Ondernemingsrecht
De resultaten van april 2025
Waardering ChatGPT 4o
Waardering ChatGPT 4o mini
Waardering Claude
Waardering Gemini
Waardering Deepseek
Waardering Qwen
Casus
Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern?
En wat is de grondslag voor die toerekening van aansprakelijkheid?
Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Het antwoord van ChatGPT 4o
Nee, het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht – als economische eenheid – biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van de ene entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. De toerekening van aansprakelijkheid binnen een concernstructuur vereist steeds een juridische grondslag die verder gaat dan het louter bestaan van een economische eenheid of concernverhouding.
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
In het Nederlandse ondernemingsrecht – met name in het kader van het collectief arbeidsrecht (zoals de WOR) of het mededingingsrecht – wordt de onderneming geregeld opgevat als een feitelijke of economische eenheid die los kan staan van de rechtspersoon die haar voert.
- Voorbeelden zijn:
Artikel 1 lid 1 sub c WOR (onderneming in de zin van de medezeggenschap);
De invulling van het begrip “onderneming” in het kartelverbod van artikel 101 VWEU.
Echter, deze functionele invulling van het ondernemingsbegrip betekent nog niet dat er een civielrechtelijke aansprakelijkheid ontstaat op concernniveau.
Geen automatische aansprakelijkheid op concernniveau
De civielrechtelijke rechtsorde erkent dat rechtspersonen juridisch zelfstandig zijn. Het enkele feit dat meerdere rechtspersonen deel uitmaken van een concern – en dus samen een economische eenheid vormen – doorbreekt de rechtspersoonlijkheid niet en creëert geen toerekenbare aansprakelijkheid tussen groepsmaatschappijen.
Wel toerekening mogelijk, maar op specifieke gronden
Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern is alleen mogelijk op grond van specifieke leerstukken of omstandigheden, zoals:
Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
Een moedervennootschap kan aansprakelijk zijn voor gedragingen van een dochter als zij:
- actief betrokken is bij het inbreukmakende gedrag, of;
- nagelaten heeft in te grijpen, terwijl zij daartoe verplicht was (vgl. HR Comsys-arrest, ECLI:NL:HR:2014:831).
Doorkijk- of functionele benadering in het mededingingsrecht
In het EU-mededingingsrecht (en ook door de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt – ACM) wordt wél uitgegaan van een functioneel ondernemingsbegrip. Hier kan de moedermaatschappij aansprakelijk zijn voor mededingingsinbreuken van dochters als zij beslissende invloed uitoefende (vgl. HvJ EU Akzo Nobel, C-97/08 P).
Let op: Dit is een bestuursrechtelijke aansprakelijkheid die losstaat van het civielrechtelijke systeem.
Vereenzelviging (piercing the corporate veil)
De rechter kan in uitzonderlijke gevallen de juridische zelfstandigheid van een dochter doorbreken indien sprake is van:
- misbruik van rechtspersoonlijkheid (HR Kleuterschool Babbel, NJ 1989/765);
- misleiding of bedrieglijk handelen waarbij de moedermaatschappij in werkelijkheid de handelende partij is.
Dit vereist echter een hoge motiveringsdrempel.
Conclusie
Het enkele feit dat entiteiten deel uitmaken van een economische eenheid of concern is niet voldoende om aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag toe te rekenen aan andere concernvennootschappen. Daarvoor is vereist:
- een zelfstandige juridische grondslag (zoals onrechtmatige daad, functionele aansprakelijkheid in het mededingingsrecht, of vereenzelviging), en;
- een feitencomplex dat dergelijke toerekening rechtvaardigt, zoals betrokkenheid, instructie, of misbruik van structuur.
De civiele rechter blijft in dit opzicht terughoudend en handhaaft in beginsel het beginsel van rechtspersoonlijke autonomie.
Indien gewenst kan ik dit juridisch structureren in een memo, bijvoorbeeld gericht op aansprakelijkheidsrisico’s bij concernstructuren.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
Het begrip onderneming in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid binnen een concern, biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van de ene entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern.
Toelichting
Ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse recht (bijv. in mededingingsrecht en ondernemingsrecht) wordt vaak geïnterpreteerd als een economische eenheid die meerdere rechtspersonen of entiteiten kan omvatten, met het oog op gezamenlijke exploitatie van activiteiten (zie HR 24 maart 2006, JIN 2006/167).
Geen automatische aansprakelijkheidstoerekening
Hoewel een concern als economische eenheid kan worden beschouwd, leidt dit niet automatisch tot aansprakelijkheid van de ene vennootschap voor de daden van een andere binnen dat concern. Iedere rechtspersoonlijkheid behoudt haar zelfstandigheid en aansprakelijkheid blijft primair beperkt tot die entiteit die het handelen verricht (HR 18 maart 1997, NJ 1997/553 – Ahold/Gispen).
Grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening
Toerekening van aansprakelijkheid aan andere concernvennootschappen vereist een afzonderlijke wettelijke of feitelijke grondslag, zoals:
- Doorbreken van de rechtspersoonlijkheid: als sprake is van een ‘verstrengeling’ of ‘vermenging van belangen’ waarbij de vennootschap feitelijk niet zelfstandig handelt (HR 26 november 2010, NJ 2011/394 – Bordes).
- Concernaansprakelijkheid op grond van specifiek recht: bijvoorbeeld in het arbeidsrecht, milieurecht of aansprakelijkheidsrecht (bijv. artikel 6:166 BW, zorgplichtnormen).
- Contractuele afspraken of garantstellingen: waarin andere concernentiteiten zich garant stellen voor verplichtingen.
Jurisprudentie
- Het HR bevestigt dat het begrip ‘economische eenheid’ voor bepaalde regelingen wordt gehanteerd (bijv. kartelrecht), maar dit impliceert niet dat aansprakelijkheid automatisch aan alle entiteiten wordt toegerekend.
- Toerekening vereist objectieve feiten waaruit volgt dat de aansprakelijke entiteit en andere concernvennootschappen als één blok hebben gehandeld of dat sprake is van misbruik van rechtspersoonlijkheid.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid binnen een concern vormt geen zelfstandige basis voor het toerekenen van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een specifieke entiteit aan andere entiteiten. Toerekening vergt een specifieke grondslag, zoals doorbreking van de rechtspersoonlijkheid, concrete aanwijzingen van gemeenschappelijk handelen of wettelijke aansprakelijkheidsnormen.
Wil je dat ik concrete jurisprudentie of specifieke rechtsgebieden (zoals mededingingsrecht, aansprakelijkheidsrecht) nader uitwerk?
Het antwoord van Claude
Toerekening van aansprakelijkheid binnen concerns op basis van het ondernemingsbegrip
Het ondernemingsbegrip als zelfstandige grondslag
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, opgevat als economische eenheid, biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen eenzelfde concern. Dit blijkt uit de volgende juridische analyse:
- Uitgangspunt rechtspersoonlijkheid: Het Nederlandse recht hanteert als uitgangspunt dat rechtspersonen zelfstandige dragers van rechten en plichten zijn (artikel 2:5 BW). Het enkele feit dat rechtspersonen in economische zin een eenheid vormen, doorbreekt dit uitgangspunt niet.
- Hoge Raad jurisprudentie: In het Rainbow-arrest (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000
) heeft de Hoge Raad bevestigd dat voor aansprakelijkheid van een moedervennootschap jegens crediteuren van een dochtervennootschap een specifieke grondslag nodig is, waarbij het bestaan van een concern(beleid) op zichzelf onvoldoende is.
- Separatie van rechtspersoonlijkheid: De klassieke formulering uit het Krijger/Citco-arrest (HR 9 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995
) bevestigt dat een rechtspersoon in beginsel alleen zelf aansprakelijk is voor haar eigen verplichtingen.
Alternatieve grondslagen voor toerekening
Hoewel het ondernemingsbegrip zelf geen zelfstandige grondslag biedt, bestaan er wel verschillende juridische constructies die toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern mogelijk maken:
Onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW):
- Directe betrokkenheid moedermaatschappij bij inbreuk (HR 25 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1688, Xella)
- Intensieve beleidsbemoeienis (HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001
, Sobi/Hurks)
- Schending zorgplicht jegens schuldeisers (HR 8 november 1991, ECLI:NL:HR:1991
, Nimox)
- Voorzienbaarheid van schade voor crediteuren (HR 11 september 2009, ECLI:NL:HR:2009
, Comsys)
Vereenzelviging:
- Zeer terughoudend toegepast (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000
, Rainbow)
- Vereist misbruik van rechtspersoonlijkheid (HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2285, Resort of the World/Maple Leaf)
Indirect aandeelhouderschap:
- Aandeelhouder handelt als formeel of feitelijk bestuurder (HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012
, Van de Riet/Hoffmann)
- Toepassing van bestuurdersaansprakelijkheid (artikel 2:11 BW)
Groepsaansprakelijkheid (artikel 2:403 BW):
- Verklaring van hoofdelijke aansprakelijkheid in het kader van de jaarrekeningvrijstelling
Bijzondere wettelijke regelingen:
- Mededingingsrecht: economische eenheid als basis voor toerekening (HvJ EU 10 september 2009, C-97/08, Akzo Nobel)
- Arbeidsverhoudingen: artikelen 7:658 lid 4 en 7:663 BW (overgang van onderneming)
- Milieuwetgeving: artikel 17.6 Wet milieubeheer
Invloed van het ondernemingsbegrip
Hoewel het ondernemingsbegrip geen zelfstandige grondslag biedt, speelt het wel een rol bij de toerekening van aansprakelijkheid:
- Contextuele invulling: Bij de toepassing van onrechtmatige daad of bestuurdersaansprakelijkheid kan de concerncontext bijdragen aan de invulling van zorgvuldigheidsnormen.
- Economische eenheid als feitelijke basis: In de praktijk kan het feit dat entiteiten als economische eenheid opereren relevant zijn voor het bewijs van intensieve bemoeienis of verhoogde zorgplicht.
- Normatieve werking: Uit HR 19 februari 1988, ECLI:NL:HR:1988
(Albada Jelgersma) valt af te leiden dat de invloed van een moedermaatschappij op een dochter onder omstandigheden een zorgplicht kan doen ontstaan.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt in het Nederlandse ondernemingsrecht op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid tussen concernvennootschappen. Voor dergelijke toerekening is steeds een specifieke juridische grondslag vereist, zoals onrechtmatige daad, bestuurdersaansprakelijkheid of vereenzelviging. De concerncontext kan bij de toepassing van deze grondslagen wel een belangrijke rol spelen bij de invulling van zorgvuldigheidsnormen en het bepalen van de reikwijdte van verantwoordelijkheden binnen het concern.
Het antwoord van Gemini
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, biedt op zichzelf geen directe en algemene grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen hetzelfde concern in het civiele recht.
Grondslag en Nuancering:
De Nederlandse wet kent geen algemene leer van concernaansprakelijkheid in het civiele recht die louter op het bestaan van een economische eenheid is gebaseerd. Het uitgangspunt in het Nederlandse privaatrecht is dat elke rechtspersoon in beginsel zelfstandig is en slechts aansprakelijk is voor zijn eigen handelen of nalaten (het beginsel van rechtspersoonlijkheid en beperkte aansprakelijkheid).
