Ondernemingsrecht
De resultaten van januari 2025
ChatGPT 4o
ChatGPT 4o mini
Claude
Gemini
DeepSeek
Casus
“Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern?
En wat is de grondslag voor die toerekening van aansprakelijkheid?
Het antwoord is bedoeld voor juristen.”
Het antwoord van ChatGPT 4o
Antwoord: Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern in het Nederlandse ondernemingsrecht
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern vereist aanvullende juridische gronden, zoals de vereenzelviging, onrechtmatige daad, of bestuurdersaansprakelijkheid. Hier volgt een gedetailleerde toelichting:
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het ondernemingsbegrip, als economische eenheid, wordt vaak gebruikt om een concern als één functionerende entiteit te beschouwen, met name in economische, fiscale, of mededingingsrechtelijke contexten. Het wordt echter in het ondernemingsrecht niet automatisch gekoppeld aan juridische aansprakelijkheid, omdat elke rechtspersoon binnen een concern juridisch zelfstandig is (art. 2:5 BW).
Beperking van het ondernemingsbegrip:
- Het concern kan opereren als economische eenheid, maar dit doorbreekt niet de juridische scheiding tussen rechtspersonen.
- Toerekening van aansprakelijkheid vereist een specifieke rechtsgrond, die het doorbreken van deze scheiding rechtvaardigt.
Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
Aansprakelijkheid van een entiteit binnen een concern voor inbreukmakend gedrag van een andere entiteit kan gebaseerd zijn op de volgende grondslagen:
Vereenzelviging
Toerekening via vereenzelviging (of: doorbraak van rechtspersoonlijkheid) is mogelijk als er sprake is van een zodanige verwevenheid tussen entiteiten dat de juridische zelfstandigheid wordt genegeerd. De voorwaarden hiervoor zijn strikt:
- Misbruik van identiteitsverschil (bijv. ontduiking van aansprakelijkheid);
- Geheel samenvallen van activiteiten en belangen van de betrokken rechtspersonen;
- Ontbreken van een duidelijke scheiding tussen bestuur of financiën.
Jurisprudentie:
- HR 13 oktober 2000 (Rainbow/Ontvanger): Vereenzelviging wordt alleen aangenomen bij misbruik van rechtspersoonlijkheid.
- HR 21 december 2001 (Comsys/Intergamma): De Hoge Raad bevestigde de hoge drempel voor vereenzelviging.
Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
Een moedermaatschappij of andere groepsentiteit kan aansprakelijk zijn voor inbreukmakend gedrag van een groepsentiteit op grond van een zelfstandige onrechtmatige daad. Dit vereist:
- Actieve betrokkenheid bij het inbreukmakende gedrag (bijv. sturing of goedkeuring);
- Het schenden van zorgplichten ten opzichte van derden.
Jurisprudentie:
- HR 2 december 1994 (Poot/ABP): Een aandeelhouder kan niet zomaar aansprakelijk worden gesteld voor gedrag van een vennootschap.
- HR 8 december 2006 (Kieft/Staat): Voor aansprakelijkheid van een moedermaatschappij is feitelijke betrokkenheid vereist.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Als bestuurders (waaronder feitelijk beleidsbepalers) van een groepsentiteit betrokken zijn bij inbreukmakend gedrag, kan aansprakelijkheid worden toegerekend aan andere groepsentiteiten wanneer bestuurders namens meerdere entiteiten hebben gehandeld.
Concernrechtelijke aansprakelijkheid
Hoewel Nederland geen formeel concernrecht heeft zoals in Duitsland, kan de “zorgplicht binnen het concern” in specifieke gevallen een grondslag bieden. Dit vereist dat een moedermaatschappij zich bewust was van onrechtmatig gedrag en niet adequaat heeft ingegrepen.
Jurisprudentie:
- HR 17 februari 1989 (Albada Jelgersma/Van der Lely): Zorgplicht binnen een concern vereist actieve betrokkenheid van de moedermaatschappij.
EU-rechtelijke concernaansprakelijkheid
In het mededingingsrecht is het begrip “economische eenheid” wél een grondslag voor aansprakelijkheid. Volgens het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) kan een moedermaatschappij aansprakelijk zijn voor inbreuken van haar dochtermaatschappijen (bijv. bij kartelvorming), wanneer zij beslissende invloed uitoefent.
Jurisprudentie:
- HvJ EU 10 september 2009 (Akzo Nobel/Commissie): Het concept van economische eenheid rechtvaardigt toerekening van aansprakelijkheid, zelfs zonder vereenzelviging.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag binnen een concern. Toerekening vereist aanvullende juridische grondslagen, zoals:
- Vereenzelviging: Doorbreking van rechtspersoonlijkheid bij misbruik van identiteitsverschil.
- Onrechtmatige daad: Actieve betrokkenheid bij het inbreukmakende gedrag.
- Bestuurdersaansprakelijkheid: Aansprakelijkheid van bestuurders die namens meerdere entiteiten handelen.
- Concernzorgplicht: Schending van zorgplichten binnen het concern.
In specifieke gevallen, zoals in het mededingingsrecht, kan het begrip “economische eenheid” uit EU-recht rechtvaardigen dat een moedermaatschappij aansprakelijk wordt gehouden voor gedragingen van groepsmaatschappijen. Echter, buiten deze context is toerekening in het Nederlandse ondernemingsrecht afhankelijk van specifieke rechtsgronden en omstandigheden.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
In het Nederlandse ondernemingsrecht biedt het ondernemingsbegrip op zichzelf geen directe grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern. De vraag of en in hoeverre aansprakelijkheid kan worden toegerekend, is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de rechtsvormen van de betrokken entiteiten, de mate van verbondenheid tussen de entiteiten binnen het concern en de specifieke wettelijke regelingen die van toepassing zijn op het inbreukmakend gedrag.
Ondernemingsbegrip en aansprakelijkheid
In Nederland wordt het begrip “onderneming” vaak gebruikt om de juridische entiteit die een economische activiteit uitoefent te beschrijven. Dit betreft bijvoorbeeld een besloten vennootschap (bv), een naamloze vennootschap (nv), of andere rechtspersonen die commerciële activiteiten uitvoeren. Het concernbegrip gaat een stap verder en verwijst naar een groep van juridische entiteiten die economisch en organisatorisch met elkaar verbonden zijn, maar juridisch zelfstandige entiteiten blijven. Dit betekent dat de aansprakelijkheid van een afzonderlijke rechtspersoon in beginsel niet automatisch toerekenbaar is aan andere rechtspersonen binnen hetzelfde concern.
Principiële zelfstandigheid van rechtspersonen
In het Nederlandse recht geldt de principiële zelfstandigheid van rechtspersonen. Dit houdt in dat een rechtspersoon in principe niet aansprakelijk is voor het gedrag van een andere rechtspersoon, zelfs niet binnen hetzelfde concern. Dit beginsel is vastgelegd in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin de regels voor rechtspersonen worden behandeld, en houdt in dat elk van de rechtspersonen zijn eigen aansprakelijkheid draagt voor inbreukmakend gedrag.
- Artikel 2:5 BW stelt bijvoorbeeld dat de vennootschap een zelfstandige juridische entiteit is en zelf aansprakelijk is voor haar daden, los van de moeder- of zustermaatschappijen binnen een concern.
Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
Hoewel de principe van zelfstandigheid geldt, zijn er enkele uitzonderingen en juridische mechanismen die kunnen leiden tot de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern, zoals:
- Misbruik van rechtspersonen binnen een concern
Wanneer een onderneming binnen een concern misbruik maakt van haar rechtspersoonlijkheid om onterecht voordelen te behalen of zich van haar verplichtingen te onttrekken, kan dit aanzienlijke gevolgen hebben. In dit geval kan een rechter beslissen om de rechtspersoonlijkheid van een entiteit door te trekken naar andere entiteiten binnen het concern. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er sprake is van frauduleuze activiteiten of wanneer een moedermaatschappij de afzonderlijke rechtspersoonlijkheid van een dochtermaatschappij gebruikt om een schadevergoeding of verplichting te ontduiken.
De doorbraak van de rechtspersoonlijkheid kan gebaseerd zijn op de stelling dat er sprake is van misbruik van recht (artikel 3:13 BW), wat inhoudt dat het recht niet mag worden gebruikt op een manier die in strijd is met de goede zeden of de maatschappelijke zorgvuldigheid. Dit kan ertoe leiden dat aansprakelijkheid wordt doorgerekend naar andere entiteiten binnen het concern.
- Aansprakelijkheid op grond van de Wet civiele aansprakelijkheid (zoals in geval van onrechtmatige daad)
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij onrechtmatige daad (zoals inbreuk op intellectuele eigendom of andere wettelijke verplichtingen), kan het mogelijk zijn om aansprakelijkheid van een entiteit binnen een concern toe te rekenen aan een andere entiteit als er sprake is van gezamenlijke ondernemingsactiviteiten. Dit kan met name het geval zijn wanneer één entiteit onterecht handelt met de instemming of onder de invloed van een andere entiteit binnen het concern.
In sommige gevallen kan de moedermaatschappij van een concern aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken van haar dochtermaatschappijen als de moedermaatschappij feitelijk de controle heeft over het gedrag van de dochtermaatschappij. Dit is vaak het geval bij onrechtmatige daden of contractuele verplichtingen, waarbij de moedermaatschappij een dominante rol speelt.
- Directe en indirecte aansprakelijkheid in concernstructuren
Soms kunnen contracten of statuten bepalingen bevatten waarin wordt bepaald dat de aansprakelijkheid voor bepaalde handelingen van een entiteit binnen het concern direct of indirect kan worden overgedragen naar een andere entiteit binnen het concern. Dit is vaak het geval in situaties waarin groepsmaatschappijen garant staan voor verplichtingen van een dochtermaatschappij of wanneer financiële verantwoordelijkheid gedeeld wordt binnen het concern.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse recht biedt op zichzelf geen directe grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een andere entiteit binnen hetzelfde concern. De aansprakelijkheid van een rechtspersoon binnen een concern blijft in principe gescheiden, tenzij er sprake is van specifieke uitzonderingen, zoals misbruik van rechtspersonen (artikel 3:13 BW), onrechtmatige daden of andere mechanismen die de juridische zelfstandigheid doorbreken.
De grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid ligt dus in de feitelijke situatie waarin misbruik wordt gemaakt van de rechtspersoonlijkheid, of wanneer een moedermaatschappij of andere entiteiten binnen het concern feitelijk controle uitoefenen over het gedrag van de betrokken entiteiten. In dat geval kan aansprakelijkheid worden doorgetrokken of gedeeld op basis van juridische of contractuele bepalingen die de aansprakelijkheid in dergelijke situaties regelen.
Het antwoord van Claude
Deze vraag vereist een analyse van het ondernemingsbegrip in relatie tot concernaansprakelijkheid.
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid. Dit volgt uit:
Juridisch kader:
- Art. 2:5 BW: rechtspersoonlijkheid
- Art. 2:64/175 BW: beperkte aansprakelijkheid
- Het Vormerkrecht-arrest (HR 13 oktober 2000, NJ 2000, 698)
Systematische analyse:
De Hoge Raad heeft consistent geoordeeld dat voor doorbraak van aansprakelijkheid binnen concernverband een specifieke rechtsgrond vereist is. De belangrijkste grondslagen zijn:
- a) Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW):
- Intensieve bemoeienis met de dochter
- Bewuste benadeling van schuldeisers
- Schending van specifieke zorgplichten (Zie o.a. Osby-arrest, HR 25 september 1981, NJ 1982, 443)
- b) Vereenzelviging:
- Alleen in uitzonderlijke gevallen
- Misbruik van identiteitsverschil
- Zeer terughoudende toepassing (Zie Rainbow-arrest, HR 13 oktober 2000, NJ 2000, 698)
Concernrelatie als relevante context:
De concernrelatie speelt wel een rol bij:
- De invulling van zorgvuldigheidsnormen
- De beoordeling van wetenschap
- De intensiteit van toezicht
- De mate van zeggenschap
Specifieke wettelijke regelingen:
- Art. 2:403 BW (403-verklaring)
- Art. 2:24a BW (groepsbegrip)
- Diverse sectorspecifieke regelingen
Jurisprudentiële ontwikkeling:
De Hoge Raad hanteert een genuanceerde benadering waarbij:
- Het uitgangspunt van gescheiden rechtspersoonlijkheid voorop staat
- Doorbraak van aansprakelijkheid een uitzondering blijft
- Concrete omstandigheden doorslaggevend zijn (Zie Comsys-arrest, HR 11 september 2009, NJ 2009, 565)
Conclusie:
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid is weliswaar relevant voor de context waarbinnen aansprakelijkheid wordt beoordeeld, maar biedt op zichzelf geen zelfstandige grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid. Voor toerekening van aansprakelijkheid is steeds een specifieke rechtsgrond nodig, waarbij de belangrijkste zijn:
- Onrechtmatige daad
- Vereenzelviging (zeer beperkt)
- Wettelijke regelingen
- Contractuele grondslagen
Deze benadering waarborgt:
- Rechtszekerheid
- Bescherming van rechtspersoonlijkheid
- Flexibiliteit voor concrete gevallen
- Balans tussen concernbelang en crediteurenbelang
Het antwoord van Gemini
De vraag naar de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern is een complex vraagstuk in het Nederlandse ondernemingsrecht. Hoewel het ondernemingsbegrip als economische eenheid een belangrijke rol speelt, is het niet de enige factor die bepalend is voor de toerekening van aansprakelijkheid.
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het Nederlandse ondernemingsrecht kent een functionele definitie van een onderneming. Dit betekent dat niet alleen de juridische vorm, maar ook de feitelijke werkzaamheden en de economische eenheid bepalend zijn voor de vraag of er sprake is van een onderneming.
De voordelen van deze functionele benadering:
- Flexibiliteit: Het stelt de wetgever en de rechter in staat om aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen in het bedrijfsleven.
- Reële toerekening: Het maakt het mogelijk om aansprakelijkheid toe te rekenen aan degene die feitelijk verantwoordelijk is voor een bepaalde handeling of onderneming.
Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern
Of de aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van één entiteit kan worden toegerekend aan een andere entiteit binnen hetzelfde concern, hangt af van verschillende factoren, waaronder:
- De mate van verwevenheid: Hoe sterk zijn de verschillende entiteiten met elkaar verbonden? Zijn er gemeenschappelijke bestuurders, financiële afhankelijkheden of gezamenlijke bedrijfsvoering?
- De aard van de inbreuk: Is de inbreuk gemaakt in de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten?
- De functionele eenheid: Vormt het concern in zijn geheel een functionele eenheid?
- De toerekenbaarheid: Kan de schadelijke gevolgen van de inbreuk redelijkerwijs worden toegerekend aan de andere entiteit?
Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid
Er zijn verschillende juridische grondslagen waarop aansprakelijkheid binnen een concern kan worden gebaseerd:
- Onrechtmatige daad: Als een entiteit een onrechtmatige daad pleegt, kunnen onder bepaalde voorwaarden ook andere entiteiten aansprakelijk worden gesteld, bijvoorbeeld op grond van medeplegen, doen plegen of aansprakelijkheid voor een ander.
- Vennootschapsrecht: Binnen de vennootschapsrechtelijke verhoudingen kunnen er regels zijn die de aansprakelijkheid van bestuurders of aandeelhouders regelen.
- Andere wetgeving: Ook andere wetten, zoals de mededingingswet, kunnen specifieke regels bevatten over aansprakelijkheid binnen een concern.
Belangrijke jurisprudentie
De Nederlandse rechtspraak biedt verschillende voorbeelden van gevallen waarin de vraag aan de orde is gekomen of aansprakelijkheid binnen een concern kan worden toegerekend. De uitspraken van de Hoge Raad en andere gerechten laten zien dat de beoordeling van deze vraag steeds plaatsvindt aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid is een belangrijk uitgangspunt bij de beoordeling van de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern. Echter, het is niet de enige factor die van belang is. De mate van verwevenheid tussen de verschillende entiteiten, de aard van de inbreuk en andere omstandigheden spelen eveneens een cruciale rol.
Samenvattend:
- Het ondernemingsbegrip als economische eenheid is een belangrijk uitgangspunt.
- Toerekening van aansprakelijkheid hangt af van meerdere factoren.
- De Nederlandse rechtspraak biedt diverse voorbeelden van toerekening.
- De beoordeling is altijd contextgebonden.
Let op: Dit is een algemene toelichting en geen juridisch advies. Voor een specifiek geval is het raadzaam juridisch advies in te winnen.
Het antwoord van Deepseek
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, dat een onderneming ziet als een economische eenheid, biedt op zichzelf geen grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen hetzelfde concern. De aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern vereist aanvullende juridische grondslagen en feitelijke omstandigheden. Hieronder wordt dit nader toegelicht.
Ondernemingsbegrip als economische eenheid
In het Nederlandse ondernemingsrecht wordt een onderneming vaak gezien als een economische eenheid, ongeacht de juridische structuur (bijv. een concern met meerdere rechtspersonen). Dit begrip is met name relevant in het kader van:
- Arbeidsrecht: Artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW) erkent de economische eenheid voor doeleinden zoals de toepassing van collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s).
- Mededingingsrecht: De economische eenheid kan relevant zijn voor de toepassing van mededingingsregels, bijvoorbeeld bij het bepalen van marktmacht.
Echter, het ondernemingsbegrip als economische eenheid is niet voldoende om aansprakelijkheid toe te rekenen tussen rechtspersonen binnen een concern. Dit komt omdat het Nederlandse recht uitgaat van het legaliteitsbeginsel en de autonomie van rechtspersonen (artikel 2:3 BW). Elke rechtspersoon wordt in beginsel als een afzonderlijke entiteit beschouwd, met eigen rechten en plichten.
Grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid
De toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern vereist een specifieke juridische grondslag. Deze grondslag kan worden gevonden in de volgende leerstukken en regels:
Doorbreking van de rechtspersoonlijkheid (piercing the corporate veil):
In uitzonderlijke gevallen kan de rechtspersoonlijkheid worden doorbroken, waardoor aansprakelijkheid kan worden toegerekend aan andere entiteiten binnen het concern. Dit is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
- Er is sprake van misbruik van de rechtspersoonlijkheid (bijv. om schuldeisers te benadelen).
- Er is een zodanige verstrengeling van belangen en activiteiten dat de rechtspersonen feitelijk als één eenheid moeten worden beschouwd.
Deze leer is gebaseerd op artikel 2:3 BW en jurisprudentie, zoals het arrest HR 5 juni 1959, NJ 1960, 24 (Lindenbaum/Cohen).
Hoofdelijke aansprakelijkheid (artikel 6:162 BW):
Als er sprake is van een onrechtmatige daad (bijv. inbreukmakend gedrag), kunnen meerdere partijen hoofdelijk aansprakelijk zijn als zij gezamenlijk hebben bijgedragen aan de schade. Dit kan ook gelden voor entiteiten binnen een concern als zij gezamenlijk hebben gehandeld.
Concernaansprakelijkheid:
In specifieke gevallen kan een moedermaatschappij aansprakelijk worden gehouden voor de schulden van een dochtermaatschappij, bijvoorbeeld als de moedermaatschappij onbehoorlijk bestuur heeft gevoerd of zich heeft gedragen als een feitelijk bestuurder. Dit is gebaseerd op artikel 2:11 BW en jurisprudentie, zoals het arrest HR 13 november 1981, NJ 1982, 443 (Beklamel).
Wet aansprakelijkheid bestuurders (artikel 2:248/2:149 BW):
Bestuurders van een rechtspersoon kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld als zij onbehoorlijk hebben gehandeld. Dit kan ook gelden voor bestuurders van andere entiteiten binnen het concern als zij feitelijk invloed hebben uitgeoefend.
Specifieke wetgeving:
In sommige gevallen voorziet specifieke wetgeving in aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern. Bijvoorbeeld:
- Wet verontreiniging oppervlaktewateren: Hierin kan aansprakelijkheid worden toegerekend aan de “economische eigenaar” van een vervuilende activiteit.
- Mededingingsrecht: Een moedermaatschappij kan aansprakelijk worden gehouden voor overtredingen van een dochtermaatschappij als zij feitelijk controle uitoefent.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen een concern. De toerekening van aansprakelijkheid vereist een specifieke juridische grondslag, zoals:
- Doorbreking van de rechtspersoonlijkheid (piercing the corporate veil).
- Hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW.
- Concernaansprakelijkheid op grond van artikel 2:11 BW.
- Wet aansprakelijkheid bestuurders (artikel 2:248/2:149 BW).
- Specifieke wetgeving.
Deze grondslagen zijn gebaseerd op het Nederlandse Burgerlijk Wetboek en jurisprudentie, en vereisen een feitelijke beoordeling van de omstandigheden van het geval.
30% korting op Tekst & Commentaar voor sociaal advocaten
Informatieleverancier Wolters Kluwer heeft een unieke aanbieding voor sociaal advocaten. Advocaten die deelnemen aan het Praktizijnsproject ter ondersteuning van de sociale advocatuur en/of lid zijn van de VSAN kunnen gebruik maken van een korting van 30% op de prijs van een individueel Tekst & Commentaardeel, Lees meer
Advertentie