Huurrecht
De resultaten van januari 2025
ChatGPT 4o
ChatGPT 4o mini
Claude
Gemini
DeepSeek
Casus
“Heeft de verhuurder, wiens algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten, op grond van het Nederlandse recht wel aanspraak op de wettelijke rente? Wat is hiervoor de grondslag? Het antwoord is bedoeld voor juristen.”
Het antwoord van ChatGPT 4o
Indien de algemene voorwaarden van een verhuurder een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten in de zin van artikel 6:233 sub a BW (onredelijk bezwarend), behoudt de verhuurder op grond van het Nederlandse recht doorgaans wél aanspraak op de wettelijke rente. De grondslag hiervoor ligt in de wettelijke regeling van de wettelijke rente in het Burgerlijk Wetboek. Hier volgt een juridische toelichting:
Onredelijk bezwarend rentebeding in algemene voorwaarden
Een beding kan als onredelijk bezwarend worden aangemerkt als het een significante verstoring van de rechten en verplichtingen van partijen veroorzaakt, in het nadeel van de huurder (art. 3 lid 1 Richtlijn 93/13/EEG, geïmplementeerd in art. 6:233 sub a BW).
Kenmerken van een onredelijk bezwarend rentebeding:
- Buitenproportionele rentepercentages: Bijvoorbeeld een rente die veel hoger is dan de wettelijke rente (art. 6:119 BW voor handelsovereenkomsten of art. 6:119a BW voor consumentenovereenkomsten).
- Geringe bescherming van de huurder: Bijv. een boete-achtige verhoging van de rente zonder dat deze gerechtvaardigd is.
Wanneer een dergelijk beding onredelijk bezwarend wordt geacht, is het op grond van artikel 6:233 BW vernietigbaar. Na vernietiging kan de verhuurder geen aanspraak maken op de contractuele rente die in dat beding is opgenomen.
Aanspraak op wettelijke rente
Hoewel een onredelijk bezwarend rentebeding wordt vernietigd, behoudt de verhuurder in beginsel het recht op wettelijke rente op grond van de wet. Dit is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Grondslag: Artikel 6:119 BW
Indien een schuldenaar (de huurder) zijn betalingsverplichting niet nakomt, ontstaat van rechtswege aanspraak op wettelijke rente, tenzij anders is overeengekomen (art. 6:119 lid 1 BW). Het vernietigen van een onredelijk bezwarend beding doet geen afbreuk aan de wettelijke regeling van de rente.
- Geen contractueel beding nodig
De wettelijke rente ontstaat van rechtswege bij verzuim, zonder dat een contractueel beding vereist is. Dit betekent dat zelfs zonder specifieke afspraken over rente, een verhuurder recht heeft op de wettelijke rente zodra de huurder in verzuim is geraakt.
- EU-rechtelijke overwegingen
Het EU-recht, waaronder de Richtlijn 93/13/EEG, vereist dat onredelijke bedingen worden geneutraliseerd. Echter, het doel van de richtlijn is niet om de verhuurder te benadelen door hem aanspraak op wettelijke rente te ontzeggen. De richtlijn beoogt slechts een eerlijk evenwicht tussen partijen.
Relevante jurisprudentie
In zowel Nederlandse rechtspraak als EU-rechtspraak is bevestigd dat bij vernietiging van een onredelijk beding de wettelijke rente van toepassing blijft:
- HvJ EU 14 juni 2012 (Banco Español de Crédito, zaak C-618/10): Het vernietigen van een onredelijk beding mag niet leiden tot volledige vrijstelling van verplichtingen voor de schuldenaar; het nationale recht kan een redelijke compensatie, zoals wettelijke rente, toestaan.
- HR 21 september 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW6135): De Hoge Raad oordeelde dat de vernietiging van een boetebeding in algemene voorwaarden niet uitsluit dat op andere wettelijke gronden rente verschuldigd kan zijn.
Conclusie
Een verhuurder, wiens algemene voorwaarden een onredelijk bezwarend rentebeding bevatten, behoudt op grond van het Nederlandse recht wél aanspraak op de wettelijke rente. Deze aanspraak vloeit voort uit artikel 6:119 BW en ontstaat van rechtswege bij verzuim van de huurder, ongeacht de vernietiging van het onredelijke beding.
