Bestuursrecht

De resultaten van maart 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4o mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus

Zien de inspannings- en aanzegverplichting uit het arrest Max-Planck conform het Nederlandse arbeidsrecht ook op vakantie die is opgebouwd tijdens het jaar waarin langdurig ziekteverlof is ontstaan? Het antwoord is bedoeld voor juristen.

Het antwoord van ChatGPT 4o


De Nederlandse bestuursrechter mag in een
tussenuitspraken (zoals bedoeld in artikel 8:80a Awb) specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, maar moet daarbij de grenzen van de rechterlijke toetsing respecteren. Dit betekent dat de rechter kan sturen op de wijze waarop het onderzoek moet worden verricht en welke gebreken hersteld moeten worden, maar hij mag niet op de stoel van de arts-adviseur of het bestuur gaan zitten door een inhoudelijke medische beoordeling te geven.

Grondslag en reikwijdte van rechterlijke aanwijzingen

Grondslag in de Awb

  • Artikel 8:80a Awb geeft de bestuursrechter de bevoegdheid om een tussenuitspraken te doen als hij constateert dat een besluit gebrekkig is, maar herstel mogelijk is.
  • Artikel 8:51a Awb stelt dat de bestuursrechter het bestuursorgaan kan opdragen het gebrek te herstellen binnen een door de rechter gestelde termijn.

Begrenzing van rechterlijke aanwijzingen

  • De rechter mag procedurele en inhoudelijke aanwijzingen geven, maar deze moeten gericht zijn op het herstellen van gebreken in het besluit en het onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt.
  • De rechter mag geen inhoudelijk oordeel vellen over medische aspecten die binnen de deskundigheid van de arts-adviseur vallen.
  • Hij kan bijvoorbeeld wel aangeven dat een medisch onderzoek onvolledig is en moet worden aangevuld, dat bepaalde bronnen moeten worden betrokken, of dat de motivering tekortschiet en aangevuld moet worden met objectieve medische gegevens.

Jurisprudentie en praktische toepassing

  • In uitspraken zoals CRvB 23 januari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BY9295 heeft de Centrale Raad van Beroep verduidelijkt dat de rechter het medisch oordeel van een verzekeringsarts of arts-adviseur niet zelfstandig mag vervangen, maar wel mag toetsen of het onderzoek zorgvuldig en volledig is uitgevoerd.
  • In ABRvS 15 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3704 benadrukte de Afdeling bestuursrechtspraak dat de rechter concrete aanwijzingen mag geven over hoe een bestuursorgaan zijn onderzoek moet aanvullen.

Conclusie

De bestuursrechter mag in een tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur, maar deze moeten zich beperken tot het herstellen van procedurele en motiveringsgebreken. De rechter mag dus sturen op zorgvuldigheid, volledigheid en motivering, maar niet op de inhoudelijke medische beoordeling zelf. Dit volgt uit artikel 8:51a Awb en is bevestigd in de jurisprudentie van de CRvB en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het antwoord van ChatGPT 4o mini


Specifiteit van aanwijzingen van de Nederlandse bestuursrechter aan een arts-adviseur

De Nederlandse bestuursrechter mag aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur in tussenuitspraken, maar de specifiteit van deze aanwijzingen is beperkt door de grondslagen van de bestuursrechtelijke procedure en de onafhankelijkheid van deskundigen.

Grondslag van de aanwijzing:

In het Nederlandse bestuursrecht heeft de rechter de bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan partijen en deskundigen in het kader van de waarheidsvinding. Dit is voornamelijk gebaseerd op de algemene regels van procesrecht, waaronder:

  • Artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb): Dit artikel stelt dat de bestuursrechter, ter bevordering van de procesgang en waarheidsvinding, kan besluiten om de zaak door een deskundige te laten onderzoeken. De rechter heeft hier dus een regisserende rol. Als een arts-adviseur wordt ingeschakeld, kan de rechter aanwijzingen geven over de aard van het onderzoek en de te beantwoorden vragen.
  • Artikel 8:48 Awb: Dit artikel betreft de plicht van de deskundige om zijn bevindingen schriftelijk te rapporteren aan de rechtbank, waarbij de rechter een aanzienlijke mate van sturing kan uitoefenen door expliciet aan te geven welke aspecten van het vraagstuk relevant zijn voor de zaak.
  • Artikelen 8:40 en 8:41 Awb: Deze artikelen stellen de partijen in een bestuursrechtelijke procedure in staat om inzage te krijgen in het rapport van een deskundige en een reactie daarop te geven. De rechter mag aanwijzingen geven, maar de arts-adviseur moet daarbij onafhankelijk blijven en is niet verplicht om de aanwijzingen letterlijk op te volgen, vooral als deze aanwijzingen geen basis hebben in de feiten of het recht.

