Belastingrecht

De resultaten van maart 2025

Waardering ChatGPT 4o

Waardering ChatGPT 4o mini

Waardering Claude

Waardering Gemini

Waardering Deepseek

Waardering Qwen

Casus

Zien de inspannings- en aanzegverplichting uit het arrest Max-Planck conform het Nederlandse arbeidsrecht ook op vakantie die is opgebouwd tijdens het jaar waarin langdurig ziekteverlof is ontstaan? Het antwoord is bedoeld voor juristen.

Het antwoord van ChatGPT 4o


Reikwijdte van het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)

De Principal Purpose Test (PPT), zoals opgenomen in artikel 7 van het Multilateraal Instrument (MLI) en in veel bilaterale belastingverdragen, hanteert een ruim normvereiste bij de beoordeling van verdragsvoordelen. Dit betekent dat verdragsvoordelen geweigerd kunnen worden indien een van de belangrijkste doelen van een constructie of transactie het verkrijgen van een belastingvoordeel is, tenzij wordt aangetoond dat het verlenen van het voordeel in overeenstemming is met het doel en de strekking van het verdrag.

Grondslag en interpretatie

Tekst van de PPT in artikel 7 MLI
Artikel 7, lid 1 MLI bepaalt:

“A benefit under a Covered Tax Agreement shall not be granted in respect of an item of income or capital if it is reasonable to conclude, having regard to all relevant facts and circumstances, that obtaining that benefit was one of the principal purposes of any arrangement or transaction that resulted directly or indirectly in that benefit, unless it is established that granting that benefit would be in accordance with the object and purpose of the relevant provisions of the Covered Tax Agreement.”

Dit impliceert een brede beoordelingsmaatstaf, waarbij niet vereist is dat het belastingvoordeel de enige of doorslaggevende reden is, maar dat het één van de voornaamste drijfveren is.

Ruime beoordelingsvrijheid voor belastingautoriteiten

  • De formulering “one of the principal purposes” betekent dat de toets niet beperkt is tot situaties waarin belastingvoordeel de enige reden is, maar ook geldt als het belastingvoordeel een belangrijke reden is.
  • De bewijslast ligt in eerste instantie bij de belastingautoriteiten, maar de belastingplichtige kan dit weerleggen door aan te tonen dat het verkrijgen van het voordeel in lijn is met de bedoeling van het verdrag.

Bevestiging in OECD-commentaar en jurisprudentie

  • Volgens het OECD-commentaar op artikel 29(9) van het OESO-Modelverdrag 2017 is de PPT bedoeld als een substance-over-form benadering, die voorkomt dat belastingplichtigen verdragen misbruiken door kunstmatige structuren.
  • In nationale en internationale jurisprudentie, zoals het Danish Beneficial Ownership-arrest (HvJ EU, 26 februari 2019, C-116/16 en C-117/16), heeft de rechterlijke macht bevestigd dat substance en economische realiteit zwaarder wegen dan juridische vormgeving.

Vergelijking met andere anti-misbruikbepalingen

  • De PPT is ruimer dan de traditionele “substance-over-form” doctrine en de fraus legis-doctrine, omdat geen sprake hoeft te zijn van een uitsluitend belastingtechnische motivatie.
  • De PPT heeft enige gelijkenis met de General Anti-Avoidance Rules (GAARs) in nationale wetgevingen, maar verschilt doordat deze verdragsrechtelijk van aard is en breder toepasbaar.

Conclusie

Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is ruim en biedt belastingautoriteiten aanzienlijke beoordelingsvrijheid. Het volstaat dat belastingvoordeel één van de belangrijkste motieven is geweest voor een transactie of structuur, tenzij de belastingplichtige kan aantonen dat het belastingvoordeel in lijn is met de bedoeling en strekking van het belastingverdrag. Dit ruime karakter is gebaseerd op artikel 7 MLI, het OESO-Modelverdrag 2017, OECD-commentaar en jurisprudentie van zowel het HvJ EU als nationale rechters.

Het antwoord van ChatGPT 4o mini


De ruimheid van het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)

De Principal Purpose Test (PPT) is een test die wordt gebruikt om belastingstructuren te beoordelen op misbruik van belastingverdragen en belastingvoordelen, met name in de context van de OECD Model Tax Convention en de BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) richtlijnen. De PPT is bedoeld om te voorkomen dat belastingplichtigen profiteren van belastingverdragen voor doeleinden die niet in overeenstemming zijn met de oorspronkelijke bedoeling van de verdragen.

Hoe ruim is het normvereiste?

