Bestuursrecht

De resultaten van april 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4o mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus

Hoe specifiek mag de Nederlandse bestuursrechter in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur? Wat is de grondslag hiervoor? Het antwoord is bedoeld voor een jurist.

Het antwoord van ChatGPT 4o


De Nederlandse bestuursrechter mag in een tussenuitspraak
specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuursorgaan, mits deze aanwijzingen binnen de grenzen van de rechterlijke rol blijven en geen inbreuk maken op de beoordelings- of beleidsruimte van het bestuursorgaan of de deskundige. De rechtsgrondslag voor deze mogelijkheid is te vinden in artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Juridische grondslag en context

Artikel 8:51a Awb geeft de bestuursrechter de bevoegdheid om na een geconstateerd gebrek in een bestreden besluit het bestuursorgaan in de gelegenheid te stellen dit gebrek te herstellen of te laten herstellen. In dat kader kan de rechter in de tussenuitspraak concrete aanwijzingen geven over hoe het gebrek hersteld zou kunnen worden.

Hoewel de Awb spreekt over aanwijzingen aan het bestuursorgaan, is in de praktijk duidelijk dat deze zich ook kunnen richten op de wijze waarop een deskundige, zoals een arts-adviseur, zijn advisering aan het bestuursorgaan zou moeten vormgeven. Dit is met name relevant in sociaalzekerheidsrechtelijke zaken (bijvoorbeeld WIA, WAO, ZW), waar de medische beoordeling door een verzekeringsarts of arts-adviseur cruciaal is.

Grenzen aan rechterlijke aanwijzingen

De aanwijzingen van de rechter mogen niet zover gaan dat zij:

  • De medisch-professionele autonomie van de arts-adviseur aantasten: de rechter mag geen inhoudelijke medische oordelen vellen, maar wel aanwijzingen geven over de consistentie, motivering of volledigheid van het advies.
  • De beleidsruimte van het bestuursorgaan overschrijden: de rechter mag niet bepalen wát er moet worden beslist, maar wel hóe een besluit beter gemotiveerd of voorbereid kan worden.
  • De onafhankelijkheid van de deskundige schaden: als de arts-adviseur een externe deskundige is, moet de rechter terughoudend zijn en vooral structureren en sturen op de deugdelijkheid van het adviesproces.

Relevante jurisprudentie

  • CRvB 4 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4297: De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de bestuursrechter in een tussenuitspraak aanwijzingen mag geven over de wijze waarop een nieuw (medisch) advies moet worden opgesteld, inclusief waar dit op moet worden gebaseerd en welke gegevens daarbij moeten worden betrokken.
  • CRvB 21 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2050: Hierin bevestigt de Raad dat het bestuursorgaan een nieuw medisch advies moet laten uitbrengen dat voldoet aan de eisen van transparantie, consistentie en navolgbaarheid, overeenkomstig de aanwijzingen van de rechter.

Conclusie

De bestuursrechter mag in een tussenuitspraak op grond van artikel 8:51a Awb gerichte aanwijzingen geven aan het bestuursorgaan met betrekking tot het inwinnen van een (nieuw) medisch advies, inclusief hoe de arts-adviseur te werk moet gaan. Die aanwijzingen mogen ver gaan in methodologische en procedurele zin, maar blijven gebonden aan de grenzen van rechterlijke terughoudendheid en respect voor de deskundige ruimte van de arts.

Het antwoord van ChatGPT 4o mini


De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken aan een arts-adviseur van het bestuursorgaan slechts
beperkte en feitelijke aanwijzingen geven. De rechter dient hierbij de scheiding tussen de rechterlijke en de bestuursbevoegdheden te respecteren.

Toelichting

Beperkte mate van sturing
De bestuursrechter kan in een tussenuitspraken (bijvoorbeeld een voorlopige voorziening) aanwijzingen geven om het bestuursorgaan te bewegen een nader onderzoek in te stellen of om specifieke aandachtspunten mee te nemen bij een medisch oordeel. Deze aanwijzingen mogen echter niet neerkomen op een inhoudelijke beoordeling of een dwingende instructie over de conclusies van de arts-adviseur.

 

Scheiding der machten en rolverdeling
De rechterlijke toetsing is gericht op de rechtmatigheid en zorgvuldigheid van het bestuursbesluit en het proces eromheen. De feitelijke medische beoordeling blijft een taak van het bestuursorgaan, vertegenwoordigd door de arts-adviseur. De rechter mag niet op basis van eigen medische kennis een oordeel vellen, maar kan wel toetsen of het bestuur op voldoende feiten en juiste wijze heeft gehandeld (HR 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6721).

 

Grondslag

 

  • Artikel 6:162 Awb (zorgvuldige voorbereiding bestuursbesluit) impliceert dat het bestuursorgaan voldoende feiten en belangen moet afwegen, waarbij de arts-adviseur een rol speelt.
  • Artikel 8:69 Awb bepaalt de beoordelingsbevoegdheid van de bestuursrechter, waarbij deze terughoudend moet zijn in het zelf uitvoeren van feitelijke onderzoekshandelingen, zoals medisch onderzoek.
  • Jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en Hoge Raad bevestigt dat aanwijzingen aan het bestuursorgaan met betrekking tot feitelijke en medische beoordeling beperkingen kennen om de scheiding der machten te waarborgen (zie o.a. HR 19 oktober 2007, NJ 2008/109).

Conclusie

De bestuursrechter mag in tussenuitspraken aan de arts-adviseur niet te specifieke of bindende aanwijzingen geven. De aanwijzingen moeten zich beperken tot het verzoek om aanvullend, zorgvuldig of gericht medisch onderzoek, zonder de medische beoordeling zelf voor de rechter te willen invullen. Dit is gegrondvest in de zorgvuldigheidseisen van de Awb en de rechtspraak die de rolverdeling tussen bestuursorgaan en rechter benadrukt.aad van 4 november 2003 betreffende bepaalde aspecten van de organisatie van de arbeidstijd.

Het antwoord van Claude


Specificiteit van aanwijzingen door de bestuursrechter aan arts-adviseurs

De Nederlandse bestuursrechter heeft een aanzienlijke mate van vrijheid bij het geven van aanwijzingen aan arts-adviseurs van het bestuur in tussenuitspraken, maar deze vrijheid kent ook grenzen. De specificiteit van deze aanwijzingen wordt bepaald door een samenspel van wettelijke bepalingen, jurisprudentie en bestuursprocesrechtelijke beginselen.

Wettelijke grondslag

De primaire wettelijke grondslag voor het geven van aanwijzingen door de bestuursrechter is te vinden in:

  • Artikel 8:51a t/m 8:51d Awb – De bestuurlijke lus, waarmee de rechter het bestuursorgaan de gelegenheid kan bieden gebreken te herstellen.
  • Artikel 8:80a en 8:80b Awb – De regeling omtrent tussenuitspraken, waarin de rechter ook aanwijzingen kan geven.
  • Artikel 8:41a Awb – De verplichting van de bestuursrechter om geschillen zoveel mogelijk definitief te beslechten.
  • Artikel 8:69 Awb – De afbakening van de rechterlijke toetsing op basis van beroepsgronden.

Specificiteit van aanwijzingen

De mate waarin de bestuursrechter specifieke aanwijzingen mag geven aan arts-adviseurs wordt bepaald door:

  • Respect voor de beoordelingsvrijheid: De rechter moet de beoordelingsvrijheid van het bestuursorgaan respecteren en mag niet op de stoel van de arts-adviseur gaan zitten (ABRvS 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3212).
  • Finaliteit en effectieve geschilbeslechting: De rechtspraak toont een tendens naar concretere aanwijzingen wanneer deze bijdragen aan een effectieve geschilbeslechting (CRvB 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226).
  • Aard van het geconstateerde gebrek: Specifiekere aanwijzingen zijn toegestaan bij procedurele gebreken (zoals motiveringsgebreken) dan bij inhoudelijke gebreken in de medische beoordeling.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn jurisprudentie (bijv. CRvB 30 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1014) geaccepteerd dat de rechter vrij specifieke aanwijzingen kan geven over:

  • Het te hanteren toetsingskader
  • Te onderzoeken aspecten van de medische situatie
  • Procedurele vereisten voor het medisch advies
  • De wijze waarop eerder vastgestelde tekortkomingen moeten worden hersteld

Grenzen aan specificiteit

De rechter mag echter niet:

  • Voorschrijven welke medische conclusie getrokken moet worden
  • Een specifieke medische methode voorschrijven als meerdere methoden verdedigbaar zijn
  • De discretionaire bevoegdheid van het bestuursorgaan volledig uithollen

Conclusie

De bestuursrechter mag in tussenuitspraken behoorlijk specifieke aanwijzingen geven aan arts-adviseurs van het bestuur, mits deze aanwijzingen gericht zijn op het herstellen van geconstateerde gebreken en de beoordelingsvrijheid van het bestuursorgaan niet wezenlijk aantasten. De tendens in de jurisprudentie wijst op een steeds concretere sturing door de rechter, ingegeven door het streven naar finale geschilbeslechting en effectieve rechtsbescherming.

Het antwoord van Gemini


De Nederlandse bestuursrechter mag in een tussenuitspraak
specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, maar deze bevoegdheid is niet onbegrensd. De grondslag hiervoor is primair te vinden in artikel 8:80a lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 8:80a lid 2 Awb bepaalt dat de bestuursrechter in een tussenuitspraak “zoveel mogelijk [vermeldt] op welke wijze het gebrek kan worden hersteld.” Deze bepaling is in de wet opgenomen om de zogenoemde bestuurlijke lus effectief te laten zijn. De bestuurlijke lus beoogt geschillen definitief te beslechten door het bestuursorgaan de gelegenheid te geven een gebrek in het bestreden besluit te herstellen, onder regie van de bestuursrechter.

Reikwijdte en grenzen van de aanwijzingsbevoegdheid:

Hoewel de wetgever met artikel 8:80a Awb de intentie had de bestuursrechter een instrument te geven om effectief gebreken te laten herstellen, is er in de jurisprudentie en de literatuur discussie ontstaan over de reikwijdte en de grenzen van deze aanwijzingsbevoegdheid, met name als het gaat om aanwijzingen aan inhoudelijk deskundigen zoals arts-adviseurs.

Argumenten voor specifieke aanwijzingen:

  • Effectieve geschilbeslechting: Om de bestuurlijke lus niet te frustreren, kan het noodzakelijk zijn dat de bestuursrechter concrete aanwijzingen geeft over hoe een medisch onderzoek opnieuw of aanvullend moet worden verricht. Dit kan de procedure versnellen en onnodige nieuwe beroepsgronden voorkomen.
  • Duidelijkheid voor het bestuur: Specifieke aanwijzingen kunnen voor het bestuursorgaan en de arts-adviseur helderheid scheppen over wat de bestuursrechter nodig acht om tot een rechtmatig besluit te komen.

Argumenten tegen te specifieke aanwijzingen:

  • Professionele autonomie: Artsen-adviseurs hebben een professionele autonomie en tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid. Te gedetailleerde aanwijzingen van de bestuursrechter kunnen hieraan afbreuk doen en de onafhankelijkheid van de medische advisering in gevaar brengen. De bestuursrechter mag niet op de stoel van de arts gaan zitten.
  • Taakverdeling bestuur en rechter: Het is primair de taak van het bestuur om de feiten te onderzoeken en een besluit te nemen dat op een zorgvuldige medische advisering berust. De bestuursrechter toetst de rechtmatigheid van het besluit. Te specifieke aanwijzingen kunnen de grens tussen de taken van het bestuur en de rechter doen vervagen.
  • Gelijkheid van procespartijen: Te gedetailleerde sturing van het onderzoek door de bestuursrechter zou het beginsel van equality of arms kunnen schenden, met name als de aanwijzingen te zeer de richting van een bepaalde uitkomst lijken te sturen.

Conclusie:

De bestuursrechter mag in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur, maar deze aanwijzingen dienen zich te beperken tot het kader van het te verrichten onderzoek en de aspecten waarop nader onderzoek nodig is. De bestuursrechter dient zich te onthouden van inhoudelijke sturing van de medische beoordeling zelf. De aanwijzingen moeten gericht zijn op het herstellen van een gebrek in het besluit en mogen de professionele autonomie van de arts-adviseur en de taakverdeling tussen bestuur en rechter niet onnodig beperken.

De concrete mate van specificiteit zal afhangen van de omstandigheden van het geval en de aard van het geconstateerde gebrek. De rechter zal een balans moeten vinden tussen effectieve geschilbeslechting en respect voor de professionele verantwoordelijkheid van de arts-adviseur.

Het antwoord van Deepseek


Specifieke aanwijzingen door de bestuursrechter aan een arts-adviseur in tussenuitspraken: juridische kaders en grenzen

De Nederlandse bestuursrechter kan in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur (bijv. een UWV-arts of een gemeentelijk medisch adviseur), maar deze bevoegdheid kent grenzen vanwege:

  • De discretionaire beoordelingsvrijheid van de arts (medisch-inhoudelijke autonomie);
  • De terughoudende rol van de rechter in medische vraagstukken;
  • Het legaliteitsbeginsel (de rechter mag geen nieuwe beslissing in plaats van het bestuur nemen).

Grondslag voor aanwijzingen

De bevoegdheid van de rechter om aanwijzingen te geven, vindt basis in:

  • Art. 8:51 en 8:54 Algemene wet bestuursrecht (Awb):
  • Art. 8:51 Awb: De rechter kan (deskundigen)onderzoek bevelen of nadere informatie opvragen.
  • Art. 8:54 Awb: De rechter kan aanwijzingen geven over de uitvoering van een onderzoek.
  • Jurisprudentie:
  • De rechter mag de arts niet voorschrijven welke conclusie moet worden getrokken (ABRvS 9 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:634).
  • Wel mag de rechter kaderstellende instructies geven als een medisch oordeel onvoldoende gemotiveerd of onzorgvuldig tot stand is gekomen (CRvB 5 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2146).

Toegestane specificiteit van de aanwijzingen

De rechter kan procedurele en onderzoeksmatige aanwijzingen geven, maar geen inhoudelijk medisch oordeel vervangen.

Voorbeelden van toegestane aanwijzingen:

  • Verplichting tot aanvullend onderzoek:
    Bijv. “De arts dient een second opinion van een psychiater in te winnen.”
  • Verplichting tot betere motivering:
    Bijv. “De arts moet concreet aangeven waarom de beperkingen niet arbeidsrelevant zijn.”
  • Sturing in onderzoeksmethodiek:
    Bijv. “Een functionele capaciteitentest (FCE) dient te worden uitgevoerd.”

Verboden aanwijzingen:

  • Een vooraf bepaalde conclusie opleggen (bijv. “De arts moet vaststellen dat de werknemer 100% arbeidsongeschikt is”).
  • Medische protocollen voorschrijven die buiten de professionele standaard vallen.

Jurisprudentie en praktijk

  • UWV/WIA-zaken (CRvB):
    De Centrale Raad van Beroep benadrukt dat de rechter geen medische oordelen mag vervangen, maar wel onduidelijkheden kan laten ophelderen (CRvB 5 juli 2016).
  • Gemeentelijke bijstand (ABRvS):
    De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is terughoudender en wijst vaker op de beperkte rol van de rechter (ABRvS 12 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:414).

Conclusie

De bestuursrechter mag in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur, mits:

  • Procesmatig noodzakelijk (art. 8:54 Awb);
  • Niet-inhoudelijk sturend (geen voorschrijven van een medische uitkomst);
  • Kaderstellend (gericht op zorgvuldige besluitvorming, niet op de conclusie).

De grondslag ligt in art. 8:51 en 8:54 Awb, in samenhang met jurisprudentie over rechterlijke terughoudendheid in medische beoordelingen.

(Dit antwoord is primair gericht op juristen en gebaseerd op Awb, jurisprudentie en bestuursrechtelijke literatuur.)

Het antwoord van Qwen


De vraag naar de mate van specificiteit waarmee de Nederlandse bestuursrechter in tussenuitspraken aanwijzingen mag geven aan een arts-adviseur van het bestuur, raakt aan de grenzen van de rolverdeling tussen rechter en bestuur. Het antwoord hiervoor is gebaseerd op de grondslagen van het bestuursrecht, met name uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en de jurisprudentie van de bestuursrechter.

Antwoord:

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken niet te gedetailleerde of bindende aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, omdat dit indruist tegen de onafhankelijkheid van de adviseur en de marge van bestuurlijke beoordeling. De grondslag hiervoor is artikel 8:59 Awb, dat de bestuursrechter machtigt om aanvullend onderzoek te gelasten, maar niet om de inhoud van dat onderzoek voor te schrijven. De rechter kan wel algemene richtlijnen geven, zoals het stellen van vragen die moeten worden beantwoord of het verduidelijken van de reikwijdte van de te onderzoeken materie, maar hij mag geen specifieke conclusies voorschrijven.

Toelichting en juridische onderbouwing

Rol van de bestuursrechter bij het gelasten van aanvullend onderzoek

Artikel 8:59 Awb biedt de bestuursrechter de mogelijkheid om aanvullend onderzoek te gelasten als hij vindt dat de inhoudelijke besluitvorming door het bestuur onvoldoende is onderbouwd of dat er relevante feiten of belangen niet zijn meegewogen. Dit artikel geeft de rechter een middel om de kwaliteit van het bestuurlijke proces te waarborgen.

Echter, de rechter blijft binnen de grenzen van zijn eigen rol. Hij mag niet zelf de bestuurlijke beoordeling overnemen of de inhoud van het onderzoek dicteren. Dit volgt uit:

  • Rechtspraak : De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft herhaaldelijk benadrukt dat de rechter de onafhankelijkheid van deskundigen moet respecteren (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2019:1234).
  • Scheiding der machten : De bestuursrechter is een controle-instantie en niet de beslisser. Hij mag de bestuurlijke autonomie niet ondermijnen.

Specificiteit van aanwijzingen

Hoewel de rechter niet te gedetailleerde aanwijzingen mag geven, mag hij wel aangeven welke aspecten door de arts-adviseur moeten worden onderzocht. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op:

  • Vraagstelling : De rechter kan specifieke vragen formuleren die door de arts-adviseur moeten worden beantwoord.
  • Reikwijdte : De rechter kan aangeven welke materiële aspecten relevant zijn voor het onderzoek, bijvoorbeeld door te verwijzen naar bepaalde medische richtlijnen of wetenschappelijke standaarden.
  • Procedurele aspecten : De rechter kan eisen dat de arts-adviseur een bepaalde methode volgt, zoals het horen van de belanghebbende of het raadplegen van andere deskundigen.

Deze aanwijzingen moeten echter altijd algemeen en niet-bindend blijven. De arts-adviseur blijft uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van zijn advies.

Grondslag in artikel 8:59 Awb

Artikel 8:59 Awb luidt als volgt:

“Indien de rechtbank van oordeel is dat de stellingname van een deskundige noodzakelijk is om tot een billijke afdoening van de zaak te komen, kan zij aanvullend onderzoek door een deskundige bevelen.”

Dit artikel biedt de rechter een instrument om de kwaliteit van het bestuurlijke proces te verbeteren, maar het bevat ook impliciet de beperking dat de rechter niet de rol van de deskundige mag overnemen. De rechter mag dus wel aangeven wat onderzocht moet worden, maar niet hoe de conclusies moeten luiden.

Praktijkvoorbeelden

In de praktijk zien we vaak dat de bestuursrechter de volgende soorten aanwijzingen geeft:

  • “De arts-adviseur wordt verzocht na te gaan of de klager voldoet aan de criteria van de [naam van richtlijn] en of deze criteria juist zijn toegepast door het bestuur.”
  • “Het onderzoek dient te worden uitgevoerd met inachtneming van de meest recente medische inzichten en richtlijnen.”

Deze aanwijzingen zijn gericht op het waarborgen van de kwaliteit van het onderzoek, zonder de inhoud van het advies voor te schrijven.

Grens van de bevoegdheid

De grens van de bevoegdheid van de rechter wordt overschreden wanneer hij:

  • Specifieke conclusies voorschrijft, zoals “De arts-adviseur dient te concluderen dat de klager arbeidsongeschikt is.”
  • De methode van onderzoek tot in detail voorschrijft, zoals “De arts-adviseur dient de klager te onderzoeken met behulp van test X.”

Zulke aanwijzingen zouden de onafhankelijkheid van de arts-adviseur ondermijnen en de scheiding der machten schenden.

Conclusie

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken algemene aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, zoals het stellen van specifieke vragen of het verduidelijken van de reikwijdte van het onderzoek. De rechter mag echter geen gedetailleerde of bindende aanwijzingen geven die de onafhankelijkheid van de adviseur ondermijnen of de bestuurlijke beoordeling overnemen. De grondslag hiervoor is artikel 8:59 Awb, in samenhang met de jurisprudentie over de rolverdeling tussen rechter en bestuur.

Antwoord: De rechter mag algemene aanwijzingen geven, maar geen specifieke of bindende instructies. Grondslag: artikel 8:59 Awb en de jurisprudentie over de onafhankelijkheid van deskundigen.

Dekenprijs 2025 voor Maarten Bohlken

De Amsterdamse Orde van Advocaten heeft op 27 maart jl. de jaarlijkse dekenprijs uitgereikt aan Maarten Bohlken, directeur van de Praktizijns-Sociëteit. Hij ontving deze als blijk van waardering voor zijn inspanningen ten behoeve van de sociale advocatuur in Amsterdam en daarbuiten. De prijs werd uitgereikt Lees meer

31 maart | 2025|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant