspersoonlijkheid en aansprakelijkheid, tenzij de wet of rechtspraak anders bepaalt.
Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
De aansprakelijkheid van de ene concernentiteit voor het handelen van een andere rust vooral op specifieke wettelijke of jurisprudentiële grondslagen, waaronder:
- Doorbraak van de rechtspersoonlijkheid (ook wel “piercing the corporate veil”):
Indien sprake is van misbruik van rechtspersoonlijkheid, waarbij de rechtspersoon wordt gebruikt om onrechtmatige praktijken te verhullen of derden te benadelen, kan aansprakelijkheid rechtstreeks aan de moeder- of andere concernvennootschap worden toegerekend. Dit is een uitzondering op het uitgangspunt van separaat aansprakelijkheid.
- Bestuurdersaansprakelijkheid:
Indien bestuurders van de concernvennootschappen persoonlijk aansprakelijk zijn wegens wanbeleid, onrechtmatige daad of schending van zorgplicht.
- Groepsaansprakelijkheid op grond van wet:
In enkele gevallen bepaalt de wet dat aansprakelijkheid kan doorwerken binnen het concern, bijvoorbeeld in faillissementsrecht of milieurecht.
- Onrechtmatige daad van het concern als geheel:
De civiele rechter kan, afhankelijk van de concrete omstandigheden, een concern als één economische entiteit beschouwen om aansprakelijkheid toe te wijzen (bijvoorbeeld bij gezamenlijke gedragingen).
Juridische onderbouwing
- Het beginsel van rechtspersoonlijkheid en beperkte aansprakelijkheid (artikel 2:8 BW) vormt de hoofdregel dat iedere rechtspersoon zelfstandig aansprakelijk is.
- De doorbreking van de rechtspersoonlijkheid is terug te vinden in de rechtspraak (HR 1 april 1997, NJ 1997/552 (Reynchemie)) en geldt als een restrictieve uitzondering.
- Het ondernemingsbegrip als economische eenheid wordt vooral gebruikt voor interne samenhang en praktische doeleinden, niet als directe grondslag voor aansprakelijkheid.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid vormt op zichzelf geen grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern. De toerekening van aansprakelijkheid vereist een specifieke wettelijke grondslag, een uitzonderlijke doorbraak van de rechtspersoonlijkheid of een onrechtmatige daad van het concern als geheel. Dit volgt uit het fundamentele principe van de zelfstandigheid van rechtspersonen in het Nederlandse recht en is bevestigd in de jurisprudentie.
Het antwoord van Claude
Toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverhoudingen: analyse van het ondernemingsbegrip als grondslag
Samenvatting
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht als economische eenheid biedt op zichzelf geen toereikende grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag tussen concernvennootschappen. De economische eenheid-gedachte vormt weliswaar een conceptueel uitgangspunt maar behoeft voor daadwerkelijke toerekening steeds een specifieke juridische grondslag.
- Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
Juridische kwalificatie van het begrip
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid kent in het Nederlandse ondernemingsrecht geen eenduidige wettelijke definitie:
- In de rechtspraak wordt de economische eenheid vooral als feitelijke beschrijving gebruikt (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480, Rainbow/Ontvanger)
- In wetgeving worden verschillende definities gehanteerd, zoals in de WOR (art. 1 lid 1 sub c), mededingingsrecht en jaarrekeningenrecht
- In Europees verband is de economische eenheid dominant in mededingingsrecht (HvJ EU 14 maart 2019, C-724/17, Skanska)
Status als rechtssubject
De economische eenheid als zodanig is geen rechtssubject naar Nederlands recht:
- Geen zelfstandige drager van rechten en plichten
- Geen eigen vermogen
- Geen procesbevoegdheid
- Juridische grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid
De toerekening van aansprakelijkheid tussen concernvennootschappen vereist een specifieke juridische grondslag:
Vereenzelviging
- Terughoudendheid in rechtspraak: De HR hanteert een restrictieve benadering (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480, Rainbow/Ontvanger)
- Doorbraakcriteria: Misbruik van identiteitsverschil moet worden aangetoond
- Relevante arresten:
HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1492 (Trafigura): Directe vereenzelviging afgewezen
HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2285 (Resort of the World/Maple Leaf): Economische verwevenheid onvoldoende
Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
- Intensieve betrokkenheid: Aansprakelijkheid kan volgen uit actieve bemoeienis met schadeveroorzakend handelen (HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687, Industrieweg/Gemeente Bergen)
- Zorgplicht moedervennootschap: Voorzienbaarheid van schade en mogelijkheid tot ingrijpen (HR 19 februari 1988, ECLI:NL:HR:1988:AG5761, Albada Jelgersma II)
- Ernstige verwijtbaarheid: Eigen onrechtmatige gedraging moedervennootschap (HR 11 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4033, Comsys/Van den End)
Onrechtmatige profijttrekking
- Profiteren van onrechtmatig handelen: HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687 (Industrieweg/Gemeente Bergen)
- Verrijkingselement: Belangrijk voor toerekening, maar geen zelfstandige grond
Groepsaansprakelijkheid (art. 2:403 BW)
- Wettelijke basis: Expliciete aansprakelijkstelling door moedermaatschappij
- Reikwijdte: Beperkt tot schulden uit rechtshandelingen, niet uit onrechtmatige daad
Bestuurdersaansprakelijkheid (art. 2:11 BW)
- Doorwerking: Aansprakelijkheid van rechtspersoon-bestuurder werkt door naar natuurlijke personen
- Toepassingsvereisten: Ernstig verwijt als bestuurder
Rechtspraak Hoge Raad
- BabyXL: HR 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1916 – Moedermaatschappij aansprakelijk bij stelselmatige benadeling
- Nacap: HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2370 – Feitelijk leidinggeven aan verboden gedragingen
- Comsys: HR 11 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4033 – Financieel beleid moeder leidde tot schade
III. Specifieke rechtsgebieden met afwijkende toerekeningsregimes
Mededingingsrecht
- Economische eenheid-doctrine: HvJ EU 10 september 2009, C-97/08 (Akzo Nobel)
- Single economic unit: Entiteiten binnen een concern worden als één onderneming beschouwd
- Automatische toerekening: Moedervennootschap aansprakelijk voor dochter bij beslissende invloed
Arbeidsrecht
- Werkgeversbegrip: Ruimere toerekening mogelijk bij detachering en doorlening
- Doorwerking cao-bepalingen: HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2363 (Fair Play)
Effectenrecht
- Breed toepassingsbereik: Regelgeving richt zich op gehele groepen
- Prospectusaansprakelijkheid: Omvat vaak meerdere groepsmaatschappijen
Insolventierecht
- Pauliana en bestuurdersaansprakelijkheid: Art. 42 Fw, 2:138/248 BW
- Onrechtmatige selectieve betaling: HR 12 juni 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2669 (Coral/Stalt)
- Recente ontwikkelingen en tendensen
Europese ontwikkelingen
- Groeiende tendens: Meer toerekening op basis van economische eenheid in Europese rechtspraak
- Cross-border cases: Toenemende erkenning in grensoverschrijdende zaken
- HvJ EU Skanska 2019: Aansprakelijkheid volgt economische continuïteit
Wetenschappelijke discussie
- Genuanceerd debat: Toenemende kritiek op strikt formele scheiding
- Bartman/Dorresteijn/Olaerts: Pleidooi voor concernrechtelijke doorbraak
- Timmerman/Lennarts: Behoud van rechtspersoonlijkheid als uitgangspunt
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverhoudingen. Voor dergelijke toerekening is steeds een specifieke juridische grondslag vereist, zoals onrechtmatige daad, vereenzelviging of een wettelijk toerekeningsregime. De economische eenheid-gedachte heeft wel conceptuele invloed op de invulling van deze grondslagen, maar vormt geen autonoom rechtsbeginsel waarop direct aansprakelijkheid kan worden gebaseerd.
De rechtsontwikkeling toont een voorzichtige tendens naar meer erkenning van concernrelaties bij aansprakelijkheidsvragen, maar handhaaft het uitgangspunt van gescheiden rechtspersoonlijkheid als fundament van het Nederlandse ondernemingsrecht.
Het antwoord van Gemini
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, biedt op zichzelf geen directe, algemene grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen hetzelfde concern.
Hoewel het ondernemingsbegrip in verschillende contexten van het ondernemingsrecht relevant is (bijvoorbeeld bij de structuur van jaarrekeningen in artikel 2:24b BW en in het mededingingsrecht als “economische eenheid”), is het geen algemeen leerstuk voor concernaansprakelijkheid in het civiele recht. Het Nederlandse civiele recht kent als uitgangspunt de zelfstandigheid van rechtspersonen. Elke vennootschap binnen een concern is in beginsel zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor haar eigen handelen.
Grondslagen voor eventuele toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern:
Er zijn echter specifieke gronden waaronder in bepaalde omstandigheden aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van de ene concernvennootschap aan een andere kan worden toegerekend:
- Onrechtmatige Daad (artikel 6:162 BW): Een moedervennootschap of een andere zustervennootschap kan aansprakelijk zijn voor de onrechtmatige daad van een andere concernvennootschap indien aan de vereisten van artikel 6:162 BW is voldaan. Dit vereist doorgaans dat de aansprakelijk gestelde entiteit zelf een eigen onrechtmatige gedraging heeft verricht die causaal verband houdt met de schade. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de moedervennootschap:
- Onvoldoende toezicht heeft gehouden op de dochtervennootschap, terwijl zij wist of behoorde te weten dat de dochter inbreukmakend gedrag vertoonde. Hierbij speelt de mate van zeggenschap en de concrete omstandigheden een belangrijke rol (zie o.a. het OGEM-arrest).
- Actief heeft bijgedragen aan het inbreukmakende gedrag van de dochtervennootschap door instructies te geven of het gedrag te faciliteren.
- Misbruik van rechtspersoonlijkheid heeft gemaakt, waarbij de dochtervennootschap slechts als instrument werd gebruikt om onrechtmatige handelingen te verrichten en verhaal te ontlopen.
- Doorbraak van aansprakelijkheid/Misbruik van recht (artikel 2:24 BW): In uitzonderlijke gevallen kan de rechter de rechtspersoonlijkheid van een vennootschap doorbreken indien sprake is van misbruik van recht. Dit kan leiden tot aansprakelijkheid van de achterliggende vennootschap voor de schulden of het inbreukmakende gedrag van de misbruikte vennootschap. De lat hiervoor ligt echter zeer hoog.
- Kwalitatieve aansprakelijkheid (bijvoorbeeld artikel 6:170 BW): Indien de inbreuk is gepleegd door een ondergeschikte van de aansprakelijk gestelde entiteit in de uitoefening van zijn functie, kan er sprake zijn van kwalitatieve aansprakelijkheid. Dit is echter doorgaans relevant voor de verhouding werkgever-werknemer binnen dezelfde rechtspersoon, maar kan in concernverband aan de orde komen indien er sprake is van een feitelijke gezagsverhouding die verder strekt dan de formele concernrelatie.
- Contractuele bedingen: Binnen een concern kunnen contractuele afspraken bestaan waarbij een moedervennootschap zich bijvoorbeeld garant stelt voor de verplichtingen van een dochtervennootschap. Dit is echter gebaseerd op vrijwillige contractuele aanvaarding van aansprakelijkheid en niet op het ondernemingsbegrip als economische eenheid.
Conclusie voor juristen:
Het enkele feit dat entiteiten tot hetzelfde concern behoren en als een economische eenheid kunnen worden beschouwd, is onvoldoende grondslag voor de automatische toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag. De toerekening van aansprakelijkheid vereist een specifieke juridische grondslag zoals een eigen onrechtmatige daad, misbruik van rechtspersoonlijkheid, kwalitatieve aansprakelijkheid of contractuele bedingen. De rechter zal steeds de concrete feiten en omstandigheden van het geval moeten beoordelen om te bepalen of een dergelijke grondslag aanwezig is. Het ondernemingsbegrip als economische eenheid kan hierbij wel een feitelijke context bieden die relevant is voor de beoordeling van bijvoorbeeld de mate van toezicht, instructiebevoegdheid of misbruik.
Het antwoord van Deepseek
Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern: de rol van het ondernemingsbegrip als economische eenheid
In het Nederlandse ondernemingsrecht kan het ondernemingsbegrip als economische eenheid op zichzelf geen autonome grondslag vormen voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van één entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Er is altijd een aanvullende rechtsgrond nodig voor aansprakelijkheidstoerekening. Hieronder volgt een juridische analyse van de relevante beginselen en rechtspraak.
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het Nederlandse recht kent het concept van een onderneming als economische eenheid (bijv. in het arbeidsrecht, faillissementsrecht of onder de Wet op de economische delicten), maar dit leidt niet automatisch tot doorbreking van rechtspersoonlijkheid of aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern.
Concernstructuur ≠ juridische eenheid:
- Rechtspersonen (BV’s, NV’s) hebben een eigen rechtspersoonlijkheid (art. 2:3 BW).
- Een concern bestaat uit meerdere juridisch zelfstandige entiteiten, ook al opereren zij economisch als één geheel.
HR 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:2013, Shell/Stichting Milieudefensie):
- De Hoge Raad bevestigde dat een moedermaatschappij niet automatisch aansprakelijk is voor haar dochteronderneming, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden (zoals instructiebevoegdheid of onrechtmatig handelen).
Grondslagen voor aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern
Aansprakelijkheid kan worden toegerekend op basis van:
- Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
Moeder-dochterrelatie als bron van zorgplicht:
Een moedermaatschappij kan aansprakelijk zijn als zij actief instructies geeft die leiden tot schade (HR 6 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1359, Ahold/Dexia).
Ook passief toelaten van schadelijk handelen (bijv. milieuvervuiling) kan onrechtmatig zijn.
- Doorbreking van rechtspersoonlijkheid (art. 2:11/2:248 BW)
Misbruik van rechtspersoonlijkheid:
Indien een rechtspersoon louter als façade wordt gebruikt (fraude, bewuste schuldeisersbenadeling).
HR 13 september 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1403, Schotte/Kreiken):
Vereist een structurele verwevenheid + onrechtmatig gebruik van de rechtspersoon.
- Verbondenheid onder de Wet op de economische delicten (art. 51 WED)
Bestuurders/aandeelhouders kunnen strafrechtelijk aansprakelijk zijn als zij feitelijk leidinggeven aan een economische eenheid die een economisch delict pleegt.
- Concernbrede zorgplicht (in ontwikkeling)
HR 29 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1858, Urgenda):
Een onderneming kan een eigen verantwoordelijkheid hebben voor schade die binnen haar invloedssfeer ontstaat, ook via dochters.
Dit is echter nog geen algemene regel en hangt af van de omstandigheden.
Conclusie
- Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening.
- Vereist is een aanvullende rechtsfiguur, zoals:
Onrechtmatige daad (actief/passief handelen moeder).
Doorbreking rechtspersoonlijkheid (misbruik van vorm).
Strafrechtelijke verbondenheid (WED).
Emergente concernbrede zorgplicht (in ontwikkeling).
- Rechtspraak blijft restrictief:
De Hoge Raad vermijdt een al te ruime aansprakelijkheid, maar ontwikkelt wel zorgplichten voor concerns in specifieke gevallen (milieu, mensenrechten).
Praktische aanbeveling:
- Concernstructuur niet als schild gebruiken voor aansprakelijkheidsontduiking.
- Documenteer besluitvorming om onnodige risico’s te beperken.
Bronnen:
- HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:2013 (Shell/Milieudefensie)
- HR 6 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1359 (Ahold/Dexia)
- HR 13 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1403 (Schotte/Kreiken)
- HR 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1858 (Urgenda)
- Wet op de economische delicten (art. 51)
Mocht u casuïstiek willen bespreken, laat het weten!
Het antwoord van Qwen
Antwoord voor juristen:
✅ Kort antwoord:
Nee, het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen voldoende grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen een concern. Er is meer nodig , zoals organisatorische en functionele doorwissing of misbruik van rechtsvormen , om tot een dergelijke toerekening te komen.
1. Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse recht
Het begrip “onderneming” wordt in het Nederlandse recht op meerdere plaatsen gebruikt, bijvoorbeeld in:
- Artikel 2:5 BW (rechtspersoonlijkheid en verantwoordelijkheid) ,
- Mededingingsrecht (bijv. artikel 101 VWEU) ,
- Belastingrecht ,
- Concurrentierecht .