Het normvereiste bij de toepassing van de PPT is relatief ruim. De test richt zich niet alleen op expliciete belastingfraude of misbruik, maar beoordeelt ook of de voornemens van de partijen bij de transactie primair gericht zijn op het verkrijgen van belastingvoordelen. De test is op intentionele gronden en kijkt naar de hoofddoelen van de transactie, zonder dat een formeel misbruik of fraude hoeft te worden aangetoond. Het gaat erom of het hoofddoel van de transactie het verkrijgen van belastingvoordelen is, zelfs als het formeel voldoet aan de bepalingen van het belastingverdrag.

Het toepassingsbereik van de PPT is breed, omdat het niet alleen kijkt naar de specifieke formaliteiten van de transactie, maar ook naar de achterliggende redenen en doelstellingen. Dit maakt de test flexibel, maar ook potentieel vaag, afhankelijk van de context en het oordeel van de bevoegde belastingautoriteiten.

Basis van de Principal Purpose Test (PPT):

OECD BEPS Actie 6: De PPT is een centrale component van Actie 6 van het OECD BEPS-project, dat zich richt op het voorkomen van belastingverdragsmisbruik. Actie 6 introduceerde de PPT-clausule in belastingverdragen en beoogde het afwenden van belastingconstructies die primair gericht zijn op belastingvoordelen zonder een wezenlijk economisch doel.

 

Begrip van “Principal Purpose”: Volgens de PPT wordt een belastingvoordeel ontnomen als een belastingplichtige een transactie aangaat waarbij het hoofd doel (principal purpose) van de transactie is om belastingvoordelen te verkrijgen die niet in overeenstemming zijn met het doel en de geest van het belastingverdrag. De test houdt rekening met zowel de objectieve feiten als de subjectieve intenties van de betrokken partijen.

 

Wettelijke en verdragsbasis:

  • De OECD Model Tax Convention en de OECD Commentaries bieden de basis voor de PPT en verduidelijken dat een belastingvoordeel ontnomen kan worden indien de belastingplichtige kan worden aangetoond dat de transactie in wezen is uitgevoerd om te profiteren van belastingverdragen, zonder daadwerkelijk economische redenen buiten de belastingvoordelen.
  • De test is relatief breed en flexibel in zijn toepassing, omdat het niet alleen formele misbruikstructuren aanpakt, maar ook de algehele bedoeling van de belastingbesparende structuur onderzoekt. Dit betekent dat de test kan worden toegepast op een breed scala van belastingstructuren die op het eerste gezicht niet misleidend lijken, maar in wezen belastingvoordelen nastreven.

Wettelijke en jurisprudentiële invulling in nationale wetgeving: In sommige landen, zoals Nederland, wordt de PPT opgenomen in de nationale wetgeving of heeft ze invloed op belastingverdragen. De uitvoering van de PPT kan dus variëren afhankelijk van de nationale wetgeving, maar de principes blijven dezelfde.

 

Conclusie:

Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test is relatief ruim omdat het de belastingautoriteiten toestaat om naar de motieven van de transactie te kijken, in plaats van uitsluitend naar de formele

Het antwoord van Claude


Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)

Reikwijdte van het normvereiste

Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test is relatief ruim geformuleerd. De PPT, zoals geïntroduceerd in het BEPS-project (Base Erosion and Profit Shifting) van de OESO en geïmplementeerd in het MLI (Multilateral Instrument), stelt dat verdragsvoordelen kunnen worden geweigerd indien:

“Rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs kan worden geconcludeerd dat het verkrijgen van dat voordeel een van de voornaamste doelen was van een constructie of transactie die direct of indirect tot dat voordeel heeft geleid, tenzij vastgesteld wordt dat het toekennen van dat voordeel in deze omstandigheden in overeenstemming zou zijn met het voorwerp en doel van de desbetreffende bepalingen van dit Verdrag.”

Juridische grondslag en interpretatie

De ruime formulering van het normvereiste blijkt uit verschillende bronnen:

OESO-Commentaar op artikel 29 OESO-Modelverdrag (2017)

  • Paragraaf 169-182 verduidelijkt dat de drempel “een van de voornaamste doelen” bewust lager is dan “het voornaamste doel”.
  • De bewijslast ligt bij de belastingautoriteiten, maar de formulering “redelijkerwijs kan worden geconcludeerd” vereist geen absolute zekerheid.

MLI Explanatory Statement

  • Paragrafen 88-93 bevestigen de intentie om een ruime antimisbruiknorm te introduceren.
  • De test is objectief geformuleerd (“redelijkerwijs kan worden geconcludeerd”) om subjectieve interpretaties te beperken.