De grondslag ligt in de wettelijke regeling van verzuim en rente, waarbij het vernietigen van een contractueel beding niet afdoet aan de toepassing van wettelijke rente. Deze benadering waarborgt een redelijke compensatie voor de verhuurder en voorkomt een ongerechtvaardigde verrijking van de huurder.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
De vraag of een verhuurder, wiens algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten, aanspraak kan maken op de wettelijke rente, wordt beïnvloed door verschillende juridische principes, waaronder de regels over misbruik van voorwaarden en de wettelijke rente. In het Nederlandse recht kan een onterecht beding in de algemene voorwaarden, zoals een onredelijk rentebeding, de mogelijkheid voor de verhuurder om wettelijke rente te claimen belemmeren, maar niet noodzakelijkerwijs uitsluiten.
Oneerlijke Bedingen in Algemene Voorwaarden
Volgens de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (93/13/EEG) en het Nederlandse Burgerlijk Wetboek (BW), worden bedingen die als oneerlijk worden beschouwd, nietig verklaard of herzien. Dit is geregeld in artikel 6:233 BW, dat bepaalt dat een beding in de algemene voorwaarden dat onredelijk bezwarend is voor de consument, kan worden vernietigd. Dit houdt in dat een rentebeding, dat bijvoorbeeld buitensporig hoog of anderszins oneerlijk is, kan worden aangemerkt als oneerlijk.
Het criterium voor een ‘oneerlijk’ beding wordt in Nederland gebaseerd op de richtlijn 93/13/EEG, die stelt dat bedingen in consumentenovereenkomsten die een significante onevenwichtigheid creëren in de rechten en verplichtingen van de partijen, en die nadelig zijn voor de consument, als oneerlijk kunnen worden beschouwd. Dit betekent dat een beding dat de rente onterecht verhoogt of een onredelijke rente vaststelt, kan worden vernietigd als het als onredelijk bezwarend voor de consument wordt gezien.
Wettelijke Rente en Aanspraak op Rentebetalingen
De wettelijke rente (artikel 6:119a BW) is losstaand van de specifieke bedingen in de overeenkomst, mits er sprake is van een achterstallige betaling. De verhuurder heeft dus nog steeds recht op de wettelijke rente over de openstaande bedragen, zelfs als het beding over de rente in de algemene voorwaarden als oneerlijk wordt aangemerkt, mits de wettelijke rente niet in strijd is met de bepalingen van de consumentenrichtlijn.
Artikel 6:119 BW bepaalt dat een schuldeiser in geval van verzuim recht heeft op de wettelijke rente, die door de rechter kan worden toegewezen als de betaling te laat is, zelfs als er geen rentebeding is. Deze wettelijke rente is bedoeld als een compensatie voor de vertraging in betaling en is niet afhankelijk van het specifieke rentebeding, tenzij dat beding onredelijk bezwarend is en dus niet kan worden afgedwongen.
Gevolgen voor de Verhuurder
Als de verhuurder een oneerlijk rentebeding heeft opgenomen in de algemene voorwaarden, kan de consument het beding mogelijk vernietigen op grond van artikel 6:233 BW. In dat geval wordt het onredelijke rentebeding buiten werking gesteld, en kan de verhuurder niet aanspraak maken op de in dat beding opgenomen rente. De wettelijke rente kan echter nog steeds verschuldigd zijn, mits er sprake is van een achterstallige betaling.
- Als de consument het rentebeding vernietigt, blijft de verhuurder recht houden op de wettelijke rente over de periode waarin de betaling te laat is verricht. Dit is volgens artikel 6:119a BW het standaardtarief voor achterstallige betalingen.
- De verhuurder kan dus niet de rentebepaling uit de algemene voorwaarden afdwingen als die als oneerlijk wordt beoordeeld, maar kan de wettelijke rente blijven vorderen die van toepassing is bij te late betalingen.
Grondslag en Rechters Toepassing
De grondslag voor de vernietiging van oneerlijke bedingen is te vinden in artikel 6:233 BW, waarin het recht van de consument wordt beschermd tegen onredelijke voorwaarden. Ook wordt verwezen naar de Europese Richtlijn 93/13/EEG over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter zal het rentebeding beoordelen aan de hand van de wetgeving rond consumentenbescherming en kan, indien het beding als oneerlijk wordt aangemerkt, het beding nietig verklaren of herzien.
Conclusie
De verhuurder kan geen aanspraak maken op de rente die is vastgelegd in een oneerlijk rentebeding op basis van artikel 6:233 BW, maar de verhuurder heeft wel recht op de wettelijke rente over achterstallige betalingen, ongeacht het rentebeding in de algemene voorwaarden. Het recht op wettelijke rente is dus niet afhankelijk van de eerlijke of onredelijke aard van het rentebeding in de overeenkomst, maar blijft bestaan als de betaling te laat is.
Het antwoord van Claude
Deze vraag vereist een analyse van de samenloop tussen het recht inzake oneerlijke bedingen en de wettelijke rente.
De verhuurder heeft in beginsel wel aanspraak op de wettelijke rente, ondanks de nietigheid van het ‘oneerlijke’ rentebeding. Dit is gebaseerd op:
Juridisch kader:
- Art. 6:233 sub a BW (onredelijk bezwarend beding)
- Art. 6:265 BW (verzuim)
- Art. 6:119/119a BW (wettelijke rente)
- Richtlijn 93/13/EEG (oneerlijke bedingen)
Grondslag voor wettelijke rente:
De wettelijke rente vloeit voort uit de wet zelf en niet uit de algemene voorwaarden:
- Art. 6:119 BW vormt een zelfstandige grondslag
- Deze staat los van contractuele afspraken
- Verzuim blijft de voorwaarde (art. 6:81 e.v. BW)
HvJ EU-jurisprudentie:
Het Hof heeft bepaald dat:
- Nationale rechters oneerlijke bedingen buiten toepassing moeten laten
- Dit niet betekent dat er geen andere grondslag voor rente kan bestaan
- De beschermende werking van de richtlijn niet verder gaat dan nodig (Zie o.a. HvJ EU 30 mei 2013, C-488/11, Asbeek Brusse)
Systematische interpretatie:
De nietigheid van het rentebeding tast alleen de contractuele grondslag aan. De wettelijke regeling blijft intact. Dit past bij het systeem van het vermogensrecht en sluit aan bij het doel van consumentenbescherming.
Praktische consequenties:
De verhuurder moet wel:
- Het verzuimvereiste vervullen
- Een ingebrekestelling sturen (tenzij uitzondering)
- De wettelijke rentepercentages respecteren
Deze uitleg wordt ondersteund door:
- De ratio van de rentewetgeving
- Het effectiviteitsbeginsel
- De redelijkheid en billijkheid
- Het betalingsverkeersbelang
Conclusie:
De verhuurder kan zich beroepen op de wettelijke rente ex art. 6:119 BW, ook al is het contractuele rentebeding oneerlijk en dus nietig. Dit vormt een evenwichtige oplossing die:
- De huurder beschermt tegen oneerlijke bedingen
- De verhuurder een redelijke compensatie biedt
- Aansluit bij het systeem van de wet
- Past binnen het Europese consumentenrecht
Het antwoord van Gemini
Nee, de verhuurder heeft in dat geval geen aanspraak op de wettelijke rente.
Waarom niet?
Deze conclusie is gebaseerd op de interpretatie van Europese en Nederlandse wetgeving, met name de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG). Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
De kern van het probleem ligt in het begrip ‘oneerlijk beding’. Een beding wordt als oneerlijk beschouwd als het, in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid, een ongerechtvaardigd voordeel verschaft aan de partij die het beding heeft opgesteld (in dit geval de verhuurder) ten nadele van de andere partij (de huurder).
Als een rentebeding als oneerlijk wordt aangemerkt, heeft dit vergaande gevolgen. Het beding wordt vernietigd, wat betekent dat het alsof het nooit heeft bestaan. De verhuurder kan zich dus niet meer op dit beding beroepen.
Waarom strekt deze vernietiging zo ver?
- Bescherming van de consument: De wetgever wil consumenten beschermen tegen oneerlijke bedingen. Door de vernietiging van het oneerlijke beding wordt voorkomen dat de consument onterecht wordt benadeeld.
- Sanctie: De vernietiging van het beding is een sanctie voor de partij die het oneerlijke beding heeft opgenomen.
- Preventie: Door deze strenge sanctie wordt verhuurders ontmoedigd om oneerlijke bedingen op te nemen in hun algemene voorwaarden.
De wettelijke rente als aanvullend recht:
De wettelijke rente wordt vaak gezien als aanvullend recht. Dit betekent dat het van toepassing is als partijen niets anders zijn overeengekomen. Als het overeengekomen rentebeding echter vernietigd wordt omdat het oneerlijk is, is er niets meer overeengekomen. De verhuurder kan dan ook niet terugvallen op de wettelijke rente.
Conclusie:
Een verhuurder die een oneerlijk rentebeding heeft opgenomen in zijn algemene voorwaarden, kan geen aanspraak maken op de wettelijke rente. De vernietiging van het oneerlijke beding heeft namelijk tot gevolg dat er geen enkel recht op rente meer bestaat. Deze strikte toepassing van de regels over oneerlijke bedingen is bedoeld om consumenten te beschermen en oneerlijke praktijken tegen te gaan.
Let op: Dit is een algemene uitleg. De toepassing van deze regels kan in concrete gevallen complex zijn en afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden. Voor een juridisch advies is het raadzaam om een advocaat te raadplegen.
Wil je meer weten over:
- De criteria voor het beoordelen van een oneerlijk beding?
- De gevolgen van de vernietiging van een oneerlijk beding?
- De mogelijkheden voor de huurder om een oneerlijk beding aan te vechten?
Laat het me weten!
Het antwoord van Gemini
Ja, de verhuurder kan, ondanks het feit dat zijn algemene voorwaarden een ‘oneerlijk’ rentebeding bevatten, op grond van het Nederlandse recht aanspraak maken op de wettelijke rente. Dit is gebaseerd op het principe dat de wettelijke rente een aanvullend recht is dat van toepassing is wanneer partijen geen geldige overeenkomst hebben gesloten over de rentevoet of wanneer een beding over rente nietig is. Hieronder wordt dit nader toegelicht, inclusief de juridische grondslag.
Oneerlijk rentebeding in algemene voorwaarden
Een rentebeding in algemene voorwaarden kan als oneerlijk worden aangemerkt als het in strijd is met de vereisten van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:233 BW) of als het een onevenredig nadeel oplevert voor de huurder (artikel 6:237 BW). Als een rentebeding oneerlijk is, kan het worden vernietigd of als nietig worden beschouwd op grond van artikel 3:40 BW (onrechtmatige bedingen).
Aanspraak op wettelijke rente
Ondanks de nietigheid van het rentebeding, kan de verhuurder aanspraak maken op de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW. Dit artikel bepaalt dat, indien een schuldenaar in verzuim is, hij verplicht is om wettelijke rente te betalen over de achterstallige geldsom. De wettelijke rente is een aanvullend recht dat automatisch van toepassing is, tenzij partijen uitdrukkelijk iets anders zijn overeengekomen.
De wettelijke rente is geregeld in artikel 6:119a BW en bedraagt momenteel (2023) 8% per jaar, tenzij een lagere rente is vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
Grondslag voor aanspraak op wettelijke rente
De grondslag voor de aanspraak op wettelijke rente is als volgt:
- Verzuim van de huurder:
De wettelijke rente is verschuldigd zodra de huurder in verzuim is. Dit betekent dat de huurder een betalingsverplichting (bijv. huur) niet tijdig heeft voldaan en daarvoor een ingebrekestelling heeft ontvangen (artikel 6:82 BW).
- Nietigheid van het rentebeding:
Als het rentebeding in de algemene voorwaarden oneerlijk is en daarom nietig, vervalt de overeengekomen rentevoet. In dat geval treedt de wettelijke rente als aanvullend recht in de plaats.
- Aanvullend karakter van de wettelijke rente:
De wettelijke rente is een dwingend recht dat van toepassing is, tenzij partijen uitdrukkelijk een andere rentevoet zijn overeengekomen die voldoet aan de vereisten van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW).
Jurisprudentie
Uit jurisprudentie blijkt dat de rechter het rentebeding in algemene voorwaarden kan toetsen aan de redelijkheid en billijkheid. Als het beding oneerlijk is, wordt het vernietigd, maar dit heeft geen gevolgen voor de aanspraak op wettelijke rente. Enkele relevante arresten zijn:
- HR 13 maart 1981, NJ 1981, 455 (Saladin/HBU): Dit arrest benadrukt dat algemene voorwaarden moeten voldoen aan redelijkheid en billijkheid.
- HR 19 juni 1992, NJ 1992, 624 (Van Lanschot/Bink): Hierin oordeelde de Hoge Raad dat een oneerlijk beding nietig is, maar dat dit geen gevolgen heeft voor de toepassing van aanvullende rechten zoals de wettelijke rente.
Conclusie
De verhuurder heeft, ondanks een oneerlijk rentebeding in zijn algemene voorwaarden, op grond van het Nederlandse recht aanspraak op de wettelijke rente. Dit is gebaseerd op artikel 6:119 BW, dat de wettelijke rente regelt als een aanvullend recht bij verzuim. De grondslag hiervoor is dat de wettelijke rente van toepassing is wanneer een overeengekomen rentebeding nietig is of ontbreekt. De nietigheid van het rentebeding op grond van artikel 6:233 BW of artikel 6:237 BW heeft geen gevolgen voor de aanspraak op de wettelijke rente.
50% korting op SDU-content voor sociaal advocaten
Uitgeverij SDU komt met een uniek aanbod voor sociaal advocaten: wie via de Praktizijns-Sociëteit een abonnement op Rechtsorde afsluit tegen een sterk gereduceerd tarief, krijgt tijdelijk tot 30 september 50% korting op alle juridische content van SDU. Dit aanbod geldt voor alle sociaal advocaten die deelnemen Lees meer
Advertentie