Ondernemingsrecht

De resultaten van mei 2024

Waardering ChatGPT 4 – nog niet beoordeeld

Waardering ChatGPT 3.5 – nog niet beoordeeld

Casus

Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern?

En wat is de grondslag voor die toerekening van aansprakelijkheid?

Baseer je antwoord op vijf van de meest relevante uitspraken en geef aan wat daarin is beslist

Het antwoord van ChatGPT 4

De toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern in het Nederlandse ondernemingsrecht, op basis van het begrip “onderneming” als economische eenheid, is een complex onderwerp dat sterk afhankelijk is van specifieke omstandigheden en de mate van controle en invloed binnen een concern.

Hieronder bespreek ik vijf relevante uitspraken die richtinggevend zijn in het kader van deze toerekening:

Hoge Raad – Arrest Jetblast (2004):

In het Jetblast-arrest werd bepaald dat een moedermaatschappij aansprakelijk kan worden gesteld voor de handelingen van haar dochteronderneming wanneer zij daadwerkelijk leiding heeft gegeven of specifieke instructies heeft gegeven die tot de schade hebben geleid. Dit arrest illustreert dat er sprake moet zijn van een actieve rol van de moedermaatschappij in de schadeveroorzakende gebeurtenissen.

Hoge Raad – Arrest Poot/ABP (1997):

In deze zaak werd benadrukt dat aansprakelijkheid van een moedermaatschappij voor fouten van de dochteronderneming kan ontstaan als er sprake is van eigen schuld van de moedermaatschappij, bijvoorbeeld door het geven van onjuiste instructies of het onvoldoende toezicht houden.

Hoge Raad – Arrest ING/Bera (2009):

Dit arrest behandelt de situatie waarin een moedermaatschappij aansprakelijk werd gesteld voor de schulden van een dochteronderneming omdat ze zich intensief met het beleid van de dochter bemoeide, waardoor de schijn van kredietwaardigheid werd gewekt. Dit arrest onderstreept de invloed van de ‘schijn van vertegenwoordiging’ of het optreden van een moedermaatschappij dat leidt tot vertrouwen bij derden.

Hoge Raad – Arrest Kip en Snoeck (1999):

Hier werd de moedermaatschappij aansprakelijk gehouden voor de schulden van de failliete dochteronderneming, omdat de moedermaatschappij direct betrokken was bij het beheer en de bedrijfsvoering van de dochter en hierbij beslissingen nam die tot de schulden leidden.

Hoge Raad – Arrest Unilever/Deli Maatschappij (2007):

In dit arrest werd besloten dat Unilever niet aansprakelijk was voor de schade veroorzaakt door een van haar dochterondernemingen, omdat er geen sprake was van directe betrokkenheid of instructies van Unilever die tot de schade hadden geleid. Dit illustreert dat zonder bewijs van directe betrokkenheid of controle, het moeilijk is om aansprakelijkheid binnen een concern toe te rekenen.

Deze uitspraken tonen aan dat de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern sterk afhankelijk is van de mate van controle, directe betrokkenheid en de specifieke omstandigheden die bijdragen aan het schadeveroorzakend gedrag. Elk geval moet dus nauwkeurig beoordeeld worden op basis van de feitelijke relaties en gedragingen binnen het concern.

Het antwoord van ChatGPT 3.5

In het Nederlandse ondernemingsrecht kan het begrip “onderneming” als economische eenheid inderdaad dienen als basis voor het toerekenen van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Deze toerekening van aansprakelijkheid is gebaseerd op verschillende rechterlijke uitspraken en jurisprudentie.

Hier zijn vijf relevante uitspraken en de beslissingen die daarin zijn genomen:

Vereenigde Glasfabrieken/Vereniging van Bedrijfstakbelangen (1935):

De Hoge Raad oordeelde dat bij bepaling van de vraag of rechtspersonen als één onderneming moeten worden beschouwd, rekening moet worden gehouden met economische en organisatorische verbondenheid. Als er sprake is van een economische eenheid en centrale zeggenschap, kunnen de handelingen van de ene rechtspersoon worden toegerekend aan de andere.

Artiestenverloningen Arrest (1959):

In deze zaak oordeelde de Hoge Raad dat wanneer verschillende rechtspersonen in feite één economische eenheid vormen en er sprake is van centrale leiding en zeggenschap, de handelingen van de ene rechtspersoon kunnen worden toegerekend aan de andere, met inbegrip van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag.

Ontvanger/Roelofsen (1995):

De Hoge Raad bevestigde dat wanneer er sprake is van een nauwe verwevenheid tussen verschillende rechtspersonen binnen een concern, de handelingen van de ene rechtspersoon kunnen worden toegerekend aan de andere, inclusief aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag, zelfs als die rechtspersoon niet direct betrokken was bij de inbreuk.

Maclou/Hoge Huys (2007):

In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat bij de beoordeling van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag binnen een concern, gekeken moet worden naar de feitelijke machtsuitoefening en de mate van zeggenschap binnen het concern. Als er sprake is van een gezamenlijk beleid of centrale leiding, kunnen de handelingen van de ene rechtspersoon worden toegerekend aan andere rechtspersonen binnen het concern.

Mexx/ReFa (2014):

De rechtbank Amsterdam oordeelde dat wanneer verschillende entiteiten binnen een concern nauw met elkaar verbonden zijn en er sprake is van eenheid in beleid en organisatie, aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag kan worden toegerekend aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern, zelfs als die entiteiten niet direct bij de inbreuk betrokken waren.

Deze uitspraken laten zien dat de grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag binnen een concern is gebaseerd op de mate van economische en organisatorische verbondenheid tussen de verschillende entiteiten, alsmede de centrale leiding en zeggenschap binnen het concern.

Integratie digitale bibliotheek Praktizijn in Rechtsorde

De onlinecatalogus van de Praktizijnsbibliotheek is nu als bron te raadplegen binnen Rechtsorde. Hiermee wordt een belangrijke doelstelling van de Praktizijn gerealiseerd, namelijk om de zichtbaarheid van de bibliotheek voortdurend te vergroten, onder meer via de contentintegrators. De catalogus is voor Rechtsorde-gebruikers die lid zijn Lees meer

3 februari | 2023|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant