Personen- en Familierecht

De resultaten van april 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4o mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus


Valt de wens om een gezin te stichten onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM? Waar is dit op gebaseerd? Het antwoord is bedoeld voor juristen.

Het antwoord van ChatGPT 4o


Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van
artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), dat het recht op respect voor het privé-, familie- en gezinsleven waarborgt. Dit is af te leiden uit zowel de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) als de interpretatieve benadering die het Hof hanteert ten aanzien van de beschermingsomvang van artikel 8 EVRM.

Juridische grondslag: Artikel 8 EVRM

Artikel 8 EVRM luidt:

  • Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
  • Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht (…), tenzij deze bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is (…).

Hoewel artikel 8 EVRM geen uitdrukkelijk recht op het stichten van een gezin bevat (in tegenstelling tot artikel 12 EVRM, dat het recht op huwelijk en gezinsstichting expliciet erkent), heeft het EHRM de beschermingsomvang van artikel 8 ruim geïnterpreteerd. Artikel 8 beschermt niet alleen reeds bestaande familiebanden, maar ook het recht op het ontwikkelen van familiebanden, waaronder de wens om een gezin te stichten.

Jurisprudentiële basis

  • EHRM 3 november 2011, Evans v. Verenigd Koninkrijk (ECLI:CE:ECHR:2007:0407JUD000633602)
    In deze zaak over bevroren embryo’s en het recht van een vrouw op voortplanting, erkende het Hof dat de wens om kinderen te krijgen binnen de reikwijdte van artikel 8 valt, als onderdeel van het privéleven. De reproductieve autonomie van het individu vormt een essentieel aspect van de persoonlijke levenssfeer.
  • EHRM 1 april 2010, Schalk en Kopf v. Oostenrijk (ECLI:CE:ECHR:2010:0624JUD003018104)
    Het Hof overwoog dat de relatie van een homoseksueel paar binnen de beschermingsomvang van “family life” kan vallen. Daarmee benadrukte het EHRM dat het begrip “gezinsleven” dynamisch is en kan worden uitgebreid naar vormen van gezin die (nog) geen juridische of biologische familiebanden kennen, zoals een samenwoonrelatie met het oog op gezinsvorming.
  • EHRM 20 mei 2010, R.R. v. Polen (ECLI:CE:ECHR:2011:0526JUD002765004)
    Hierin stelde het Hof vast dat het recht op toegang tot reproductieve gezondheidszorg en prenatale screening valt onder het recht op privéleven en dus artikel 8 EVRM, aangezien het raakt aan de autonomie en gezinsplanning van de vrouw.

Relevantie voor nationale rechtspraktijk

In nationale rechtspraak, waaronder van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep, wordt aansluiting gezocht bij deze uitleg van artikel 8 EVRM. In vreemdelingenzaken (gezinshereniging) of bij medisch-ethische vraagstukken (zoals IVF, draagmoederschap, en adoptie) speelt de wens tot gezinsvorming een steeds grotere rol in de proportionaliteitstoets bij inmenging in het recht op privé- en gezinsleven.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt binnen de reikwijdte van artikel 8 EVRM, voor zover het een uiting is van het recht op privéleven (reproductieve autonomie) en/of gezinsleven (potentiële gezinsvorming). Dit is gebaseerd op vaste jurisprudentie van het EHRM, waarin artikel 8 dynamisch wordt geïnterpreteerd in het licht van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen.

Het antwoord van ChatGPT 4o mini


Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt.

Juridische grondslag en toelichting:

Artikel 8 EVRM luidt in kern:

“1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inbreuk op de in lid 1 genoemde rechten mag plaatsvinden dan voorzover deze bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het economische welzijn van het land, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”

Reikwijdte ten aanzien van het stichten van een gezin

Privé- en gezinsleven omvatten het recht om een gezin te vormen. Dit is bevestigd door de Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in jurisprudentie zoals:

  • X c. Letland (EHRM 2013, nr. 27853/09): waarin werd erkend dat het recht op gezinsleven ook bescherming biedt aan het verlangen en de vrijheid om een gezin te stichten.
  • Odièvre t. Frankrijk (EHRM 2003, nr. 42326/98): benadrukt het belang van het gezinsleven in de context van gezinsvorming en familiale relaties.
  • Dickson t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 2007, nr. 44362/04): over het recht op gezinsvorming en de toegang tot vruchtbaarheidsbehandelingen.

Het stichten van een gezin betreft immers een fundamenteel aspect van iemands privéleven en vrije zelfontplooiing.

Samenvattend

  • De wens om een gezin te stichten valt onder artikel 8 EVRM omdat dit artikel bescherming biedt aan het recht op respect voor privé- en gezinsleven, inclusief het stichten van een gezin.
  • Dit is gebaseerd op vaste jurisprudentie van het EHRM die de omvang van het gezinsleven ruim interpreteert en ook de intentie tot gezinsvorming omvat.