Specifiteit en beperking van de aanwijzingen:

Hoewel de bestuursrechter aanwijzingen mag geven aan de arts-adviseur, moeten deze aanwijzingen:

  • Redelijk en relevant zijn voor de zaak en passen binnen de juridische kaders van het geschil. De rechter mag geen inhoudelijke conclusies trekken over medische vraagstukken die uitsluitend binnen het deskundig terrein van de arts-adviseur vallen.
  • Beperkingen aan de aanwijzingen: De rechter mag wel aangeven welke aspecten van de medische situatie belangrijk zijn voor de beoordeling, maar het inhoudelijke oordeel over de medische situatie moet de arts-adviseur onafhankelijk maken. De rechter kan dus bijvoorbeeld vragen stellen die richting geven aan het onderzoek, zoals de vraag of er sprake is van een bepaalde medische aandoening, maar mag niet zelf medische conclusies trekken of het resultaat beïnvloeden.
  • Afstemming op de feiten: De aanwijzingen van de rechter moeten altijd gerelateerd zijn aan de feiten die in de zaak aan de orde zijn. De rechter mag de arts-adviseur niet dwingen tot specifieke resultaten of conclusies, maar kan wel vragen om nadere uitleg of verduidelijking over bepaalde medische aspecten die relevant zijn voor het bestuursrechtelijke geschil.

Jurisprudentie en praktijk:

Uit de jurisprudentie blijkt dat de Hoge Raad en de Raad van State bevestigen dat de rechter aanwijzingen kan geven, maar dat de onafhankelijkheid van de deskundige gewaarborgd moet blijven. De rechter kan dus aangeven welk soort onderzoek nodig is, maar de deskundige moet zijn eigen oordeel vormen. In rechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld RSV 2006/267) is bevestigd dat de rechter aanwijzingen mag geven over het te volgen onderzoeksproces, maar niet over de inhoud van de deskundigenrapporten.

Conclusie:

De Nederlandse bestuursrechter mag aanwijzingen geven aan een arts-adviseur, maar de specifiteit van die aanwijzingen moet zich beperken tot het kader van de rechtsvinding en waarheidsvinding, en moet redelijk en relevant zijn voor de zaak. De rechter kan bijvoorbeeld de richting aangeven van het medische onderzoek, maar de arts-adviseur moet zijn onafhankelijke oordeel blijven vormen, gebaseerd op zijn deskundigheid. Dit is voornamelijk gebaseerd op artikel 8:47 en 8:48 Awb, evenals de jurisprudentie die de onafhankelijkheid van deskundigen waarborgt.

Het antwoord van Claude


Specificiteit van aanwijzingen door de bestuursrechter aan arts-adviseurs in tussenuitspraken

De Nederlandse bestuursrechter heeft een beperkte maar significante bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen aan arts-adviseurs in tussenuitspraken. Deze bevoegdheid wordt begrensd door verschillende factoren:

Juridische grondslag

De primaire grondslag voor het geven van aanwijzingen door de bestuursrechter in tussenuitspraken is:

  • Artikel 8:51a Awb (bestuurlijke lus): stelt de rechter in staat om het bestuursorgaan in de gelegenheid te stellen gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
  • Artikel 8:45 Awb: geeft de rechter de bevoegdheid om partijen te verzoeken schriftelijk inlichtingen te geven en stukken in te zenden.
  • Artikel 8:47 Awb: biedt de rechter de mogelijkheid een deskundige te benoemen voor het instellen van een onderzoek.

Mate van specificiteit

De bestuursrechter dient terughoudend te zijn met het geven van zeer specifieke inhoudelijke aanwijzingen aan arts-adviseurs. De jurisprudentie (o.a. ABRvS 30 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1674) toont dat:

  • De rechter zich primair dient te richten op de zorgvuldigheid en deugdelijkheid van de motivering, niet op de inhoudelijke medische beoordeling zelf.
  • Aanwijzingen mogen wel betrekking hebben op procedurele aspecten en methodologische tekortkomingen.
  • De rechter mag aangeven welke aspecten in de motivering ontbreken of onvoldoende zijn onderbouwd.

Bij medische kwesties moet de rechter de deskundigheid en professionele autonomie van de arts-adviseur respecteren, aangezien de rechter zelf doorgaans niet over medische expertise beschikt.

Grenzen aan rechterlijke bemoeienis

De volgende grenzen zijn relevant:

  • Het verbod op reformatio in peius (artikel 8:69 Awb)
  • Het beginsel van de trias politica: de rechter mag niet op de stoel van het bestuur gaan zitten
  • De professionele autonomie van de arts-adviseur als medisch professional

Jurisprudentiële ontwikkeling

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraken (o.a. CRvB 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226) een lijn ontwikkeld waarbij:

  • Gebreken in medische advisering aanleiding kunnen geven tot een tussenuitspraak
  • De rechter kan aangeven waarom het medisch advies onvoldoende is (bijvoorbeeld ontbrekende motivering, niet ingaan op contra-expertise)
  • De rechter kan opdragen dat een nieuw medisch advies moet worden ingewonnen, maar kan niet voorschrijven welke specifieke medische conclusies getrokken moeten worden

De bestuursrechter mag dus aanwijzingen geven over de te volgen procedure, de te beantwoorden vraagstelling en de te betrekken informatie, maar dient terughoudend te zijn met inhoudelijke medische aanwijzingen.

Het antwoord van Gemini


De Nederlandse bestuursrechter heeft de bevoegdheid om in tussenuitspraken aanwijzingen te geven aan een arts-adviseur van het bestuur. De mate van specificiteit van deze aanwijzingen is echter aan regels gebonden. Hier volgt een juridische analyse:

Grondslag in de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • De bevoegdheid van de bestuursrechter om aanwijzingen te geven is gebaseerd op artikel 8:51d van de Awb. Dit artikel geeft de rechter de mogelijkheid om in een tussenuitspraak een bestuurorgaan op te dragen bepaalde handelingen te verrichten, waaronder het nader onderzoeken van feiten.
  • In het verlengde daarvan is artikel 8:45 van de Awb ook relevant. Hierin staat de bevoegdheid van de bestuursrechter omschreven om partijen of andere te vragen inlichtingen of stukken te verstrekken. Een arts-adviseur valt onder deze ‘anderen’.
  • De rechter moet zich houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het beginsel van fair play en het motiveringsbeginsel.

Mate van specificiteit

  • De aanwijzingen van de bestuursrechter moeten voldoende concreet zijn, zodat de arts-adviseur begrijpt wat er van hem wordt verwacht.
  • Tegelijkertijd moet de rechter de professionele autonomie van de arts-adviseur respecteren. De rechter mag niet op de stoel van de arts-adviseur gaan zitten en medische oordelen voorschrijven.
  • De aanwijzingen moeten zich richten op de procedure en de volledigheid van het onderzoek, niet op de inhoud van de medische beoordeling zelf.
  • Het is belangrijk om hierbij te denken aan de scheiding der machten. De rechter kan het bestuur opdragen om een nieuw advies aan te leveren, of kan aanwijzingen geven over de wijze waarop het advies tot stand moet komen, maar de rechter kan niet zelf medische conclusies trekken.

Praktische overwegingen

In de praktijk zal de rechter vaak aanwijzingen geven over de volgende aspecten:

  • Het verduidelijken van onduidelijkheden in het advies.
  • Het aanvullen van ontbrekende informatie.
  • Het betrekken van relevante medische richtlijnen.
  • Het motiveren van tegenstrijdigheden in het advies.

De rechter zal de aanwijzingen afstemmen op de specifieke omstandigheden van het geval.

Conclusie

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken gerichte aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur. Deze aanwijzingen moeten voldoende concreet zijn, maar mogen de professionele autonomie van de arts-adviseur niet aantasten. De grondslag hiervoor is te vinden in de artikelen 8:51d en 8:45 van de Awb, in samenhang met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Het antwoord van Deepseek


De Nederlandse bestuursrechter heeft de bevoegdheid om in
tussenuitspraken aanwijzingen te geven aan een arts-adviseur van het bestuur. Dit gebeurt met name in procedures waar medische expertise een rol speelt, zoals in geschillen over arbeidsongeschiktheid of medische keuringen. De rechter kan bijvoorbeeld aanwijzingen geven over de wijze waarop een medisch onderzoek moet worden uitgevoerd of welke aspecten daarbij moeten worden betrokken. De grondslag voor deze bevoegdheid is te vinden in het bestuursprocesrecht en de algemene beginselen van een behoorlijke procesorde.

Grondslag

  • Artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
    Dit artikel regelt de bevoegdheid van de bestuursrechter om getuigen, deskundigen of andere partijen te horen. Hoewel het niet expliciet spreekt over het geven van aanwijzingen aan een arts-adviseur, biedt het de rechter wel de ruimte om in het kader van een zorgvuldige procedure aanwijzingen te geven.
  • Artikel 8:51 Awb (deskundigenonderzoek)
    Indien de rechter een deskundigenonderzoek gelast, kan hij aanwijzingen geven over de uitvoering daarvan. Dit kan ook van toepassing zijn op een arts-adviseur die namens het bestuur een medisch advies heeft uitgebracht.
  • Algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging
    De rechter moet zorgen voor een eerlijk en zorgvuldig proces. Dit betekent dat hij, indien nodig, aanwijzingen kan geven om te voorkomen dat een medisch advies onvolledig, onduidelijk of onjuist is. Dit vloeit voort uit het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM).
  • Jurisprudentie
    Uit jurisprudentie blijkt dat de bestuursrechter in tussenuitspraken aanwijzingen kan geven om de kwaliteit en volledigheid van het medisch advies te waarborgen. Bijvoorbeeld in zaken over de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) of de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) kan de rechter specifieke vragen stellen of aanvullende onderzoeken eisen.

Hoe specifiek mogen de aanwijzingen zijn?

De rechter mag redelijk specifieke aanwijzingen geven, zolang deze:

  • niet in strijd zijn met de onafhankelijkheid van de arts-adviseur;
  • niet vooringenomen zijn (de rechter mag niet zelf de uitkomst van het medisch onderzoek bepalen);
  • proportioneel en relevant zijn voor de beslissing in de zaak.

Voorbeelden van aanwijzingen kunnen zijn:

  • Het verzoek om een specifieke medische test uit te voeren.
  • Het vragen om een nadere onderbouwing van een conclusie.
  • Het verzoek om rekening te houden met bepaalde medische richtlijnen of literatuur.

Beperkingen

De rechter mag echter niet zelf medische conclusies trekken of de arts-adviseur opdragen om tot een bepaalde uitkomst te komen. Dit zou in strijd zijn met de onafhankelijkheid van de arts en de taakverdeling tussen rechter en deskundige.

Conclusie

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken redelijk specifieke aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, mits deze aanwijzingen niet in strijd zijn met de onafhankelijkheid van de arts en proportioneel en relevant zijn. De grondslag hiervoor ligt in artikel 8:69 Awb, artikel 8:51 Awb, de algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging en jurisprudentie.

Dit antwoord is bedoeld voor juristen en is gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving en jurisprudentie.

Het antwoord van Qwen


De Nederlandse bestuursrechter kan in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur van het bestuur, maar de mate van specificiteit is onderworpen aan bepaalde grenzen die voortvloeien uit de wet en jurisprudentie. Deze grenzen zijn gebaseerd op de rolverdeling tussen rechter en deskundige, evenals op de beginselen van onafhankelijkheid en deskundigheid van de adviseur. Hieronder wordt toegelicht hoe specifiek de bestuursrechter mag zijn en wat de grondslag hiervoor is.

  1. Rol van de bestuursrechter bij tussenuitspraken

In procedures waarin medische of andere deskundige kennis vereist is (bijvoorbeeld in zorgzaken, arbeidsongeschiktheid of jeugdbescherming), kan de bestuursrechter een deskundige (zoals een arts-adviseur) benoemen om een advies uit te brengen. Dit gebeurt vaak in tussenuitspraken, waarin de rechter richtlijnen geeft over de inhoud en vorm van het advies. De rechter heeft hierbij een coördinerende en sturende rol, maar blijft binnen de grenzen van artikel 8:76 Rv en artikel 84 Awb.

  1. Mate van specificiteit

De bestuursrechter kan wel specifieke aanwijzingen geven, maar deze moeten gericht zijn op het verkrijgen van een volledig, helder en relevant advies. De rechter mag echter niet zo specifiek zijn dat hij de onafhankelijkheid van de arts-adviseur ondermijnt of zelf feitelijk de conclusies van het advies dicteert. Belangrijke aspecten:

  1. Toegestane specificiteit
  • De rechter kan aangeven welke vraagstukken de arts-adviseur moet onderzoeken. Bijvoorbeeld: “Onderzoek of de klager in staat is tot dagelijks werkzaamheden en indien niet, welke beperkingen er zijn.”
  • De rechter kan eisen dat de arts-adviseur gebruikmaakt van bepaalde criteria of richtlijnen, zoals NEN-normen of richtlijnen van beroepsverenigingen.
  • De rechter kan verlangen dat de arts-adviseur zijn onderzoek motiveert en de relevante feiten en omstandigheden toelicht.
  1. Niet-toegestane specificiteit
  • De rechter mag niet expliciet eisen dat de arts-adviseur tot een bepaalde conclusie komt (bijvoorbeeld: “Concludeer dat de klager arbeidsongeschikt is”).
  • De rechter mag niet zelf de methodiek van het onderzoek vastleggen op een manier die de deskundigheid van de arts-adviseur overbodig maakt.
  • De rechter mag geen aanwijzingen geven die leiden tot partijdigheid of vooroordelen.
  1. 3. Grondslag voor aanwijzingen

De mogelijkheid voor de bestuursrechter om aanwijzingen te geven aan een arts-adviseur is gebaseerd op verschillende wettelijke en jurisprudentiële bronnen:

  1. Artikel 8:76 Rv

Dit artikel regelt de rol van deskundigen in rechtszaken en stelt dat de rechter een deskundige kan benoemen om een advies uit te brengen. Hoewel de tekst niet expliciet spreekt over “aanwijzingen,” volgt uit de rechtspraak dat de rechter richtlijnen mag geven om ervoor te zorgen dat het advies relevant en bruikbaar is.

  1. Artikel 84 Awb

Dit artikel stelt dat de bestuursrechter in sommige gevallen een deskundige kan laten onderzoeken of een bestuursbesluit juist is. Ook hieruit volgt dat de rechter aanwijzingen mag geven om het onderzoek effectief te maken.

  1. Jurisprudentie

De Nederlandse rechtspraak biedt duidelijkheid over de grenzen van de aanwijzingen. Zo stelt de Hoge Raad in arresten dat de rechter de deskundige niet mag binden aan een specifieke uitkomst, maar wel mag sturen op de inhoud en methodiek van het onderzoek (HR 22 december 2006, NJ 2007/255).

Daarnaast benadrukt de rechtspraak dat de onafhankelijkheid van de deskundige gerespecteerd moet blijven. De rechter mag niet ingrijpen in de inhoudelijke beoordeling door de deskundige, omdat dit strijdig is met het beginsel van deskundigheid en onpartijdigheid.

  1. Praktische consequenties

In de praktijk betekent dit dat de bestuursrechter in een tussenuitspraak bijvoorbeeld kan stellen:

  • “De arts-adviseur wordt verzocht na te gaan of de klager voldoet aan de medische criteria voor arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in artikel X van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.”
  • “Het advies dient te worden gemotiveerd aan de hand van de beschikbare medische gegevens en eventuele aanvullende onderzoeken.”

Deze aanwijzingen zijn voldoende specifiek om de arts-adviseur te sturen, maar respecteren tegelijkertijd diens onafhankelijkheid en deskundigheid.

  1. Balans tussen richting en onafhankelijkheid

De bestuursrechter moet een balans vinden tussen enerzijds het garanderen van een bruikbaar en relevant advies (door specifieke aanwijzingen te geven) en anderzijds het respecteren van de onafhankelijkheid en deskundigheid van de arts-adviseur. Dit houdt in dat de rechter zich moet beperken tot het formuleren van vragen en het geven van richtlijnen, zonder in te grijpen in de inhoudelijke beoordeling.

Conclusie

De Nederlandse bestuursrechter mag in tussenuitspraken aanwijzingen geven aan een arts-adviseur, maar deze mogen niet zo specifiek zijn dat ze de onafhankelijkheid van de adviseur ondermijnen of de uitkomst van het advies dicteren. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 8:76 Rv, artikel 84 Awb en de relevante jurisprudentie, die samen de grenzen van de aanwijzingen omschrijven.

Antwoord: ⬛ De bestuursrechter mag specifieke aanwijzingen geven, mits deze gericht zijn op het verkrijgen van een volledig en relevant advies en de onafhankelijkheid van de arts-adviseur worden gerespecteerd. Grondslag: artikel 8:76 Rv, artikel 84 Awb en jurisprudentie over deskundigen in rechtszaken.

Abonneren op webinars voor 2025 nu mogelijk

Het is nu mogelijk om een voordelig abonnement voor 2025 af te sluiten op de webinars van de Academie voor de Rechtspraktijk. Een regulier abonnement kost € 825,– excl. BTW per jaar. Leden van de Praktizijns-Sociëteit kunnen profiteren van een scherpe aanbieding: zij betalen voor Lees meer

19 december | 2024|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant