Belastingrecht
De resultaten van februari 2025
Waardering ChatGPT 4o
Waardering ChatGPT 4o mini
Waardering Claude
Waardering Gemini
Waardering Deepseek
Waardering Qwen
Casus
Hoe ruim is het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)? Waar wordt dit op gebaseerd? Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Het antwoord van ChatGPT 4o
Reikwijdte van het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)
De Principal Purpose Test (PPT) is een algemene anti-misbruikbepaling die voorkomt in artikel 7(1) van het Multilateraal Instrument (MLI) en in diverse belastingverdragen. De toets beoogt verdragsvoordelen te weigeren als een van de voornaamste doeleinden van een transactie of constructie is om belastingvoordelen te verkrijgen.
Ruime uitleg van het normvereiste
Het normvereiste bij toepassing van de PPT is relatief ruim, omdat:
- Subjectieve en objectieve toetsing wordt gecombineerd
De PPT vereist een beoordeling van de subjectieve bedoeling van de belastingplichtige én een objectieve analyse van de feiten en omstandigheden.
- “Een van de voornaamste doeleinden” is een lage drempel
Anders dan bij een “hoofddoel”-toets, hoeft belastingbesparing niet het enige of zelfs overheersende doel te zijn, maar slechts een van de voornaamste doeleinden van een structuur of transactie.
- Ruime beoordelingsmarge voor belastingautoriteiten
De PPT biedt belastingdiensten een brede discretionaire bevoegdheid om te beoordelen of verdragsvoordelen geweigerd moeten worden.
Juridische grondslag en interpretatie
De ruime uitleg van het normvereiste is gebaseerd op:
- Artikel 7(1) MLI: “A benefit under a Covered Tax Agreement shall not be granted if it is reasonable to conclude, having regard to all relevant facts and circumstances, that obtaining that benefit was one of the principal purposes of any arrangement or transaction […].”
- OECD-commentaar op artikel 29(9) OESO-Modelverdrag (2017):
Bevestigt dat de PPT breed moet worden geïnterpreteerd en dat belastingautoriteiten rekening moeten houden met de economische realiteit van een transactie.
- Nationale jurisprudentie en toepassing
Rechtbanken en belastingdiensten in diverse landen (bijvoorbeeld HR BNB 2021/135 in Nederland) hanteren de PPT als een flexibele, feitelijke toets.
Grenzen aan de ruime toepassing
Hoewel de PPT een brede norm kent, zijn er grenzen:
- Redelijke uitleg (“it is reasonable to conclude”)
De belastingplichtige kan aantonen dat er commerciële of andere niet-fiscale redenen waren voor de structuur.
- Evenredigheidsbeginsel
De PPT mag niet disproportioneel worden toegepast; de bewijslast rust in beginsel op de belastingdienst.
Conclusie
Het normvereiste bij de PPT is ruim, omdat de toets al wordt voldaan als belastingbesparing een van de voornaamste doeleinden is. Dit geeft belastingautoriteiten een brede beoordelingsmarge, gebaseerd op een combinatie van objectieve en subjectieve elementen. De brede interpretatie wordt ondersteund door artikel 7 MLI, het OECD-commentaar en nationale jurisprudentie.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
Normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)
Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is relatief streng, omdat het bepaalt of een transactie of structuur primair is opgezet met het doel belastingvoordelen te verkrijgen die niet in lijn zijn met de economische realiteit van de transactie. De PPT wordt vaak gebruikt in de context van internationale belastingverdragen en belastingmaatregelen ter voorkoming van belastingontwijking, met name binnen het kader van de OECD BEPS-initiatieven (Base Erosion and Profit Shifting).
De inhoud van de Principal Purpose Test (PPT)
De PPT is een test die in de OECD Model Convention (2017) en andere belastingverdragen wordt toegepast om belastingontwijking te voorkomen door middel van een generieke anti-misbruikbepaling. De test richt zich op de vraag of de voornamelijke doelstelling van een transactie of structuur belastingvoordelen is, die anders niet zouden zijn verkregen als er geen belastingvoordeel werd beoogd.
Het belangrijkste criterium is of de hoofdreden voor het opzetten van de transactie belastingsvoordeel was, ongeacht of er formeel geen overtreding van belastingwetten plaatsvindt. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de economische realiteit van de transactie en de werkelijke doelen van de betrokken partijen.
Het normvereiste van de PPT
Het normvereiste is dus dat de transactie of structuur primair gericht is op belastingontwijking. Dit moet in verhouding tot de transactie zelf, en niet als een bijkomend voordeel, blijken uit de structuur en de motieven van de partijen. Het is niet vereist dat belastingontwijking het enige doel is, maar het moet wel het hoofddoel zijn, en de belastingvoordelen moeten buitensporig of onterecht lijken, gezien de bredere economische context.
De PPT heeft een belangrijke subjectieve component, waarin de belastingautoriteiten een brede beoordelingsruimte hebben. De betrokken belastingautoriteiten moeten beoordelen of de transactie “om belastingredenen” plaatsvond. Als belastingontwijking een substantiële rol speelt, kan de transactie alsnog onder de PPT vallen, zelfs als er andere legitieme zakelijke doelen worden genoemd.
Jurisprudentie en toepassing in de praktijk
In de praktijk is de toepassing van de PPT relatief breed, maar tegelijkertijd subtiel, omdat belastingautoriteiten de “hoofdreden” van de transactie moeten vaststellen. Dit kan een kwestie van feiten en indirect bewijs zijn. Er is geen vaste lijst van objectieve indicatoren, maar belastingautoriteiten en rechters kunnen verschillende factoren meenemen, zoals:
- De structuur van de transactie, die vaak complex is en moeilijk te verklaren zonder belastingvoordelen.
- De aanwezigheid van alternatieven zonder belastingvoordeel.
- Het economisch voordeel dat het belastingvoordeel met zich meebrengt ten opzichte van de daadwerkelijke economische activiteit.
Grondslag voor de toepassing van de PPT
De basis van de PPT is te vinden in de OECD Model Tax Convention en de OECD BEPS-richtlijnen. De PPT werd geïntroduceerd in het BEPS Actieplan 6 (Preventing the Granting of Treaty Benefits in Inappropriate Circumstances), als onderdeel van de maatregelen tegen belastingontwijking.
De PPT is bedoeld als een vangnet tegen belastingontwijking, waarin de nadruk ligt op het voornaamste doel van een transactie of structuur. Het werd opgenomen in internationale belastingverdragen en werd ook in nationale wetgeving geïmplementeerd, bijvoorbeeld in de Nederlands belastingrecht.
Conclusie
Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test is dat het primaire doel van een transactie belastingontwijking moet zijn, en niet slechts een bijkomend voordeel. Dit is gebaseerd op de OECD BEPS Acties en de Model Tax Convention, waarin belastingautoriteiten een aanzienlijke beoordelingsmarge hebben om te bepalen of belastingvoordelen ten onrechte worden genoten. Het doel van de test is om belastingstructuren die hoofdzakelijk gericht zijn op belastingontwijking buiten de toepassingsscope van belastingverdragen te houden.
Het antwoord van Claude
Het normvereiste bij de PPT uit artikel 29 lid 9 MLI dient ruim te worden uitgelegd. Dit volgt uit verschillende bronnen:
De OESO-commentaren bij artikel 7(1) MLI/29(9) OESO MV:
- Een “benefit” omvat alle beperkingen van bronstaatheffing onder het verdrag
- Ook indirecte voordelen vallen hieronder
- Er is geen de minimis-drempel
De object and purpose van de PPT:
- Bestrijding van verdragsmisbruik als hoofddoel
- Implementatie van actiepunt 6 BEPS
- Codificatie van het internationale beginsel van fraus conventionis
Relevante jurisprudentie over verdragsmisbruik:
- HR 21 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0161 (waarin een ruime uitleg van belastingvoordeel werd gehanteerd)
- HvJ EU 26 februari 2019, C-116/16 (T Danmark) en C-117/16 (Y Denmark), waarin voor de Moeder-dochterrichtlijn een ruime uitleg werd gegeven aan het begrip “belastingvoordeel”
De ruime uitleg betekent concreet dat:
- Zowel directe als indirecte verdragsvoordelen onder de PPT vallen
- Ook toekomstige voordelen relevant zijn
- De omvang van het voordeel niet relevant is voor de toepasselijkheid
- Het voldoende is dat één van de hoofddoelen het verkrijgen van een verdragsvoordeel was
Deze interpretatie wordt ondersteund door de internationale fiscale literatuur, waaronder het IFA Cahiers 2018 over anti-abuse measures in tax treaties.