Het antwoord van Claude


De wens om een gezin te stichten onder artikel 8 EVRM

Ja, de wens om een gezin te stichten valt expliciet onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM. Deze conclusie is gebaseerd op meerdere juridische bronnen.

Artikel 8 EVRM: letterlijke tekst

Artikel 8 lid 1 EVRM luidt: “Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.”

De letterlijke tekst van artikel 8 omvat zowel het recht op respect voor “privéleven” als voor “familie- en gezinsleven”, waardoor deze bepaling een brede bescherming biedt aan familiale en persoonlijke aangelegenheden.

Jurisprudentie EHRM

Het EHRM heeft de reikwijdte van artikel 8 EVRM ten aanzien van gezinsvorming verduidelijkt in verschillende uitspraken:

  • Evans t. Verenigd Koninkrijk (2007) [GC, no. 6339/05, ECLI:CE:ECHR:2007:0410JUD000633905]: Het Hof oordeelde dat “het recht om te beslissen of men wel of geen genetisch kind wil krijgen” valt binnen de reikwijdte van artikel 8.
  • Dickson t. Verenigd Koninkrijk (2007) [GC, no. 44362/04, ECLI:CE:ECHR:2007:1204JUD004436204]: Het Hof bevestigde dat artikel 8 het recht omvat om de keuze te maken om biologisch ouder te worden.
  • S.H. e.a. t. Oostenrijk (2011) [GC, no. 57813/00, ECLI:CE:ECHR:2011:1103JUD005781300]: Het Hof verduidelijkte dat “het recht van een paar om gebruik te maken van medisch begeleide voortplanting om een kind te krijgen” valt binnen de werkingssfeer van artikel 8.
  • Paradiso en Campanelli t. Italië (2017) [GC, no. 25358/12, ECLI:CE:ECHR:2017:0124JUD002535812]: Bevestiging dat de wens om ouder te worden een aspect van privéleven onder artikel 8 EVRM vormt.

Systematische interpretatie

De wens om een gezin te stichten wordt verder ondersteund door een systematische interpretatie van het EVRM:

  • Artikel 12 EVRM (recht om te huwen en een gezin te stichten) werkt complementair aan artikel 8 EVRM. Hoewel artikel 12 het recht om een gezin te stichten expliciet noemt, heeft het EHRM geoordeeld dat artikel 8 een breder bereik heeft en ook situaties beschermt die niet binnen artikel 12 vallen (bijvoorbeeld alleenstaanden en ongehuwde paren).
  • Artikel 8 als “levend instrument”: Het EHRM heeft herhaaldelijk bevestigd dat het EVRM als een “levend instrument” moet worden geïnterpreteerd, rekening houdend met hedendaagse opvattingen. Dit heeft geleid tot een evolutieve interpretatie van gezinsvorming onder artikel 8 EVRM, die zich heeft uitgebreid naar moderne vormen van voortplanting en gezinsplanning.

Beoordelingsmarge (“margin of appreciation”)

Hoewel de wens om een gezin te stichten onder artikel 8 EVRM valt, kent het EHRM aan de verdragsstaten een zekere beoordelingsmarge toe bij het reguleren van deze materie, met name bij ethisch gevoelige kwesties zoals kunstmatige voortplanting en draagmoederschap (S.H. e.a. t. Oostenrijk).

Deze ruime beoordelingsmarge neemt echter niet weg dat beperkingen op het recht om een gezin te stichten moeten voldoen aan de vereisten van artikel 8 lid 2 EVRM: wettelijke basis, legitiem doel en noodzakelijkheid in een democratische samenleving.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onmiskenbaar onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM, zoals bevestigd door de letterlijke tekst, jurisprudentie en systematische interpretatie van het verdrag. Deze bescherming strekt zich uit tot verschillende aspecten van gezinsvorming, waaronder natuurlijke voortplanting, medisch begeleide voortplanting en de keuze om al dan niet biologische kinderen te krijgen.

Het antwoord van Gemini


Nee, de
enkele wens om een gezin te stichten valt niet onder de directe reikwijdte van artikel 8 EVRM (recht op respect voor privé-, familie- en gezinsleven).

Grondslag:

Dit is gebaseerd op de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het EHRM interpreteert het begrip “gezinsleven” in artikel 8 EVRM als bestaand gezinsleven of een reeds voldoende gevestigde relatie die als gezinsleven kan worden beschouwd.

  • Fretté t. Frankrijk (EHRM 26 februari 2002, nr. 36515/97): In deze zaak oordeelde het EHRM expliciet dat de wens van een homoseksuele man om te adopteren niet onder de bescherming van artikel 8 EVRM viel. Het Hof stelde dat artikel 8 het respect voor een reeds bestaand “gezinsleven” beschermt. De wens om een gezin te stichten valt hier in beginsel niet onder.

Hoewel de wens om een gezin te stichten op zichzelf niet direct onder artikel 8 EVRM valt, heeft het EHRM in latere jurisprudentie wel erkend dat staten onder bepaalde omstandigheden een positieve verplichting kunnen hebben om de vorming en ontwikkeling van familiebanden toe te staan. Dit betekent echter niet dat de wens an sich beschermd wordt, maar dat onredelijke belemmeringen om een gezinsleven te starten in strijd kunnen komen met artikel 8 EVRM.

  • Moretti en Benedetti t. Italië (EHRM 27 april 2010, nr. 16318/07): In deze zaak lijkt het EHRM de deur voorzichtig op een kier te zetten door te stellen dat staten in bepaalde omstandigheden een positieve verplichting kunnen hebben om de vorming van familiebanden toe te staan. De reikwijdte van deze positieve verplichting is echter niet onbeperkt en hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval.

Kortom: De wens om een gezin te stichten wordt op zichzelf niet beschermd door artikel 8 EVRM. De bescherming van artikel 8 EVRM richt zich primair op bestaand gezinsleven. Echter, onredelijke belemmeringen die de vorming van een gezinsleven verhinderen, kunnen in bepaalde omstandigheden wel een schending van artikel 8 EVRM opleveren op grond van de positieve verplichtingen die uit dit artikel voortvloeien.

Het antwoord van Deepseek


De wens om een gezin te stichten onder artikel 8 EVRM: rechtsgrondslag en jurisprudentie

Artikel 8 EVRM als relevante rechtsbasis

Artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermt het recht op respect voor privé-, familie- en gezinsleven. De vraag is of de wens om een gezin te stichten hieronder valt. Uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en nationale rechtspraak blijkt het volgende:

  • Ja, de wens tot gezinsstichting valt in beginsel onder artikel 8 EVRM, maar dit recht is niet absoluut en kan beperkingen ondergaan (bijv. bij immigratie- of medisch-ethische kwesties).
  • Het EHRM erkent dat gezinsplanning en voortplanting tot de persoonlijke autonomie behoren en derhalve bescherming genieten onder art. 8 EVRM (o.a. Evans vs. UK [2007] ECHR 264, over IVF en embryo-beslissingen).

Jurisprudentie van het EHRM

Het Hof heeft in verschillende zaken bevestigd dat:

  • De keuze om kinderen te krijgen een essentieel onderdeel is van het privéleven (Dickson vs. UK [2007] ECHR 927, over gevangenen en kunstmatige inseminatie).
  • Belemmeringen voor gezinsvorming (bijv. door overheidsbeleid) moeten proportioneel zijn en een wettelijk doel dienen (S.H. en anderen vs. Oostenrijk [2011] ECHR 1871, over vruchtbaarheidsbehandelingen).
  • Niet elke wens tot gezinsuitbreiding leidt tot een schending van art. 8 EVRM – de overheid heeft een zekere beleidsvrijheid (P. en S. vs. Polen [2012] ECHR 1260, over abortuswetgeving).

Nederlandse rechtspraak

In Nederland wordt art. 8 EVRM regelmatig ingeroepen in zaken over:

  • Immigratiebeleid (gezinsvorming met buitenlandse partners);
  • Medisch-ethische kwesties (vruchtbaarheidsbehandelingen, draagmoederschap);
  • Discriminatie bij adoptie of pleegzorg.
    De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en civiele rechters hanteren de EHRM-jurisprudentie als leidraad.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van art. 8 EVRM, omdat het een essentieel aspect van persoonlijke levenssfeer en autonomie betreft.

Dit recht is echter niet onbeperkt: overheidsingrijpen is gerechtvaardigd als het wettelijk, noodzakelijk en proportioneel is (art. 8 lid 2 EVRM).

Juridische basis:

  • Art. 8 EVRM (recht op privé- en gezinsleven);
  • EHRM-jurisprudentie (Dickson, Evans, S.H. e.a.);
  • Nederlandse rechtspraak (o.a. over gezinshereniging en medische ethiek).

Dit antwoord is primair gebaseerd op EVRM-rechtspraak en Nederlandse toepassing daarvan, relevant voor juristen in bestuursrecht, immigratierecht en gezondheidsrecht.

Het antwoord van Qwen


Antwoord:

Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM (het recht op respect voor privé- en familieleven). Dit is gebaseerd op de interpretatie van artikel 8 door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), dat dit recht uitlegt als een brede bescherming van persoonlijke ontwikkeling en menselijke relaties, inclusief de keuze om een gezin te stichten. Deze interpretatie volgt uit zowel de tekst van artikel 8 als de jurisprudentie van het EHRM.

Toelichting en juridische onderbouwing

Artikel 8 EVRM: grondslag en interpretatie

Artikel 8 EVRM luidt als volgt:

“1. Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé- en familieleven, zijn woning en zijn correspondentie.

  1. Er kan geen inbreuk worden gemaakt op dit recht, tenzij die ingreep is voorzien bij de wet en voldoet aan de vereisten van noodzakelijkheid in een democratische samenleving.”

Hoewel de tekst van artikel 8 niet expliciet verwijst naar de wens om een gezin te stichten, wordt deze materie wel gedekt door de brede interpretatie van het begrip “privé- en familieleven”. Het EHRM heeft herhaaldelijk bevestigd dat het recht op respect voor privé- en familieleven ook betrekking heeft op de keuze om een gezin te stichten, omdat dit een essentieel aspect is van persoonlijke ontwikkeling en menselijke relaties.

Jurisprudentie van het EHRM

De jurisprudentie van het EHRM biedt duidelijke steun voor de stelling dat de wens om een gezin te stichten onder artikel 8 EVRM valt:

  • Marckx-von België (1979) : In deze zaak benadrukte het EHRM dat het begrip “familieleven” niet beperkt blijft tot traditionele gezinsvormen, maar ook andere vormen van persoonlijke relaties omvat.
  • Keegan-v.-Ierland (1994) : Het Hof oordeelde dat maatregelen die de mogelijkheid om een gezin te stichten of te handhaven aantasten, onder artikel 8 vallen.
  • Evans-v.-Verenigd Koninkrijk (2007) : In deze zaak erkende het EHRM expliciet dat de keuze om een gezin te stichten een wezenlijk onderdeel is van het recht op respect voor privé- en familieleven. Hoewel de staat niet verplicht is om actief bij te dragen aan het stichten van een gezin, mag het ook niet onnodig obstakels opwerpen.

Deze arresten illustreren dat de wens om een gezin te stichten wordt beschermd onder artikel 8 EVRM, omdat dit recht inherent is aan de vrijheid van persoonlijke ontwikkeling en de vorming van menselijke relaties.

Brede interpretatie van “privéleven”

Het EHRM interpreteert het begrip “privéleven” zeer breed. Het omvat niet alleen concrete relaties, maar ook de mogelijkheid om dergelijke relaties aan te gaan en te ontwikkelen. De wens om een gezin te stichten past hierbij, omdat het gaat om een fundamenteel aspect van persoonlijke autonomie en levensplanning. Het EHRM heeft benadrukt dat staten een positieve verplichting hebben om dit recht te respecteren en te beschermen, hoewel dit niet betekent dat staten actief moeten bijdragen aan het stichten van een gezin.

Beperkingen en evenredigheid

Hoewel de wens om een gezin te stichten onder artikel 8 EVRM valt, kent dit recht grenzen. Ingrijpende maatregelen die deze wens belemmeren, moeten voldoen aan de vereisten van artikel 8 lid 2 EVRM: ze moeten zijn voorzien bij de wet, dienen een legitiem doel en moeten noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Bijvoorbeeld:

  • Beperkingen op kunstmatige voortplantingstechnieken kunnen gerechtvaardigd zijn als ze gericht zijn op het beschermen van de openbare orde of morele waarden.
  • Discriminerende maatregelen die specifieke groepen (bijvoorbeeld homoseksuele stellen) uitsluiten van de mogelijkheid om een gezin te stichten, zijn echter in strijd met artikel 8 EVrm.

Conclusie

De wens om een gezin te stichten valt onder de reikwijdte van artikel 8 EVRM, omdat het EHRM dit recht beschouwt als een integraal onderdeel van het recht op respect voor privé- en familieleven. Deze interpretatie is gebaseerd op de brede lezing van artikel 8 door het EHRM en wordt ondersteund door jurisprudentie zoals Marckx , Keegan en Evans . Hoewel staten niet verplicht zijn om actief bij te dragen aan het stichten van een gezin, mogen zij ook niet onnodig obstakels opwerpen voor dit fundamentele recht.

Antwoord: Ja, de wens om een gezin te stichten valt onder artikel 8 EVRM. Grondslag: jurisprudentie van het EHRM en de brede interpretatie van het begrip “privé- en familieleven”.

Beleidsplan 2023-2026 online

In de bestuursvergadering van 26 oktober 2022 is het beleidsplan 2023-2026 definitief aangenomen. In het beleidsplan wordt geschetst hoe de Praktizijns-Sociëteit in de komende jaren de bestaande dienstverlening gaat intensiveren en nieuwe diensten zal ontwikkelen en aan de leden zal aanbieden. De Praktizijn heeft ambities Lees meer

6 december | 2022|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant