Huurrecht
De resultaten van april 2025
Waardering ChatGPT 4o
Waardering ChatGPT 4o mini
Waardering Claude
Waardering Gemini
Waardering Deepseek
Waardering Qwen
Casus
Heeft de verhuurder, wiens algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten, op grond van het Nederlandse recht wel aanspraak op de wettelijke rente? Wat is hiervoor de grondslag? Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Het antwoord van ChatGPT 4o
Ja, de verhuurder kan op grond van het Nederlandse recht wel aanspraak maken op de wettelijke rente, ook als het rentebeding in zijn algemene voorwaarden als oneerlijk in de zin van artikel 6:233 sub a BW jo. Richtlijn 93/13/EEG is aangemerkt en dus vernietigd is. De grondslag hiervoor is te vinden in de wet zelf, en wel in artikel 6:119 BW (wettelijke rente bij geldschulden) of, bij handelstransacties, in artikel 6:119a BW (wettelijke handelsrente).
Oneerlijk beding versus wettelijke rente
Indien een beding in algemene voorwaarden dat voorziet in een contractueel rentepercentage (bijvoorbeeld een vertragingsrente van 1,5% per maand) door de rechter wordt aangemerkt als oneerlijk jegens de consument en dus vernietigbaar, heeft dat uitsluitend gevolgen voor dat specifieke beding.
➡️ Het gevolg van vernietiging is dat het beding buiten toepassing blijft, waardoor de contractuele rente niet verschuldigd is.
➡️ Dit betekent niet dat de schuldeiser helemaal geen rente meer kan vorderen. In plaats daarvan geldt de aanvullende werking van het recht: er treedt een wettelijke regeling in de plaats van het vernietigde beding.
Grondslag: artikel 6:119 BW
Volgens artikel 6:119 lid 1 BW is de wettelijke rente verschuldigd bij niet-tijdige betaling van een geldsom, tenzij uit de wet, rechtshandeling of verkeersopvattingen een ander tijdstip volgt. Als het contractuele rentepercentage niet geldig is wegens vernietiging van het betreffende beding, resteert het wettelijk regime.
➡️ Er ontstaat een automatische rentevordering vanaf het moment van verzuim, mits aan de vereisten van artikel 6:81 BW e.v. is voldaan.
Rechtspraak en literatuur
In zowel nationale rechtspraak als Europese context is aanvaard dat de vernietiging van een oneerlijk beding niet meebrengt dat de schuldeiser geheel zonder vergoeding blijft voor het verzuim van de debiteur:
- HR 20 januari 1995, NJ 1995/344 (Staat/Van den Bergh) bevestigt dat de wettelijke rente een wettelijke sanctie op te late betaling is, onafhankelijk van enige contractuele afspraak.
- In HvJ EU 14 juni 2012, C-618/10 (Banco Español de Crédito) oordeelt het Hof dat lidstaten regels mogen hanteren die na vernietiging van een oneerlijk beding voorzien in aanvulling van de overeenkomst via nationale bepalingen van aanvullend recht.
Handelstransacties (professionele partijen)
Indien het gaat om een handelstransactie in de zin van artikel 6:119a BW (tussen professionele partijen), geldt dat bij te late betaling de wettelijke handelsrente verschuldigd is, tenzij een (rechtsgeldig) afwijkend rentepercentage is overeengekomen.
Conclusie
Als een verhuurder een onredelijk (en dus vernietigbaar) contractueel rentebeding hanteert in algemene voorwaarden, dan:
- vervalt het contractuele recht op rente (bijvoorbeeld 18% per jaar);
- ontstaat in plaats daarvan een aanspraak op de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW (of 6:119a BW), mits aan de verzuimvereisten is voldaan.
➡️ De grondslag voor die aanspraak is dus de wettelijke regeling zelf, en het feit dat deze van aanvullend recht is wanneer een contractueel beding ontbreekt of vernietigd is.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
De vraag of een verhuurder, wiens algemene voorwaarden een oneerlijk rentebeding bevatten, op grond van het Nederlandse recht toch aanspraak kan maken op de wettelijke rente hangt af van de kwalificatie van het rentebeding en de toepassing van het oneerlijke bedingen-regime uit de Wet op de consumentenbescherming (Wad) (thans: Artikel 6:236 BW e.v.).
Oneerlijk beding en gevolgen
- Oneerlijk beding (art. 6:237 lid 1 BW):
Een beding in algemene voorwaarden dat de consument in de rede valt, onredelijk bezwaarlijk is of afwijkt van wat volgens redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is, kan door de rechter vernietigd worden.
- Gevolg van vernietiging:
Het ongeldige beding wordt buiten toepassing gelaten, maar het onderliggende rechtsverhouding blijft in stand (art. 6:237 lid 2 BW). Dit betekent dat de aanspraak op de hoofdsom in beginsel blijft bestaan, maar het specifieke beding over rente komt te vervallen.
Aanspraak op wettelijke rente
- Wettelijke rente als vangnet:
Wanneer een contractueel overeengekomen rentebeding nietig is (bijvoorbeeld wegens oneerlijkheid), kan de schuldeiser vaak toch aanspraak maken op de wettelijke rente ingevolge artikel 6:119 BW (wanbetaling).
- Reden:
Artikel 6:119 BW bepaalt dat bij niet-tijdige betaling de schuldeiser van rechtswege recht heeft op wettelijke rente, ook zonder een specifiek overeengekomen renteclausule.
- Relevantie van consumentenbescherming:
Deze wettelijke rente is een beschermende vangnetregeling die ook geldt wanneer contractuele bedingen onredelijk zijn. Dus zelfs als het beding in de algemene voorwaarden nietig is verklaard wegens oneerlijkheid, kan de verhuurder aanspraak maken op wettelijke rente, tenzij de omstandigheden maken dat dit onaanvaardbaar is (bijvoorbeeld strijd met goede trouw).
Rechtspraak en literatuur
- Rechtspraak bevestigt dat vernietiging van een onredelijk beding over contractuele rente niet zonder meer betekent dat er geen rente kan worden gevorderd (zie o.a. Rb. Amsterdam 25 maart 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:1803).
- Wel kan in bijzondere omstandigheden de rechter afwijken van toepassing van wettelijke rente op grond van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW).
Samenvatting
- Een oneerlijk rentebeding in algemene voorwaarden kan worden vernietigd, waardoor het specifieke beding niet langer geldt.
- Desondanks kan de verhuurder op grond van het Nederlandse recht wettelijke rente vorderen ingevolge artikel 6:119 BW als de betaling is verzuimd.
- Dit vloeit voort uit het vangnetkarakter van de wettelijke rente bij wanbetaling en het feit dat vernietiging van een beding niet leidt tot het wegvallen van de hoofdsom of het hele recht op rente.
- De aansprakelijkheid op wettelijke rente kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden beperkt op grond van redelijkheid en billijkheid.
Het antwoord van Claude
Aanspraak verhuurder op wettelijke rente na vernietiging oneerlijk rentebeding
De verhuurder wiens algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten heeft na vernietiging van dit beding in beginsel wel aanspraak op de wettelijke rente op grond van het Nederlandse recht. De juridische grondslag hiervoor is meerledig.
Juridische grondslag
- Artikel 6:233 sub a BW bepaalt dat een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar is indien het, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.
- Artikel 6:246 BW stelt dat de paragraaf over algemene voorwaarden de toepasselijkheid van wettelijke regels onverlet laat. Dit impliceert dat na vernietiging van een contractueel beding, de wettelijke regeling herleeft.
- Artikel 6:119 BW (voor handelstransacties artikel 6:119a BW) regelt de wettelijke rente, die verschuldigd is bij vertraging in de voldoening van een geldsom. Deze bepaling fungeert als vangnet bij afwezigheid van of na vernietiging van een contractueel rentebeding.
- Richtlijn 93/13/EEG (Richtlijn oneerlijke bedingen) beoogt volgens het Hof van Justitie van de EU geen punitief effect te hebben jegens ondernemers die oneerlijke bedingen hanteren, maar slechts het contractueel evenwicht te herstellen.
Jurisprudentiële onderbouwing
- HvJ EU 30 mei 2013, C-488/11 (Asbeek Brusse en de Man Garabito) heeft bepaald dat nationale rechters oneerlijke bedingen buiten toepassing moeten laten zonder deze te mogen matigen, maar dit staat los van de toepassing van aanvullend recht.
- HvJ EU 21 januari 2015, C-482/13, C-484/13, C-485/13 en C-487/13 (Unicaja Banco) bevestigt dat na vernietiging van een oneerlijk beding het aanvullend recht toepassing kan vinden.
- HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691 heeft voor het Nederlandse recht bevestigd dat indien een beding in algemene voorwaarden wordt vernietigd, de regeling die zonder dat beding zou gelden – vaak het regelend recht – in de plaats treedt van het vernietigde beding.
Praktische toepassing
De verhuurder kan na vernietiging van een oneerlijk contractueel rentebeding terugvallen op de wettelijke rente van artikel 6:119 BW. Hiervoor is vereist:
- Verzuim van de huurder conform artikel 6:81 BW, wat meestal een ingebrekestelling vereist (tenzij een uitzondering van artikel 6:83 BW van toepassing is).
- Opeisbaarheid van de hoofdvordering waarover de rente wordt berekend.
- Er mag geen sprake zijn van rechtsmisbruik (artikel 3:13 BW) of handelen in strijd met redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW) bij het inroepen van de wettelijke rente.
Conclusie
Een verhuurder wiens oneerlijk rentebeding is vernietigd, heeft in beginsel aanspraak op de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW, mits aan de voorwaarden voor het intreden van verzuim is voldaan. Dit past binnen het systeem van Nederlands verbintenissenrecht, waarin vernietiging van een beding leidt tot toepassing van het regelend recht, en sluit aan bij de Europeesrechtelijke benadering waarin de Richtlijn oneerlijke bedingen beoogt het contractueel evenwicht te herstellen zonder punitieve werking te hebben.
Deze benadering waarborgt dat de verhuurder niet volledig verstoken blijft van enige compensatie voor te late betaling, terwijl tegelijkertijd de huurder wordt beschermd tegen oneerlijke contractuele bedingen.
Het antwoord van Gemini
Ja, de verhuurder heeft naar Nederlands recht wel aanspraak op de wettelijke rente, ook al bevatten zijn algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding.
Grondslag:
De grondslag hiervoor ligt in het onderscheid tussen de contractuele rente en de wettelijke rente in het Nederlandse recht.
- Vernietiging van het oneerlijke beding: Indien een beding in de algemene voorwaarden als oneerlijk wordt aangemerkt in de zin van artikel 6:233 sub a BW en de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (93/13/EEG), kan dit beding door de consument-huurder worden vernietigd. Een vernietigd beding wordt geacht nooit te hebben bestaan (artikel 3:53 lid 1 BW). Dit betekent dat de verhuurder geen aanspraak kan maken op de contractueel overeengekomen (oneerlijke) rente.
- Wettelijke rente als vangnet: Artikel 6:119 BW (voor niet-handelsovereenkomsten, zoals huurovereenkomsten met consumenten) bepaalt dat indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van een geldsom, de schuldeiser recht heeft op de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf het moment dat het verzuim intreedt. Dit recht op wettelijke rente vloeit rechtstreeks voort uit de wet en is niet afhankelijk van een contractuele afspraak hierover in de algemene voorwaarden.
- Jurisprudentie: De heersende leer en de recente jurisprudentie bevestigen dat de vernietiging van een oneerlijk contractueel rentebeding niet betekent dat de verhuurder geen aanspraak meer kan maken op de wettelijke rente. De wettelijke rente fungeert als een defaultregeling voor het geval van betalingsverzuim. Het oneerlijke beding wordt geëlimineerd, maar de wettelijke regeling blijft van toepassing.
Concreet betekent dit:
Als het contractuele rentebeding in de algemene voorwaarden als oneerlijk wordt vernietigd, kan de verhuurder geen aanspraak maken op de hogere rente die mogelijk in dat beding stond. Echter, zodra de huurder in verzuim is met de betaling van de huur, heeft de verhuurder op grond van artikel 6:119 BW wel recht op de wettelijke rente over de verschuldigde huurachterstand vanaf de dag dat het verzuim is ingetreden.
De ratio hierachter is dat de wettelijke rente een vergoeding vormt voor de schade die de schuldeiser lijdt door de vertraging in de betaling, en dit recht is niet afhankelijk van de (oneerlijke) afspraken die partijen mogelijk in hun algemene voorwaarden hebben opgenomen over een specifieke rentevergoeding.
Het antwoord van Deepseek
In het Nederlandse recht kan een verhuurder wiens algemene voorwaarden een oneerlijk rentebeding bevatten (bijv. een buitensporig hoge rentevoet), toch aanspraak maken op de wettelijke rente (art. 6:119 BW), mits aan de algemene voorwaardenvereisten is voldaan en er een rechtsgrond voor de betalingsverplichting bestaat.
Grondslag voor aanspraak op wettelijke rente
Nietigheid van het oneerlijke beding (art. 6:233 BW)
- Een rentebeding in algemene voorwaarden kan nietig zijn wegens oneerlijkheid (art. 6:233 onder b of c BW), bijvoorbeeld als het de huurder onevenredig nadeel oplegt (HR 19 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1079).
- De nietigheid is partieel: alleen het oneerlijke deel van het beding vervalt (art. 3:41 BW).
Terugval op de wettelijke rente (art. 6:119 BW)
Als het contractuele rentebeding nietig is, geldt de wettelijke rente (thans 6% voor handelsovereenkomsten, art. 6:119a BW, tenzij anders overeengekomen).
Dit volgt uit:
- Aanvullend contractueel recht: De wet vult aan wat partijen niet geldig hebben overeengemaakt.
- Verbintenis tot betaling blijft bestaan: Als de hoofdvordering (bijv. achterstallige huur) geldig is, ontstaat van rechtswege een renteverplichting (HR 8 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2943).
Rechtsgrond voor rente
De wettelijke rente is verschuldigd vanaf:
- Opeisbaarheid van de hoofdsom (art. 6:119 BW);
- Of, bij wanprestatie, vanaf ingebrekestelling (art. 6:83 BW).
Uitzonderingen
- Als de gehele overeenkomst nietig is (bijv. wegens misbruik van omstandigheden, art. 3:44 BW), vervalt ook de renteverplichting.
- Bij bewuste onredelijkheid van de verhuurder kan de rechter de rente geheel weigeren (art. 6:248 lid 2 BW).
Conclusie
Ondanks de nietigheid van een oneerlijk rentebeding in algemene voorwaarden, heeft de verhuurder recht op de wettelijke rente, mits:
- De hoofdvordering (huurschuld) geldig is;
- Er geen algemene nietigheid van de overeenkomst speelt;
- De verhuurder niet te kwader trouw handelt.
Jurisprudentie:
- HR 19 juni 2020 (Oneerlijk beding in algemene voorwaarden), ECLI:NL:HR:2020:1079.
- HR 8 januari 1999 (Wettelijke rente als aanvullend recht), ECLI:NL:HR:1999:ZC2943.
Het antwoord van Qwen
Antwoord:
Ja, de verhuurder heeft op grond van het Nederlandse recht in principe aanspraak op de wettelijke rente , zelfs als zijn algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten. De grondslag hiervoor is artikel 6:119 BW (de wettelijke rentevoet) en de regels inzake redelijkheid en billijkheid uit artikel 6:248 BW. Een oneerlijk rentebeding in de algemene voorwaarden wordt nietig verklaard, waarna de wettelijke rente als standaardregeling geldt.
Toelichting en juridische onderbouwing
Oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden
Artikel 6:237 BW bepaalt dat bedingen in algemene voorwaarden die onredelijk zijn, nietig zijn. Dit betekent dat een ‘oneerlijk’ rentebeding in de algemene voorwaarden, bijvoorbeeld een extreem hoge rentevoet, niet geldig is en niet kan worden gehandhaafd. Of een beding oneerlijk is, wordt beoordeeld aan de hand van de volgende factoren:
- De aard van de prestaties;
- De inhoud en de tekst van de algemene voorwaarden;
- De omstandigheden bij het tot stand komen van de overeenkomst.
Een oneerlijk rentebeding wordt dus buiten toepassing gelaten.
Wettelijke rente als standaardregeling
Indien een contractuele rentebepaling niet geldig is of ontbreekt, treedt automatisch de wettelijke rente in werking, zoals vastgelegd in artikel 6:119 BW. Deze bepaling stelt:
“Indien geen andere rente is overeengekomen, bedraagt de rente zes procent per jaar.”
De wettelijke rente geldt als een aanvullende rechtsregel , wat betekent dat deze van toepassing is tenzij partijen een geldige afwijking hebben overeengekomen. Omdat een oneerlijk rentebeding nietig is, blijft de wettelijke rente van kracht.
Redelijkheid en billijkheid
Artikel 6:248 BW biedt een extra veiligheidsnet door te stellen dat alle overeenkomsten moeten worden uitgevoerd conform de redelijkheid en billijkheid . Indien een rentebeding duidelijk onevenredig is ten opzichte van de marktstandaard of de economische realiteit, kan dit worden gezien als een schending van deze beginselen. In zo’n geval zal de rechter de wettelijke rente toepassen om misbruik te voorkomen.
Praktische implicaties
Stel dat een verhuurder in zijn algemene voorwaarden een rentevoet van 15% per maand heeft opgenomen voor achterstallige huur. Dit beding wordt hoogstwaarschijnlijk als oneerlijk beschouwd en nietig verklaard. Daarna treedt de wettelijke rente in werking, tenzij de verhuurder een alternatief, redelijker rentepercentage kan overeenkomen met de huurder.
Conclusie
Op grond van het Nederlandse recht heeft de verhuurder in beginsel aanspraak op de wettelijke rente indien zijn algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten. Dit is gebaseerd op:
- Artikel 6:237 BW, dat oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden nietig verklaart;
- Artikel 6:119 BW, dat de wettelijke rente als standaardregeling invoert;
- Artikel 6:248 BW, dat de beginselen van redelijkheid en billijkheid handhaaft.
Antwoord: Ja, de verhuurder heeft aanspraak op de wettelijke rente. Grondslag: art. 6:237 BW, art. 6:119 BW en art. 6:248 BW.
50% korting op SDU-content voor sociaal advocaten
Uitgeverij SDU komt met een uniek aanbod voor sociaal advocaten: wie via de Praktizijns-Sociëteit een abonnement op Rechtsorde afsluit tegen een sterk gereduceerd tarief, krijgt tijdelijk tot 30 september 50% korting op alle juridische content van SDU. Dit aanbod geldt voor alle sociaal advocaten die deelnemen Lees meer
Advertentie