Wilt u dat ik nader inga op de wisselwerking tussen het normvereiste en het subjectieve criterium van de PPT?
Het antwoord van Gemini
Het normvereiste bij de Principal Purpose Test (PPT) is ruim.
Grondslag:
- Parlementaire geschiedenis: Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een ruime formulering van het normvereiste. De PPT is bedoeld om te voorkomen dat constructies worden opgezet die in strijd zijn met de doel en strekking van de belastingwetgeving.
- Internationale context: De PPT is gebaseerd op een internationale consensus over de bestrijding van belastingontwijking. In de OESO-rapporten over BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) wordt de PPT als een belangrijk instrument gezien.
Ruimte van het normvereiste:
De PPT vereist dat een constructie wordt getoetst aan de “principal purpose” (voornaamste doel) of “one of the principal purposes” (één van de voornaamste doelen) van de constructie. Dit betekent dat de constructie niet alleen moet worden getoetst aan het oogmerk van de belastingplichtige, maar ook aan de objectieve doelen van de belastingwetgeving.
Factoren die een rol spelen:
Bij de toepassing van de PPT kunnen verschillende factoren een rol spelen, zoals:
- Zakelijke motieven: Zijn er zakelijke motieven voor de constructie, of is de constructie vooral gericht op het behalen van een belastingvoordeel?
- Structuur van de constructie: Is de constructie complex en kunstmatig, of is er een logische zakelijke verklaring voor de structuur?
- Gevolgen van de constructie: Wat zijn de gevolgen van de constructie voor de belastingheffing in binnen- en buitenland?
Let op:
De PPT is een complex leerstuk. Het is raadzaam om als jurist de ontwikkelingen in de jurisprudentie en de internationale context nauwlettend te volgen.
Het antwoord van Deepseek
De Principal Purpose Test (PPT) is een belangrijk instrument in het internationaal belastingrecht, met name in het kader van verdragen ter voorkoming van dubbele belasting en de bestrijding van belastingontwijking. De PPT is opgenomen in artikel 29 van het OESO Modelbelastingverdrag en maakt ook deel uit van de Multilaterale Instrument (MLI) dat door veel landen is geratificeerd. De PPT heeft als doel om misbruik van belastingverdragen tegen te gaan door te beoordelen of een regeling of transactie voornamelijk is opgezet om belastingvoordelen te verkrijgen.
Ruimte van het normvereiste bij de PPT
Het normvereiste bij de PPT is ruim en breed geformuleerd, wat betekent dat het een hoge mate van discretionaire beoordelingsvrijheid biedt aan belastingautoriteiten en rechters. Dit komt door de volgende kenmerken:
Brede formulering:
- De PPT stelt dat een verdragsvoordeel moet worden geweigerd als het “hoofddoel” van een regeling of transactie is om dat voordeel te verkrijgen, tenzij het verlenen van het voordeel in overeenstemming is met de objectieve en doelstellingen van het desbetreffende verdragsartikel.
- De term “hoofddoel” is niet nauwkeurig gedefinieerd, wat ruimte laat voor interpretatie.
Subjectieve en objectieve elementen:
- De PPT vereist een beoordeling van zowel de subjectieve intenties van de belastingplichtige (bijv. het nastreven van belastingvoordelen) als de objectieve economische realiteit van de regeling of transactie.
- Dit maakt de toepassing van de PPT flexibel, maar ook complex.
Geen strikte bewijslast:
- De PPT vereist geen strikt bewijs van belastingontwijking, maar richt zich op de vraag of het verkrijgen van het verdragsvoordeel het hoofddoel was. Dit maakt het voor belastingautoriteiten gemakkelijker om de PPT toe te passen.
Ruime discretionaire bevoegdheid:
- De PPT geeft belastingautoriteiten en rechters een brede beoordelingsvrijheid om te bepalen of een regeling of transactie voornamelijk is gericht op het verkrijgen van belastingvoordelen.
Grondslag voor de ruimte van het normvereiste
De ruimte van het normvereiste bij de PPT is gebaseerd op de volgende elementen:
Artikel 29 van het OESO Modelbelastingverdrag:
- Dit artikel introduceert de PPT als een algemene anti-misbruikbepaling in belastingverdragen. De brede formulering is bedoeld om een effectief instrument te bieden tegen belastingontwijking.
Commentaar bij het OESO Modelbelastingverdrag:
- Het OESO Commentaar benadrukt dat de PPT ruim moet worden geïnterpreteerd om misbruik van verdragen effectief tegen te gaan. Het stelt dat de PPT moet worden toegepast in overeenstemming met de doelstellingen van het verdrag.
Multilaterale Instrument (MLI):
- Het MLI, dat door veel landen is geratificeerd, bevat de PPT als een standaardbepaling. De brede formulering van de PPT in het MLI weerspiegelt de internationale consensus over de noodzaak van een effectieve anti-misbruikbepaling.
Rechtspraak en praktijk:
- In de rechtspraak en praktijk wordt de PPT ruim geïnterpreteerd om belastingontwijking tegen te gaan. Rechters en belastingautoriteiten hebben een zekere mate van discretionaire bevoegdheid om de PPT toe te passen op basis van de feiten en omstandigheden van het geval.
Praktische implicaties
De ruimte van het normvereiste bij de PPT heeft belangrijke praktische implicaties:
- Voor belastingplichtigen: Het brede normvereiste maakt het moeilijker om zekerheid te krijgen over de toepassing van verdragsvoordelen, vooral bij complexe regelingen.
- Voor belastingautoriteiten: De PPT biedt een krachtig instrument om belastingontwijking tegen te gaan, maar vereist een zorgvuldige toepassing om willekeur te voorkomen.
- Voor rechters: De brede formulering van de PPT vereist een feitelijke en contextuele beoordeling van elke zaak.
Conclusie
Het normvereiste bij de PPT is ruim en breed geformuleerd, wat een hoge mate van discretionaire beoordelingsvrijheid biedt aan belastingautoriteiten en rechters. Dit is gebaseerd op artikel 29 van het OESO Modelbelastingverdrag, het OESO Commentaar, het Multilaterale Instrument (MLI) en de rechtspraak en praktijk. De PPT is bedoeld als een effectief instrument tegen belastingontwijking, maar de brede formulering brengt ook uitdagingen met zich mee voor de rechtszekerheid van belastingplichtigen.
Dit antwoord is bedoeld voor juristen en gaat uit van de geldende wetgeving en internationale standaarden op het moment van schrijven.
Het antwoord van Qwen
Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) , zoals vastgelegd in artikel 7 van de OECD-modelconventie en in vele dubbelbelastingverdragen (DBV’s), wordt algemeen als redelijk ruim geïnterpreteerd. Dit is gebaseerd op de intentie van de PPT om belastingplannen tegen te gaan die hoofdzakelijk zijn gericht op het onrechtmatig profiteren van voorzieningen in DBV’s, terwijl de daadwerkelijke economische activiteiten of substantie ontbreken.
Wat is de Principal Purpose Test (PPT)?
De PPT is een algemene anti-abusclausule die bedoeld is om misbruik van DBV’s tegen te gaan. Artikel 7 van de OECD-modelconventie stelt dat een voorziening in een DBV niet mag worden toegepast als het verkrijgen van de voordelen van die voorziening een van de hoofddoelen was van een transactie of reeks transacties, en dit ten behoeve van belastingvoordelen is in strijd met de intentie van het DBV.
Hoe ruim is het normvereiste?
Het normvereiste bij de toepassing van de PPT wordt beschouwd als ruim , omdat de test zich richt op de doelgerichtheid van een transactie of reeks transacties, in plaats van uitsluitend op vormelijke criteria zoals residentiestatus of juridische constructies. Hieronder volgen de belangrijkste elementen die aantonen hoe ruim de interpretatie is:
Hoofddoel versus exclusief doel:
- De PPT vereist niet dat het verkrijgen van belastingvoordelen het enige of voornaamste doel van een transactie is. Het is voldoende als het verkrijgen van belastingvoordelen een van de hoofddoelen was. Dit maakt de test breedtoepasselijk.
- Voorbeeld: Als een structuur wordt ingesteld met zowel geldige zakelijke redenen als het doel om belastingvoordelen te behalen, kan de PPT worden toegepast.
Geen strikte formaliteitstest:
- In tegenstelling tot andere anti-abusmaatregelen, zoals de Limitation on Benefits-clausule (LOB), focust de PPT zich op de economische realiteit en de daadwerkelijke intentie achter een transactie. Dit betekent dat formele criteria zoals minimumbezit van aandelen of fiscale residentie minder relevant zijn.
Ruime interpretatie van “in strijd met de intentie”:
- De term “in strijd met de intentie van het DBV” wordt breed geïnterpreteerd. Dit houdt in dat belastingautoriteiten ook situaties kunnen aanpakken waarin een structuur technisch gezien aan de voorwaarden van het DBV voldoet, maar waarbij de economische substantie ontbreekt of de transactie slechts is ingesteld om belastingvoordelen te behalen.
Belangstelling voor economische substantie:
- De PPT legt nadruk op de economische substantie van een entiteit of transactie. Als een entiteit weinig of geen economische activiteiten uitvoert en alleen bestaat om belastingvoordelen te behalen, kan de PPT worden toegepast, zelfs als de entiteit technisch gezien voldoet aan de formaliteiten van het DBV.
Waar wordt dit op gebaseerd?
OECD-commentaar:
- Het commentaar bij artikel 7 van de OECD-modelconventie benadrukt dat de PPT een algemene en flexibele test is. Het commentaar legt uit dat de test moet worden toegepast op basis van de feiten en omstandigheden van elke specifieke zaak, en dat belastingautoriteiten een ruime mate van discretie hebben bij de beoordeling van de intentie achter een transactie.
Rechtspraak en praktijk:
- Internationale jurisprudentie heeft laten zien dat belastingautoriteiten de PPT breed interpreteren. Bijvoorbeeld, in gevallen waarbij een tussenliggende holdingcompany zonder economische substantie is ingesteld in een belastingparadijs, is de PPT vaak succesvol toegepast om belastingvoordelen te weigeren.
- Nationale rechtsystemen die de PPT hebben geïmplementeerd, tonen een tendens om de test breedtoepasselijk te maken, met name in complexe internationale structuren.
BEPS-actieplan:
- De PPT is ontwikkeld in het kader van het BEPS-actieplan van de OECD, dat gericht is op het voorkomen van base erosion and profit shifting. Het actieplan benadrukt dat belastingovereenkomsten niet mogen worden gebruikt om belastinginkomsten te verminderen zonder dat er een echte economische activiteit plaatsvindt. Dit heeft geleid tot een ruime interpretatie van de PPT in de praktijk.
Beperkingen van de ruimte:
Hoewel het normvereiste ruim is, zijn er enkele beperkingen:
- Geldige zakelijke redenen: Als een transactie of structuur geldige zakelijke redenen heeft die losstaan van belastingplanning, kan dit een argument zijn tegen de toepassing van de PPT.
- Economische substantie: De aanwezigheid van echte economische activiteiten bij een entiteit of transactie vermindert de kans dat de PPT wordt toegepast.
- Transparantie en documentatie: Goed gedocumenteerde zakelijke beslissingen kunnen helpen om te voorkomen dat de PPT wordt ingezet.
Conclusie:
Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) wordt algemeen als ruim geïnterpreteerd. Dit is gebaseerd op de intentie van de PPT om belastingplannen tegen te gaan die hoofdzakelijk zijn gericht op het onrechtmatig profiteren van DBV-voordelen, zelfs als deze technisch aan de voorwaarden voldoen. De ruime interpretatie wordt ondersteund door het OECD-commentaar, rechtspraak en het BEPS-actieplan. Belastingautoriteiten hebben een grote mate van discretie bij de beoordeling van de feiten en omstandigheden, met name wanneer er sprake is van een gebrek aan economische substantie of geldige zakelijke redenen.
Abonneren op webinars voor 2025 nu mogelijk
Het is nu mogelijk om een voordelig abonnement voor 2025 af te sluiten op de webinars van de Academie voor de Rechtspraktijk. Een regulier abonnement kost € 825,– excl. BTW per jaar. Leden van de Praktizijns-Sociëteit kunnen profiteren van een scherpe aanbieding: zij betalen voor Lees meer
Advertentie