Nederlandse jurisprudentie

  • HR 21 april 2017, BNB 2017/162: De Hoge Raad accepteert een objectieve benadering bij antimisbruikbepalingen.
  • HR 10 juli 2020, BNB 2020/141: Bevestigt dat niet vereist is dat belastingontwijking het enige of doorslaggevende motief is.

Europese jurisprudentie

  • HvJ EU in zaken als Cadbury Schweppes (C-196/04) en Danish cases (C-115/16 t/m C-118/16 en C-299/16) heeft het concept “volstrekt kunstmatige constructies” verder ontwikkeld, wat van invloed is op de interpretatie van de PPT.

Tegengewicht: de “tenzij-bepaling”

Als tegengewicht tegen de ruime formulering van het normvereiste bevat de PPT een “tenzij-bepaling”, die verdragsvoordelen toch toekent indien:

  • De toekenning in overeenstemming zou zijn met het voorwerp en doel van de betreffende verdragsbepalingen.
  • Deze bepaling biedt een veilige haven voor bona fide commerciële transacties.

Praktische implicaties

  • De belastingplichtige wordt geconfronteerd met een relatief lage drempel voor toepassing van de PPT.
  • De belastingplichtige kan zowel op procedureel niveau (betwisten dat belastingontwijking “een van de voornaamste doelen” was) als op materieel niveau (beroep op de “tenzij-bepaling”) verweer voeren.
  • Het is raadzaam om niet-fiscale motieven goed te documenteren bij internationale transacties en structuren.

De ruime formulering van het normvereiste bij de PPT sluit aan bij de internationale trend om belastingontwijking effectiever te bestrijden, maar brengt ook rechtsonzekerheid met zich mee voor belastingplichtigen door de inherente subjectiviteit in de beoordeling van motieven.

Het antwoord van Gemini


Bij de toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is het normvereiste relatief ruim, maar niet onbeperkt. Hieronder volgt een juridische analyse van de reikwijdte van dit vereiste:

Kern van de Principal Purpose Test (PPT)

  • De PPT is een algemene antimisbruikbepaling die tot doel heeft om belastingontwijking tegen te gaan.
  • Het houdt in dat een belastingvoordeel niet wordt toegekend als het verkrijgen van dat voordeel een van de voornaamste doelen van een transactie of structuur is.

Ruimte van het normvereiste

  • Het normvereiste bij de PPT is subjectief van aard. Het gaat om de vraag wat de voornaamste doelen van de belastingplichtige waren bij het aangaan van een transactie of structuur.
  • Dit betekent dat de belastinginspecteur een ruime beoordelingsvrijheid heeft om te bepalen of er sprake is van misbruik.
  • Echter, deze beoordelingsvrijheid is niet onbeperkt. De belastinginspecteur moet zijn oordeel baseren op objectieve feiten en omstandigheden.
  • Daarnaast moet de belastinginspecteur aantonen dat het verkrijgen van het belastingvoordeel een van de voornaamste doelen was, en niet slechts een bijkomend doel.

Grondslag

  • De PPT is opgenomen in diverse belastingverdragen en in de Multilaterale Instrument (MLI).
  • De basis voor de PPT is te vinden in het OESO/G20-project tegen grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS).
  • De jurisprudentie van de Hoge Raad en het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) speelt ook een belangrijke rol bij de interpretatie van de PPT.

Belangrijke overwegingen

  • De bewijslast rust in beginsel op de belastinginspecteur.
  • De belastingplichtige heeft de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren.
  • De rechter zal de beoordeling van de belastinginspecteur marginaal toetsen.

Conclusie

Het normvereiste bij de toepassing van de PPT is relatief ruim, maar niet onbeperkt. De belastinginspecteur heeft een ruime beoordelingsvrijheid, maar moet zijn oordeel baseren op objectieve feiten en omstandigheden.

Het antwoord van Deepseek


De
Principal Purpose Test (PPT), zoals opgenomen in artikel 29 van het OESO Modelverdrag en veel bilaterale belastingverdragen, is een anti-misbruikbepaling die tot doel heeft te voorkomen dat belastingverdragen worden misbruikt voor fiscale voordelen die niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het verdrag. De ruimte van het normvereiste bij de toepassing van de PPT hangt af van de interpretatie van de bewoordingen en de context van de bepaling, evenals van de jurisprudentie en toelichtingen van de OESO.

Normvereiste bij de PPT

De PPT stelt dat een voordeel uit een belastingverdrag niet van toepassing is als het hoofddoel van een transactie of regeling het verkrijgen van dat voordeel was, tenzij het verlenen van het voordeel in overeenstemming is met de objectieve en subjectieve doelstellingen van het verdrag. Het normvereiste bij de PPT is relatief ruim en flexibel, omdat het een doelgericht criterium hanteert in plaats van een strikte juridische test. Dit betekent dat de PPT niet alleen naar de juridische vorm van een regeling kijkt, maar ook naar de economische en feitelijke werkelijkheid.

Grondslag voor de ruimte van het normvereiste

  • Bewoordingen van de PPT
    De PPT spreekt over het “hoofddoel” (principal purpose) van een regeling of transactie. Deze term is opzettelijk breed geformuleerd om misbruik in verschillende vormen te kunnen bestrijden. Het vereist een feitelijke beoordeling van de intenties en omstandigheden van de belastingplichtige.
  • OESO Commentaar op het Modelverdrag
    Het OESO Commentaar bij artikel 29 van het Modelverdrag benadrukt dat de PPT een brede toepassing heeft en bedoeld is om zowel opzettelijk misbruik als regelingen die strijdig zijn met de doelstellingen van het verdrag te bestrijden. Het Commentaar geeft aan dat de PPT niet beperkt is tot specifieke vormen van misbruik, maar alle situaties omvat waarin het verkrijgen van een belastingvoordeel het hoofddoel was.
  • Jurisprudentie
    Hoewel de PPT relatief nieuw is in belastingverdragen, wordt de toepassing ervan geleid door algemene beginselen van verdragsinterpretatie (zoals neergelegd in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht). Rechters zullen rekening houden met de context en de doelstellingen van het verdrag bij het beoordelen van het hoofddoel van een regeling.
  • Flexibiliteit en proportionaliteit
    De PPT biedt ruimte voor een proportionele toepassing, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke feiten en omstandigheden van elk geval. Dit betekent dat de rechter of belastingautoriteit een afweging moet maken tussen de belangen van de belastingplichtige en de doelstellingen van het verdrag.

Praktische implicaties

  • Feitelijke beoordeling: De PPT vereist een diepgaande analyse van de feiten en omstandigheden, waaronder de commerciële en economische redenen voor een regeling.
  • Bewijslast: De belastingautoriteiten moeten aantonen dat het hoofddoel van de regeling het verkrijgen van het belastingvoordeel was.
  • Uitzonderingen: De PPT bevat een uitzonderingsclausule voor regelingen die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het verdrag, zelfs als een belastingvoordeel werd beoogd.

Conclusie

Het normvereiste bij de PPT is ruim en flexibel, omdat het een doelgericht en feitelijk criterium hanteert. Dit is gebaseerd op de bewoordingen van de PPT, het OESO Commentaar, algemene beginselen van verdragsinterpretatie en de noodzaak om misbruik van belastingverdragen effectief te bestrijden. De PPT vereist een feitelijke beoordeling van het hoofddoel van een regeling, waarbij rekening wordt gehouden met de context en doelstellingen van het verdrag.

Dit antwoord is bedoeld voor juristen en is gebaseerd op het OESO Modelverdrag, het OESO Commentaar en algemene beginselen van belastingrecht en verdragsinterpretatie.

Het antwoord van Qwen


Antwoord

Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) wordt ruim geïnterpreteerd. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is dat het behalen van belastingvoordelen de enige of zelfs de hoofdreden is voor het stellen van een constructie of transactie, maar dat het voldoende is dat dit een van de belangrijke doelen is. Deze interpretatie is gebaseerd op de tekst en doelstelling van internationale verdragen zoals de Multilateral Instrument (MLI) en de OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting (BEPS)-richtlijnen , alsook op jurisprudentie en uitleg door belastingautoriteiten.

Wat is de Principal Purpose Test (PPT)?

De PPT is een anti-misbruikclausule die voorkomt dat belastingverdragen worden misbruikt. Het vereist dat een constructie of transactie niet wordt gesteld met als “hoofd- of één van de hoofddoelen” het behalen van belastingvoordelen. Als dit wel het geval is, kan de belastingvoordeel worden geweigerd.

De relevante formulering in artikel 7 van de MLI luidt:

“The granting of a benefit under the provisions of this Convention shall not be allowed if it is reasonable to conclude, having regard to all relevant facts and circumstances, that obtaining that benefit was one of the principal purposes of any arrangement or transaction that resulted directly or indirectly in that benefit.”

Ruimere interpretatie van het normvereiste

Het normvereiste bij de PPT wordt ruim geïnterpreteerd, wat betekent dat:

  • Het niet nodig is dat het behalen van belastingvoordelen de enige of zelfs de hoofdreden is.
  • Het voldoende is dat het behalen van belastingvoordelen een van de belangrijke doelen is, naast andere zakelijke of persoonlijke motieven.
  • De interpretatie is gericht op de totaliteit der omstandigheden , waarbij alle relevante feiten en context worden meegewogen.

Grondslag voor de ruimere interpretatie

De ruimere interpretatie van het normvereiste is gebaseerd op verschillende bronnen:

  1. Tekst van de MLI en BEPS-richtlijnen

De formulering van de PPT in de MLI en de BEPS-richtlijnen is bewust breed gehouden om te voorkomen dat belastingontwijking via creatieve constructies mogelijk blijft. De clausule verwijst naar “one of the principal purposes,” wat impliceert dat er meerdere doelen kunnen zijn, waarvan slechts één gericht hoeft te zijn op belastingvoordelen.

  1. Doelstelling van de PPT

De PPT is bedoeld om misbruik van belastingverdragen tegen te gaan en om ervoor te zorgen dat belastingvoordelen alleen worden toegekend aan constructies of transacties die overeenstemmen met de doelstelling en geest van het verdrag. Een ruimere interpretatie van het normvereiste past bij deze doelstelling, omdat het voorkomt dat constructies met een geringe substantie toch tot belastingvoordelen leiden.

  1. Jurisprudentie en uitleg door belastingautoriteiten

In jurisprudentie en uitleg door belastingautoriteiten wordt benadrukt dat de PPT gericht is op de redelijke conclusie dat belastingvoordelen een belangrijk doel waren. Belastingautoriteiten hanteren vaak een objectieve maatstaf : als een redelijke waarnemer zou concluderen dat belastingvoordelen een belangrijk doel waren, kan de PPT worden ingeroepen.

Een voorbeeld hiervan is de uitleg door de Nederlandse Belastingdienst, die stelt dat de PPT ook van toepassing is als een transactie grotendeels is gemotiveerd door zakelijke redenen, maar waarbij belastingvoordelen een duidelijke rol spelen.

  1. Vergelijkbare jurisprudentie uit andere landen

Ook in andere landen wordt de PPT ruim geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld:

  • In het Verenigd Koninkrijk heeft de belastingautoriteit (HMRC) benadrukt dat de PPT van toepassing is als belastingvoordelen een significant doel waren, zelfs als ze niet de voornaamste motivatie waren.
  • In Duitsland heeft de Bundesfinanzhof (BFH) bepaald dat de PPT ook geldt als belastingvoordelen een belangrijke overweging waren, naast andere zakelijke motieven.

Praktische consequenties van de ruimere interpretatie

De ruimere interpretatie van het normvereiste heeft praktische implicaties:

  • Belastingplichtigen moeten zorgvuldig documenteren dat belastingvoordelen niet een van de belangrijke doelen waren van een transactie of constructie. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een besluitvormingsproces waarin wordt aangetoond dat de transactie voornamelijk zakelijk gemotiveerd was.
  • Belastingautoriteiten hebben een groot speelveld om de PPT toe te passen, zelfs in gevallen waarin belastingvoordelen slechts een secundair doel waren.
  • Rechters zullen bij twijfel vaak de objectieve maatstaf hanteren: zou een redelijke waarnemer concluderen dat belastingvoordelen een belangrijk doel waren?

Conclusie

Het normvereiste bij toepassing van de PPT wordt ruim geïnterpreteerd. Het is niet noodzakelijk dat belastingvoordelen de enige of hoofdreden zijn voor een constructie of transactie; het is voldoende dat belastingvoordelen een van de belangrijke doelen waren. Deze interpretatie is gebaseerd op de tekst en doelstelling van de MLI en BEPS-richtlijnen, evenals op jurisprudentie en uitleg door belastingautoriteiten.

Antwoord: ⬛ Het normvereiste bij de PPT wordt ruim geïnterpreteerd en vereist niet dat belastingvoordelen de enige of hoofdreden zijn, maar slechts dat ze een van de belangrijke doelen waren. Grondslag: tekst en doelstelling van de MLI en BEPS-richtlijnen, jurisprudentie en uitleg door belastingautoriteiten.

Vacature Juridisch informatie-medewerker

Wegens vertrek van een van onze collega’s zijn wij op zoek naar een Juridisch informatiemedewerker voor 24-32 uur per week. De belangrijkste werkzaamheden zijn: Het verrichten van literatuuronderzoek, jurisprudentieonderzoek, maar ook wetgeving en parlementaire geschiedenis. De advocaat schetst een casus en/of een onderwerp waarover hij/zij Lees meer

27 mei | 2024|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant