Bestuursrecht

De resultaten van mei 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4.1 mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus

Zien de inspannings- en aanzegverplichting uit het arrest Max-Planck conform het Nederlandse arbeidsrecht ook op vakantie die is opgebouwd tijdens het jaar waarin langdurig ziekteverlof is ontstaan? Het antwoord is bedoeld voor juristen.

Het antwoord van ChatGPT 4o


De Nederlandse bestuursrechter mag in een tussenuitspraak
gerichte en specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuursorgaan, voor zover die aanwijzingen zien op het herstellen van gebreken in het medisch onderzoek of de motivering daarvan. De rechter mag echter niet op de stoel van de arts gaan zitten of inhoudelijk medische oordelen voorschrijven. De aanwijzingen moeten binnen de kaders blijven van de rechterlijke taak tot rechtmatigheidstoetsing.

Grondslag

De grondslag voor het geven van aanwijzingen in een tussenuitspraak ligt in:

  • Artikel 8:51a Algemene wet bestuursrecht (Awb)


    “Indien de bestuursrechter van oordeel is dat een besluit in strijd is met een rechtsregel, kan hij […] het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen het gebrek te herstellen of te laten herstellen.”
  • Rechtspraak:

CRvB 7 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1533 (de ‘richtinggevende’ uitspraak):
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechter in het kader van artikel 8:51a Awb concrete aanwijzingen mag geven over de wijze waarop een bestuursorgaan een gebrek kan herstellen, inclusief aanwijzingen over het inschakelen van een arts-adviseur of het stellen van aanvullende vragen aan een arts.
Daarbij werd benadrukt dat het de rechter is toegestaan om aanwijzingen te geven die niet verder gaan dan het aanwijzen van aspecten waarin het medisch onderzoek onvolledig of onvoldoende inzichtelijk is.

 

Kaders en beperkingen

  • De bestuursrechter mag niet zelf het medisch oordeel vormen of dwingend voorschrijven wat een arts moet concluderen.
  • Wel mag de rechter:
  • aangeven welke vragen onvoldoende zijn beantwoord,
  • oordelen dat het medisch advies niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid of motivering,
  • opdragen dat een nieuw of nader onderzoek nodig is, met inbegrip van een alternatieve arts of expertise,
  • specificeren welke aspecten (zoals belastbaarheid, inconsistenties, of contra-indicaties) nader onderzocht moeten worden.

Conclusie

De bestuursrechter mag in een tussenuitspraak op grond van art. 8:51a Awb specifieke en inhoudelijk gerichte aanwijzingen geven aan het bestuursorgaan over het (laten) herstellen van gebreken in het medisch advies, ook via instructies aan de arts-adviseur. De aanwijzingen moeten echter altijd binnen het kader blijven van de rechterlijke toetsing op zorgvuldigheid en motivering, en mogen geen inhoudelijke invulling geven aan het medische oordeel zelf.

Laat me weten als je ook een procesrechtelijke of medisch-ethische verdieping wenst.

Het antwoord van ChatGPT 4.1 mini


De Nederlandse bestuursrechter heeft in tussenuitspraken de bevoegdheid om aan een arts-adviseur van het bestuursorgaan aanwijzingen te geven, mits deze aanwijzingen binnen de grenzen van de wettelijke en procesrechtelijke kaders blijven. De mate van specificiteit en de grondslag hiervoor hangen samen met de rol van de bestuursrechter in het bestuursprocesrecht en de verhouding tot het bestuursorgaan.

Rol van de bestuursrechter en arts-adviseur

  • De arts-adviseur is een deskundige die het bestuursorgaan (bijvoorbeeld een uitkeringsinstantie zoals het UWV) ondersteunt bij het nemen van medische beslissingen.
  • De bestuursrechter beoordeelt in bezwaar- en beroepsprocedures de rechtmatigheid en zorgvuldigheid van het besluit van het bestuursorgaan.
  • De arts-adviseur is géén partij in het geding, maar onderdeel van het bestuursorgaan en een adviseur van het bestuursorgaan.

Specifieke aanwijzingen in tussenuitspraken

  • Tussenuitspraken (bijvoorbeeld bewijsopdrachten, deskundigenaanwijzingen) kunnen door de bestuursrechter worden gegeven om het onderzoek te sturen en te waarborgen dat het dossier voldoende duidelijkheid bevat voor een zorgvuldige besluitvorming.
  • De rechter mag aanwijzingen geven aan de arts-adviseur van het bestuursorgaan, maar deze aanwijzingen moeten objectief, transparant en inhoudelijk gemotiveerd zijn, en mogen niet in de plaats treden van het medische oordeel dat de arts-adviseur uiteindelijk zelfstandig moet vormen.
  • De mate van specificiteit hangt af van de noodzaak om onduidelijkheden weg te nemen of om een lacune in het dossier te vullen; de rechter kan bijvoorbeeld vragen om een nadere onderbouwing van medische bevindingen of om een toelichting op bepaalde conclusies.
  • De bestuursrechter mag echter niet zodanig ingrijpen dat hij het medisch oordeel van de arts-adviseur volledig overneemt of vervangt (geen schending van de scheiding der machten en het mandaat van deskundigen).

Grondslag voor aanwijzingen

  • Artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb):
    De bestuursrechter heeft de bevoegdheid om het bestuursorgaan en derden op te dragen informatie of stukken te verstrekken, een onderzoek te doen, of deskundigen te raadplegen. Dit geeft een formele grondslag om aanwijzingen te geven die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het geschil.
  • Artikel 7:15 Awb:
    Indien nodig kan de bestuursrechter het bestuur opdragen nader onderzoek te doen. Dit kan zich vertalen in het aanwijzen of instrueren van een arts-adviseur voor het verstrekken van nadere medische informatie.
  • Rechtspraak:
    De bestuursrechter mag aanwijzingen geven om de rechtmatigheid en zorgvuldigheid van het bestuursbesluit te waarborgen, maar moet terughoudend zijn met te gedetailleerde aanwijzingen die de onafhankelijkheid van de arts-adviseur kunnen aantasten.
    Zie bijvoorbeeld: ABRvS 25 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2259 (inzake medisch deskundigenonderzoek).

Samenvattend

  • De bestuursrechter mag in tussenuitspraken specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur om het medisch dossier te verduidelijken of aan te vullen, voor zover dit noodzakelijk is voor een zorgvuldige besluitvorming.
  • Deze aanwijzingen moeten zorgvuldig gemotiveerd zijn, mogen niet het eigen medische oordeel van de arts-adviseur vervangen, en moeten binnen de wettelijke bevoegdheden van de rechter blijven (artikelen 7:13 en 7:15 Awb).
  • Dit waarborgt de balans tussen de rechterlijke toetsing en de deskundige rol van de arts-adviseur binnen het bestuursproces.

Als je wilt, kan ik een voorbeeld van een relevante jurisprudentie-uitspraak voor je uitwerken. Wil je dat?

Het antwoord van Claude


Reikwijdte van de aanwijzingsbevoegdheid van de bestuursrechter jegens arts-adviseurs

De Nederlandse bestuursrechter kan in tussenuitspraken specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, maar deze bevoegdheid kent juridische grenzen. Hieronder volgt een analyse van de reikwijdte en grondslagen van deze bevoegdheid.

Juridische grondslagen

Primaire wettelijke grondslagen

  • Art. 8:51a Awb: De bestuursrechter kan bij tussenuitspraak het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen (bestuurlijke lus)
  • Art. 8:51d Awb: De tussenuitspraak vermeldt zo nauwkeurig mogelijk op welke wijze het gebrek kan worden hersteld
  • Art. 8:80a Awb: Op de tussenuitspraak zijn de bepalingen van afdeling 8.2.6 van overeenkomstige toepassing

Aanvullende grondslag

  • Art. 8:69 Awb: De rechterlijke toetsing vindt plaats binnen de grenzen van het geschil
  • Art. 3:2 Awb: Zorgvuldige voorbereiding van besluiten
  • Art. 3:46 Awb: Deugdelijke motivering van besluiten

Reikwijdte van de aanwijzingsbevoegdheid

Toelaatbare aanwijzingen

Procedurele aanwijzingen

  • Voorschriften over te volgen onderzoeksmethoden
  • Aanwijzingen over de te raadplegen medische informatie
  • Instructies over de wijze van verslaglegging
  • Opdracht tot heroverweging van specifieke medische aspecten

Inhoudelijke kaders

  • Aanwijzingen betreffende de toepassing van wettelijke bepalingen of beleidsregels
  • Opdracht tot het betrekken van specifieke jurisprudentie
  • Instructie om bepaalde aspecten nader te motiveren

Grenzen aan de aanwijzingsbevoegdheid

Professionele autonomie

  • De rechter mag niet op de stoel van de medisch deskundige gaan zitten (CRvB 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226)
  • Geen dictaat over de medisch-inhoudelijke conclusies (ABRvS 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3218)

Recht op deskundigenadvisering

  • Het bestuursorgaan behoudt het recht op vrije deskundigenkeuze (CRvB 4 mei 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1372)
  • Een eigen oordeel van de arts-adviseur moet mogelijk blijven

Trias politica

  • De scheiding der machten vereist terughoudendheid van de rechter (ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694)

Relevante jurisprudentie

Centrale Raad van Beroep

  • CRvB 10 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3897: Rechter mag eisen stellen aan de kwaliteit van het onderzoek maar niet aan de uitkomst ervan
  • CRvB 30 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:975: Aanwijzingen mogen betrekking hebben op onvolledigheid in medisch onderzoek

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

  • ABRvS 16 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:98: Rechter mag wijzen op te betrekken bronnen en feiten
  • ABRvS 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:586: Rechter mag gebrek in motivering preciseren

Praktijklijn

De bestuursrechter kan in tussenuitspraken tamelijk specifieke aanwijzingen geven aan arts-adviseurs, mits deze:

  • Betrekking hebben op herstelbare gebreken in de besluitvorming
  • De professionele autonomie van de arts respecteren
  • Binnen de grenzen van het geschil blijven
  • De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het besluit intact laten
  • Gericht zijn op het bereiken van een rechtmatig besluit

De bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen is ruimer naarmate het gebrek in het bestreden besluit meer procedureel van aard is en beperkter naarmate het gebrek meer betrekking heeft op de inhoudelijke medische beoordeling.

Het antwoord van Gemini


Goedemorgen! Een relevante vraag over de verhouding tussen de bestuursrechter en de arts-adviseur in het Nederlandse bestuursrecht.

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken concreet en specifiek aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, mits deze aanwijzingen binnen de grenzen van de deskundigheid van de arts-adviseur blijven en noodzakelijk zijn voor een adequate beoordeling van het bestreden besluit.

Grondslag van deze bevoegdheid:

De bevoegdheid van de bestuursrechter om aanwijzingen te geven in tussenuitspraken is primair gebaseerd op de volgende artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de jurisprudentie hieromtrent:

  • Artikel 8:51a Awb: Dit artikel biedt de algemene grondslag voor het geven van tussenuitspraken. Het stelt de rechter in staat om, alvorens definitief te beslissen, een tussenuitspraak te doen waarbij hij het bestuursorgaan in de gelegenheid stelt een gebrek in het besluit te herstellen of nader onderzoek te verrichten. Dit kan impliciet ook betrekking hebben op het inschakelen van een arts-adviseur of het stellen van specifieke vragen aan deze adviseur.
  • Artikel 8:42 Awb: Dit artikel verplicht het bestuursorgaan om alle relevante stukken over te leggen en alle inlichtingen te verschaffen die de rechter nodig heeft voor de beoordeling van de zaak. Dit kan betekenen dat de rechter kan verlangen dat de arts-adviseur specifieke aspecten van het medisch dossier toelicht of nader onderzoekt.
  • Artikel 8:45 Awb: Dit artikel geeft de rechter de bevoegdheid om getuigen en deskundigen te horen. Hoewel de arts-adviseur formeel geen getuige of onafhankelijke deskundige is in de zin van dit artikel (vanwege zijn verbondenheid aan het bestuursorgaan), kan de rechter in de context van een tussenuitspraak wel verlangen dat de arts-adviseur bepaalde vragen beantwoordt of zijn advies nader motiveert.
  • Beginsel van een effectieve rechtsbescherming (artikel 6 EVRM en jurisprudentie): Een effectieve rechtsbescherming vereist dat de rechter in staat is om een besluit volledig en adequaat te toetsen. Indien de medische onderbouwing van een besluit onduidelijk of onvolledig is, moet de rechter de mogelijkheid hebben om dit te laten corrigeren of verduidelijken, ook door concrete aanwijzingen te geven aan de arts-adviseur via het bestuursorgaan.
  • Jurisprudentie: De bestuursrechterlijke jurisprudentie bevestigt dat de rechter een actieve rol mag spelen in het proces om de feiten volledig en duidelijk te krijgen. Dit omvat ook het stellen van concrete vragen over de medische aspecten van een zaak. De rechter moet hierbij wel de grenzen van de medische deskundigheid respecteren en zich niet begeven op het terrein van de medische oordeelsvorming zelf. De aanwijzingen moeten gericht zijn op het verduidelijken van de motivering, het aanvullen van onderzoek of het expliciteren van de gevolgde redenering.

Voorbeelden van specifieke aanwijzingen:

De bestuursrechter kan in een tussenuitspraak bijvoorbeeld de volgende concrete aanwijzingen geven aan de arts-adviseur (via het bestuursorgaan):

  • “De arts-adviseur dient nader te motiveren op welke specifieke medische gronden de beperkingen in de functionele mogelijkhedenbeoordeling zijn vastgesteld.”
  • “De arts-adviseur dient inzichtelijk te maken welke concrete bevindingen uit het medisch dossier ten grondslag liggen aan de conclusie dat er geen sprake is van een objectiveerbare medische grondslag voor de ervaren klachten.”
  • “De arts-adviseur wordt verzocht om, in het licht van de overgelegde contra-expertise van [naam contra-expert], specifiek in te gaan op de discrepanties tussen beide adviezen en deze te verklaren.”
  • “Het bestuursorgaan dient de arts-adviseur te verzoeken om een aanvullend onderzoek te verrichten naar [specifiek medisch aspect] en de resultaten hiervan in een nader rapport te presenteren.”

Belangrijke beperkingen:

De rechter mag echter niet de inhoudelijke medische beoordeling van de arts-adviseur overnemen of voorschrijven. De aanwijzingen moeten gericht zijn op de procedurele en motiveringsaspecten van het advies. De rechter mag de arts-adviseur niet dwingen tot een bepaalde medische conclusie. De uiteindelijke medische oordeelsvorming blijft de verantwoordelijkheid van de arts-adviseur.

Conclusie voor juristen:

De Nederlandse bestuursrechter heeft een aanzienlijke bevoegdheid om in tussenuitspraken concrete en specifieke aanwijzingen te geven aan de arts-adviseur van het bestuur. Deze bevoegdheid is geworteld in de Awb en de beginselen van een effectieve rechtsbescherming. De aanwijzingen moeten echter binnen de grenzen van de medische deskundigheid blijven en gericht zijn op het verkrijgen van een adequate en begrijpelijke medische onderbouwing van het bestreden besluit, zonder de inhoudelijke medische oordeelsvorming van de arts-adviseur te doorkruisen.

Het antwoord van Deepseek


In het Nederlandse bestuursrecht is de mogelijkheid voor de bestuursrechter om in
tussenuitspraken aanwijzingen te geven aan een arts-adviseur van het bestuur (bijv. in het kader van een WMO-, Participatiewet- of WAO-geschil) gebonden aan strikte juridische kaders. Hieronder volgt een juridische analyse van de specificiteit van dergelijke aanwijzingen en de grondslagen hiervoor.

Rechtsgrondslag voor tussenuitspraken met aanwijzingen

De bevoegdheid van de bestuursrechter om aanwijzingen te geven, vindt zijn basis in:

  • Art. 8:69 Algemene wet bestuursrecht (Awb) – De rechter kan, indien nodig voor een goede beslissing, nadere onderzoeken gelasten of aanwijzingen geven over de wijze waarop het onderzoek moet worden uitgevoerd.
  • Art. 8:51 Awb – In het kader van een voorlopige voorziening kan de rechter specifieke instructies geven (bijv. over medisch onderzoek).
  • Jurisprudentie:

ABRvS 9 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3531) – De rechter mag een arts-adviseur opdragen om nader onderzoek te verrichten, maar mag zich niet mengen in de medische beoordeling zelf.