Echter, het bestaan van een economische eenheid binnen een concern kan in bepaalde specifieke contexten wel een rol spelen bij de toerekening van aansprakelijkheid, maar dit vereist aanvullende omstandigheden en juridische grondslagen:
- Onrechtmatige Daad (artikel 6:162 BW): Een moedervennootschap of een andere concernvennootschap kan aansprakelijk worden gehouden voor de schade veroorzaakt door een andere concernvennootschap indien aan de vereisten van artikel 6:162 BW is voldaan. Dit betekent dat de aansprekende partij moet bewijzen dat de aangesproken concernvennootschap een eigen onrechtmatige daad heeft gepleegd die tot de schade heeft geleid. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij:
Actieve betrokkenheid: Indien de moedervennootschap actief betrokken is geweest bij het inbreukmakende gedrag van de dochtervennootschap, bijvoorbeeld door instructies te geven of het beleid te bepalen dat tot de inbreuk heeft geleid.
Schending van een eigen zorgplicht: Indien de moedervennootschap een eigen zorgplicht heeft geschonden jegens de benadeelde partij, bijvoorbeeld door onvoldoende toezicht te houden op de activiteiten van de dochtervennootschap terwijl zij wist of behoorde te weten dat dit tot schade kon leiden (zie bijvoorbeeld het Ontvanger/Roelofsen arrest, HR 26 januari 1990, NJ 1990, 688).
Doorbraak van aansprakelijkheid: In uitzonderlijke gevallen kan de rechter de beperkte aansprakelijkheid doorbreken, bijvoorbeeld bij misbruik van rechtspersoonlijkheid (artikel 2:248 BW in faillissementssituaties kan hier ook relevant zijn, maar vereist faillissement en wanbeleid). Het enkele bestaan van een concernrelatie is hiervoor echter onvoldoende.
- Mededingingsrecht: In het Europees en Nederlands mededingingsrecht kan het begrip “onderneming” als economische eenheid wel een grondslag bieden voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreuken op de mededingingsregels. Het Hof van Justitie van de EU en de Nederlandse Autoriteit Consument & Markt (ACM) kunnen boetes opleggen aan de moedermaatschappij voor het inbreukmakende gedrag van haar dochteronderneming indien zij als één economische eenheid opereren en de moeder beslissende invloed uitoefent op het handelen van de dochter (zie bijvoorbeeld het Akzo Nobel-arrest, HvJ EU 10 september 2009, C-97/08). Deze toerekening is echter specifiek voor het mededingingsrecht en is gebaseerd op het idee dat de economische realiteit (het opereren als één eenheid op de markt) prevaleert boven de juridische afgescheidenheid.
- Contractuele bedingen en garanties: Aansprakelijkheid kan binnen een concern ook contractueel worden geregeld door middel van bijvoorbeeld garanties van de moedervennootschap voor de verplichtingen van de dochter.
Conclusie:
Hoewel het ondernemingsbegrip als economische eenheid de economische realiteit binnen een concern benadrukt, biedt het op zichzelf geen algemene civielrechtelijke grondslag voor de automatische toerekening van aansprakelijkheid. Voor een succesvolle aansprakelijkheidsstelling van een andere concernentiteit is in beginsel vereist dat wordt voldaan aan de algemene vereisten voor aansprakelijkheid, zoals een eigen onrechtmatige daad of specifieke wettelijke bepalingen (zoals in het mededingingsrecht) of contractuele afspraken. De economische eenheid kan echter wel relevant zijn als feitelijke context bij de beoordeling of aan de vereisten voor bijvoorbeeld een onrechtmatige daad is voldaan.
Het antwoord van Deepseek
In het Nederlandse ondernemingsrecht biedt het ondernemingsbegrip als economische eenheid op zichzelf geen grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van de ene rechtspersoon aan een andere rechtspersoon binnen hetzelfde concern. De rechtspersoonlijkheid vormt een sterke barrière voor doorbreking van aansprakelijkheid, tenzij aan specifieke voorwaarden is voldaan.
Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
Toerekening van aansprakelijkheid tussen concernonderdelen vereist een aanvullende juridische grondslag. De belangrijkste zijn:
Doorschuiving van aansprakelijkheid (art. 2:24b BW)
- Indien een rechtspersoon zijn verplichtingen niet nakomt en hiervoor (mede) veroorzaakt wordt door een bestuurder of andere persoon die feitelijk gezag uitoefent, kan deze persoon hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld.
- Dit vereist ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (bijv. bewust benadelen van crediteuren).
Concernaansprakelijkheid (via onrechtmatige daad, art. 6:162 BW)
- Een moedermaatschappij kan aansprakelijk zijn voor schade veroorzaakt door een dochter als:
- Er sprake is van feitelijk leidinggeven (niet alleen aandeelhoudersinvloed);
- Er onrechtmatig handelen plaatsvindt (bijv. opdracht geven tot inbreukmakend gedrag);
- Er een causaal verband is tussen het handelen en de schade.
- Voorbeelden: Batuq/Kiwi (ECLI:NL:HR:2023:1026) en LBS/Shell (ECLI:NL:HR:2009:BH2812).
Misbruik van rechtspersoonlijkheid (fraus creditorum, art. 2:248/249 BW)
- Als een concernstructuur wordt misbruikt om crediteuren te benadelen, kan de rechter de rechtspersoonlijkheid doorbreken (bijv. bij vermengen van vermogens of schijnconstructies).
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (art. 843a Rv – groepsacties)
- In collectieve acties kan aansprakelijkheid worden toegerekend aan concernpartijen indien zij gezamenlijk onrechtmatig handelen bevorderden.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid is niet voldoende voor aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern. Er moet een specifieke grondslag zijn, zoals onrechtmatige daad, ernstig verwijtbaar handelen of misbruik van rechtspersoonlijkheid. Jurisprudentie benadrukt dat feitelijke invloed en concrete gedragingen doorslaggevend zijn, niet slechts de economische verbondenheid.
Voor verdieping: HR 12 april 2024 (Batuq/Kiwi), HR 13 november 2009 (Shell/LBS), en HR 24 oktober 2014 (Iorrus/LOGIC).
Het antwoord van Qwen
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen rechtstreekse grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen eenzelfde concern. Echter, in de praktijk kan inbreukmakend gedrag van een entiteit binnen een concern wel worden toegerekend aan andere entiteiten op basis van specifieke rechtsgronden , zoals de economische realiteit , groepsaansprakelijkheid of schuldbeginselen zoals schuld door toedoen of medeplichtigheid. De grondslag hiervoor is niet het ondernemingsbegrip zelf, maar wordt gevonden in bijzondere wettelijke bepalingen (bijvoorbeeld in het mededingingsrecht of het aansprakelijkheidsrecht) en in de jurisprudentie.
Toelichting en juridische onderbouwing
Ondernemingsbegrip als economische eenheid
In het Nederlandse ondernemingsrecht wordt een onderneming vaak beschouwd als een economische eenheid , die bestaat uit menselijke, materiële en immateriële middelen die gericht zijn op het produceren van goederen of diensten. Dit betekent dat een onderneming niet per definitie samenvalt met een rechtspersoonlijke structuur, maar kan bestaan uit meerdere rechtspersonen of entiteiten die gezamenlijk opereren.
Echter, het feit dat entiteiten binnen eenzelfde concern deel uitmaken van één economische eenheid heeft geen automatische gevolgen voor aansprakelijkheid . Elk rechtspersoon binnen een concern blijft in beginsel een zelfstandige rechtssubject, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de grenzen tussen rechtspersonen worden doorbroken.
Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid
Hoewel het ondernemingsbegrip op zichzelf geen rechtstreekse grondslag biedt voor toerekening van aansprakelijkheid, kunnen andere juridische principes hieraan wel leiden. Deze zijn gebaseerd op:
Groepsaansprakelijkheid (doorbreken van de rechtspersoonlijke structuur)
In uitzonderlijke gevallen kan de rechtspersoonlijke structuur worden doorbroken, waardoor aansprakelijkheid wordt toegerekend aan moedermaatschappijen of zustermaatschappijen. Dit gebeurt bijvoorbeeld:
- Misbruik van rechtspersoonlijkheid : Wanneer de rechtspersoonlijke structuur wordt misbruikt om aansprakelijkheid te ontlopen (bijvoorbeeld door vermogensonttrekking).
- Feitelijke leiding : Wanneer een moedermaatschappij feitelijk de dagelijkse leiding voert over de dochtermaatschappij, kan deze aansprakelijk worden gesteld voor schade die door de dochtermaatschappij wordt veroorzaakt.
Deze toerekening vindt zijn grondslag in het algemeen beginsel van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW) en de jurisprudentie.
Medeplichtigheid of toedoen
Een andere entiteit binnen hetzelfde concern kan aansprakelijk worden gesteld indien zij medeplichtig is aan inbreukmakend gedrag of dit gedrag toedekt . Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer:
- Een moedermaatschappij actief betrokken is bij beslissingen die tot inbreuk leiden.
- Een zustermaatschappij middelen ter beschikking stelt voor inbreukmakend gedrag.
Deze vormen van aansprakelijkheid vinden hun grondslag in het burgerlijk recht (artikel 6:162 BW) en eventueel in specifieke sectorwetgeving.
Wettelijke verplichtingen
In sommige gevallen biedt de wet expliciet mogelijkheden voor toerekening van aansprakelijkheid. Voorbeelden zijn:
- Mededingingsrecht : In het kader van kartelvorming of misbruik van een dominante positie kan de Europese Commissie of de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt (ACM) aansprakelijkheid toerekenen aan de hele groep, indien deze als een economische eenheid functioneert.
- Milieuwetgeving : In sommige gevallen kan een moedermaatschappij aansprakelijk worden gesteld voor overtredingen door dochtermaatschappijen, bijvoorbeeld wanneer zij feitelijk verantwoordelijk is voor de overtredende activiteiten.
Contractuele verplichtingen
Indien er contractuele afspraken bestaan tussen entiteiten binnen een concern (bijvoorbeeld licentieovereenkomsten of servicelevel agreements), kan aansprakelijkheid worden toegerekend op basis van deze afspraken.
Jurisprudentie en praktijk
De Nederlandse rechtspraak heeft herhaaldelijk benadrukt dat rechtspersonen binnen een concern in beginsel zelfstandig aansprakelijk zijn voor hun eigen handelen. Echter, in gevallen waarin sprake is van feitelijke leiding , misbruik van rechtspersoonlijkheid of medeplichtigheid , kan aansprakelijkheid worden toegerekend aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Belangrijke arresten zijn:
- Tussenpersoon-arrest (HR 1990) : Waarin de Hoge Raad aangaf dat feitelijke leiding kan leiden tot aansprakelijkheid.
- Piercing the corporate veil : Hoewel dit concept minder ontwikkeld is in Nederland dan in common law-landen, wordt het in uitzonderlijke gevallen toegepast.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen rechtstreekse grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een entiteit aan andere entiteiten binnen eenzelfde concern. Wel kan aansprakelijkheid worden toegerekend op basis van specifieke juridische gronden , zoals misbruik van rechtspersoonlijkheid, feitelijke leiding, medeplichtigheid of sectorwetgeving. Deze grondslagen zijn te vinden in het burgerlijk recht (artikel 6:162 BW), de jurisprudentie en specifieke wettelijke bepalingen.
Antwoord: Nee, het ondernemingsbegrip biedt geen rechtstreekse grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid. Grondslag: misbruik van rechtspersoonlijkheid, feitelijke leiding, medeplichtigheid en sectorwetgeving.
30% korting op online content Sdu voor sociaal advocaten
Sdu heeft tijdelijk een uniek aanbod voor sociaal advocaten. Op een flink aantal titels ontvangen sociaal advocaten 30% korting bij de aanschaf van een (online only) abonnement. Deze aanbieding geldt uitsluitend voor deelnemers aan het project ter ondersteuning van de sociale advocatuur. Het aanbod betreft een jaarabonnement met een Lees meer
Advertentie