In het kader van een concernstructuur wordt vaak gekeken naar de economische realiteit van het geheel, bijvoorbeeld wanneer men spreekt over een ‘onderneming’ in het mededingingsrecht. Dit leidt er echter niet automatisch toe dat de aansprakelijkheid van één entiteit ook aan andere entiteiten wordt toegerekend .
⚖️ 2. Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
Er zijn verschillende theorieën en jurisprudentiële benaderingen waarbinnen aansprakelijkheid kan worden toegerekend aan andere entiteiten binnen een concern. Deze zijn vooral relevant in zaken van schadevergoeding na inbreukmakend gedrag (zoals inbreuken op intellectuele eigendom of mededingingsrecht).
- Doorwipsing van rechtsvormen (doorwippingstheorie)
De doorwippingstheorie stelt dat de rechtsvorm van een rechtspersoon kan worden doorwipt indien:
- De rechtsvorm wordt misbruikt ter verkrijging van onredelijke voordelen ten nadele van derden , en
- Er sprake is van organisatorische én functionele doorwipping .
Grondslag: HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2738 (Cup-a-Soup)
In deze uitspraak bepaalde de Hoge Raad dat een moedermaatschappij aansprakelijk kon worden gesteld voor kartelinbreuken die door een dochtermaatschappij waren gepleegd, mits aan de genoemde criteria was voldaan.
- Zelfhandelingspresumptie
Een ander belangrijk instrument is de zelfhandelingspresumptie , die in het intellectuele-eigendomsrecht wordt toegepast:
Als een dochtermaatschappij handelt onder controle van de moedermaatschappij, dan wordt vermoed dat de moedermaatschappij zelf handelt.
Grondslag: HR 14 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:346 (Philips c. Asustek)
Dit betekent dat de moedermaatschappij dan rechtstreeks aansprakelijk kan zijn voor inbreukgedrag van de dochter.
- Aansprakelijkheid als ‘onderneming’ in het mededingingsrecht
In het mededingingsrecht geldt dat een moedermaatschappij en haar dochters gezamenlijk kunnen worden beschouwd als één onderneming indien er sprake is van werkelijke overheersing .
Grondslag: Hof van Justitie EU, 13 februari 2007, C-7/68 (Altmark Stadtwerke)
Dit betekent dat de Europese Commissie of nationale toezichthouders een kartelinbreuk die door een dochter is gepleegd, ook aan de moedermaatschappij kan toerekenen .
3. Conclusie voor juristen
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt alleen op zichzelf géén grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag aan andere entiteiten binnen een concern.
Er moet sprake zijn van:
- Organisatorische en functionele doorwipping , of
- Werkelijke overheersing , of
- Misbruik van rechtsvormen ten nadele van derden .
Alleen dan kan de rechtsvorm van individuele entiteiten worden doorwipt en hun aansprakelijkheid worden toegerekend aan andere entiteiten in het concern.
Juridische grondslagen samengevat:
Theorie | Rechtsgrondslag |
Doorwippingstheorie | HR 9 okt 2015 (ECLI:NL:HR:2015:2738) |
Zelfhandelingspresumptie | HR 14 mrt 2014 (ECLI:NL:HR:2014:346) |
Onderneming als eenheid (EU-recht) | Hof v. Justitie, C-7/68 (Altmark) |
Artikel 2:5 BW | Beginsel van rechtsvormelijkheid met uitzondering bij misbruik |
Laat gerust weten als je dit wil toepassen op een concrete casus uit het intellectueel-eigendomsrecht, concurrentierecht of mededingingsrecht – ik help je graag met een verdere juridische analyse.
Extra korting op cursussen Netlaw voor sociaal advocaten
Sinds een paar jaar kunnen sociaal advocaten meedoen aan door Netlaw Academy georganiseerde cursussen. Zij schuiven dan aan bij advocaten van bij Netlaw aangesloten kantoren. Netlaw maakt deelname nu nóg aantrekkelijker voor sociaal advocaten: Deelname aan de fysieke cursussen kost maar € 50,– ongeacht de Lees meer
Advertentie