CRvB 22 februari 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:572) – Aanwijzingen moeten voldoende duidelijk zijn, maar mogen niet leiden tot een vooringenomen oordeel.

Hoe specifiek mogen de aanwijzingen zijn?

De rechter moet een balans vinden tussen:

  • Voldoende sturing om een zorgvuldige besluitvorming te garanderen.
  • Geen inbreuk op de zelfstandige beoordelingsvrijheid van de arts-adviseur.

Toegestane specificiteit (jurisprudentie)

Wel toegestaan:

  • Opdracht tot aanvullend onderzoek (bijv. een tweede opinie, nadere diagnostiek).
  • Verplichting om specifieke medische literatuur te betrekken (CRvB 2018/572).
  • Vastlegging van procedurele aspecten (bijv. termijnen, hoorplicht).
  • Verzoek om duidelijke motivering waarom bepaalde beperkingen wel/niet erkend worden.

Niet toegestaan:

  • Voorschrijven van een bepaalde uitkomst (bijv. “De arts moet concluderen dat de patiënt 50% arbeidsongeschikt is”).
  • Inmenging in medische discretionaire beoordeling (ABRvS 2015/3531).
  • Detailsturing (bijv. exacte testmethoden opleggen, tenzij wetenschappelijk noodzakelijk).

Praktische implicaties voor juristen

Voor bestuursorganen:

  • Een arts-adviseur moet onafhankelijk blijven, maar wel voldoen aan rechterlijke instructies over aanvullende onderzoeksverplichtingen.
  • Weigering om aan een rechterlijke aanwijzing te voldoen, kan leiden tot niet-ontvankelijkheid of vernietiging van het besluit (art. 6:22 Awb).

Voor rechters:

  • Aanwijzingen moeten concreet maar niet voorschrijvend zijn.
  • Bij twijfel: terugverwijzing naar het bestuur met een opdracht tot heroverweging in plaats van directe inmenging.

Conclusie

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur, maar deze moeten:

  • Gebaseerd zijn op art. 8:69 Awb (nadere onderzoeken) of art. 8:51 Awb (voorlopige voorzieningen).
  • Niet in strijd zijn met de discretionaire beoordelingsruimte van de arts.
  • Voldoende specifiek zijn om rechtsongelijkheid te voorkomen, maar niet voorschrijvend over de medelijke conclusie.

Belangrijkste jurisprudentie:

  • ABRvS 2015/3531 (grenzen aan inmenging in medisch oordeel).
  • CRvB 2018/572 (duidelijkheidseisen aan aanwijzingen).

Mocht u een concrete casus hebben waar de specificiteit ter discussie staat, dan is een analyse op basis van evenredigheid (art. 3:4 Awb) en zorgvuldigheid (art. 3:2 Awb) aan te raden. Laat het weten als u verdere toelichting nodig hebt!

Het antwoord van Qwen


De vraag of en
hoe specifiek de Nederlandse bestuursrechter in tussenuitspraken aanwijzingen mag geven aan een arts-adviseur van het bestuur is juridisch relevant binnen het kader van het bestuursprocesrecht, met name zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet algemene bepalingen zorgverzekering (Wbz) .

Antwoord voor juristen:

Ja, de bestuursrechter mag in tussenuitspraken concrete aanwijzingen geven aan een arts-adviseur , mits dit past binnen de wettelijke en procesrechtelijke grenzen.

Dit volgt uit:

  • Artikel 8:27 lid 3 Awb :
    “De voorzieningenrechter kan vooral bepalen dat het bestuursorgaan onverwijld handelt of zich onthoudt van handelen.”
    Dit artikel biedt de rechter een ruime opdracht om tijdelijke maatregelen te verordonneren die nodig zijn om schade te voorkomen of dringende belangen te beschermen.
  • Artikel 8:65 lid 4 Awb :
    “In een tussenvoegselsprocedure kan de rechter alle tijdelijke maatregelen verordonneren die nodig zijn om het belang van een partij te beschermen.”
    Hiermee heeft de rechter dus expliciet de bevoegdheid om specifieke instructies te geven – ook aan experts of adviseurs – indien nodig voor het behartigen van het belang van de betrokkene.

Grenzen aan de specifieke aanwijzingen

Hoewel de rechter formele bevoegdheid heeft, zijn er inhoudelijke en functionele beperkingen :

  1. a) Niet strijdend met expertise en rol van de arts-adviseur

De rechter mag geen medische beoordelingen overnemen (‘non liquet’-leer), maar mag wel:

  • Aanwijzen dat onderzoek moet plaatsvinden,
  • Vragen om verdere deskundige beoordeling,
  • Eist stellen aan de afwegingsprocessen van de arts-adviseur.

Voorbeeld: De rechter mag eisen dat de arts-adviseur redelijk onderzoek doet naar alternatieven voor een behandeling , maar niet bepalen wat het medisch juiste beleid is.

  1. b) Geen dwang op persoonlijke verantwoordelijkheid

Als de arts-adviseur op basis van eigen professioneel oordeel tot een andere conclusie komt dan gewenst door de rechter, mag de rechter hem of haar niet dwingen tot een bepaalde inhoudelijke adviesformulering . Wel mag de rechter bevelen dat het advies opnieuw wordt opgesteld onder toetsing van redelijkheid en relevante factoren .

  1. c) Blijvende verantwoordelijkheid bij het bestuursorgaan

Een aanwijzing aan een arts-adviseur blijft een aanwijzing aan het bestuursorgaan , dat verantwoordelijk blijft voor de besluitvorming. De arts-adviseur is immers geen besluitvormend orgaan, maar een ondersteunende functie.

Jurisprudentie en grondslagen

Deze lijn wordt ondersteund door jurisprudentie van de Afdeling advisering van de Raad van State , zoals:

  • Raad van State, Afdeling advisering, 19 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1504
    Betreffende artsen in het asielrecht: hierin stelt de Raad van State dat artsen-adviseurs moeten handelen conform de beginselen van goede bestuurspraktijk, en dat de rechter mag ingrijpen als er sprake is van onredelijk optreden of gebrek aan motivering .
  • Rechtbank Den Haag, 19 juni 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:6592
    De rechter gaf expliciet aanwijzingen aan de arts-adviseur van UWV om binnen een termijn een nieuw medisch-wetenschappelijk rapport op te stellen.

Ook in de zorgsector is dit precedent aanwezig, bijvoorbeeld:

  • Rechtbank Midden-Nederland, 12 februari 2020, ECLI:NL:RBMID:2020:585
    De rechter gaf instructies aan de arts-adviseur van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) om opnieuw te beoordelen of een behandeling voldoet aan het kwaliteitskenmerk ‘wetenschappelijk onderbouwd’.

Conclusie voor juristen

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken concrete aanwijzingen geven aan een arts-adviseur , mits:

  • deze passen binnen de procesrechtelijke bevoegdheden van de rechter (art. 8:27 en 8:65 Awb),
  • ze niet ingrijpen in de professionele autonomie van de arts-adviseur,
  • en ze gericht zijn op het waarborgen van goed bestuursrechtelijke procedures.

De grondslag hiervoor ligt in de combinatie van:

  • Artikel 8:27 en 8:65 Awb (bevoegdheid tot tijdelijke maatregelen),
  • Bestuursjurisprudentie (zoals Raad van State en diverse rechtbanken),
  • En de algemene beginselen van goed bestuursrecht en redelijkheid en billijkheid (art. 1:3 Awb).

Laat me weten als je een voorbeeldformulering of clausule nodig hebt die in een tussenuitspraak zou kunnen worden opgenomen.

KAS – Kortingsactie OSR voor de Sociale advocatuur

OSR juridische opleidingen lanceert een zogenoemde KAS-regeling: de KAS-regeling is een tegemoetkoming in de opleidingskosten voor advocaten werkzaam in de sociale advocatuur. KAS staat voor KortingsActie Sociale advocatuur. Sociaal advocaten ondervinden veel financiële druk. Met deze regeling hoopt OSR een steentje bij te dragen door de kosten voor het Lees meer

26 juni | 2023|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant