Belastingrecht

De resultaten van mei 2024

Waardering ChatGPT 4 – nog niet beoordeeld

Waardering ChatGPT 3.5 – nog niet beoordeeld

Casus

“Hoe ruim is het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)? waar wordt dit op gebaseerd en wat zijn de vijf meest relevante uitspraken op dit gebied? Het antwoord is bedoeld voor juristen.”

Het antwoord van ChatGPT 4

De Principal Purpose Test (PPT) is een norm uit het internationale belastingrecht, ontworpen om belastingontwijking tegen te gaan. Deze test is opgenomen in het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van de OECD, vooral in actiepunt 6 dat gericht is op het voorkomen van het verlenen van verdragsvoordelen in situaties waarin het verkrijgen van deze voordelen een van de voornaamste doelen van een regeling of transactie was.

  1. Hoe ruim is het normvereiste bij toepassing van de PPT?

De normvereiste bij de toepassing van de PPT is relatief ruim en subjectief. De PPT stelt dat een verdragsvoordeel niet zal worden toegekend als het redelijk is om te concluderen dat het verkrijgen van dat voordeel één van de voornaamste doelen was van een regeling of transactie, tenzij het verlenen van dat voordeel in overeenstemming is met het doel en de strekking van de relevante bepalingen van het verdrag. De toepassing van deze norm vereist een analyse van de intenties achter de transactie en de context waarin deze plaatsvindt, waardoor de toepassing breed en variabel kan zijn.

  1. Waar wordt dit op gebaseerd?

De toepassing van de PPT wordt gebaseerd op de specifieke feiten en omstandigheden van elke zaak, waarbij gekeken wordt naar de economische substantie en het primaire doel van de betreffende transacties. Juridische argumentaties en interpretaties van belastingverdragen spelen hierbij een essentiële rol. De OECD geeft richtlijnen die helpen bij het interpreteren van de PPT, maar uiteindelijk hangt de toepassing af van nationale rechtspraak en de interpretatie door belastingautoriteiten.

  1. Vijf meest relevante uitspraken

Voor de vijf meest relevante uitspraken op het gebied van de PPT, zouden we moeten kijken naar jurisprudentie in verschillende rechtsgebieden, aangezien de PPT relatief nieuw is en nog in ontwikkeling binnen veel juridische systemen. Belangrijke uitspraken kunnen variëren per land, afhankelijk van hoe landen internationale belastingverdragen en de BEPS-richtlijnen implementeren. Hier zijn enkele van de meest invloedrijke jurisprudenties:

BEPS Action 6 Final Report (OECD, 2015) – Hoewel geen gerechtelijke uitspraak, is dit rapport cruciaal voor de interpretatie en toepassing van de PPT.

Crown Forest Industries Ltd. v. Canada – Een van de vroegere zaken die het concept van een “verdragswinkel” (treaty shopping) en de noodzaak voor substantiële aanwezigheid behandelden, wat relevant is voor de ontwikkeling van de PPT.

Cadbury Schweppes Overseas Ltd v Commissioners of Inland Revenue (UK) – Belangrijk voor het onderscheid tussen kunstmatige vermijding en legitieme belastingplanning, een concept dat centraal staat bij de toepassing van de PPT.

Indofood International Finance Ltd v JP Morgan Chase Bank NA (UK) – Deze zaak behandelt de economische substantie en de intentie achter financiële structuren, relevant voor de PPT.

Velcro Canada Inc. v. The Queen (Canada) – Specifiek gericht op verdragsvoordelen en de intenties achter transactiestructuren, illustratief voor de toepassing van de PPT.

Elke van deze zaken zou diepgaand moeten worden bestudeerd voor een volledig begrip van hoe de PPT wordt geïnterpreteerd en toegepast in verschillende jurisdicties.

Het antwoord van ChatGPT 3.5

Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is een cruciaal concept in internationaal belastingrecht, met name in het kader van belastingverdragen. De PPT is opgenomen in artikel 29(9) van het Modelverdrag van de OESO inzake belastingen naar inkomen en kapitaal (het “OESO-Modelverdrag”) en heeft tot doel misbruik van belastingverdragen te voorkomen door transacties of structuren die hoofdzakelijk worden opgezet met als doel het verkrijgen van voordelen van het verdrag, zonder dat daar een legitieme economische reden voor is.

Het normvereiste beoordeelt of een van de hoofdzakelijke doelstellingen van een transactie of structuur is het verkrijgen van de voordelen van het belastingverdrag. Er wordt gekeken naar de werkelijke economische realiteit van de situatie en of deze overeenkomt met de beoogde voordelen van het belastingverdrag. Het gaat er dus om of het hoofddoel van de betreffende handeling of structuur puur fiscaal is, zonder dat er substantiële economische activiteiten aan ten grondslag liggen.

De beoordeling van het normvereiste is gebaseerd op een algehele beoordeling van feiten en omstandigheden. Er zijn geen harde criteria vastgesteld, maar er zijn verschillende uitspraken en richtlijnen die kunnen worden gebruikt om de toepassing van de PPT te begrijpen en te interpreteren.

Hier zijn vijf uitspraken die relevant zijn op dit gebied:

Groupe IRDI Case (Frankrijk): In deze zaak oordeelde het Europese Hof van Justitie dat de PPT kan worden toegepast om belastingontwijking te voorkomen, zelfs als de structuur voldoet aan de formele vereisten van het belastingverdrag.

Centros Case (Europese Unie): Deze zaak ging over het opzetten van brievenbusmaatschappijen in andere EU-landen om belasting te ontwijken. Het Hof oordeelde dat het oprichten van dergelijke maatschappijen in strijd kon zijn met de doelstellingen van het EU-recht en dat nationale autoriteiten bevoegd zijn om dit tegen te gaan.

Medtronic Case (Verenigde Staten): Hierbij oordeelde de Amerikaanse rechter dat de PPT kon worden toegepast om te bepalen of een Iers bedrijf als belastingresident van de Verenigde Staten kon worden beschouwd, ondanks het bestaan van een belastingverdrag tussen de twee landen.

Starbucks Case (Europese Unie): Deze zaak draaide om de belastingregeling tussen Nederland en Starbucks, waarbij de Europese Commissie concludeerde dat de regeling in strijd was met de EU-staatssteunregels vanwege het oneigenlijke gebruik van het belastingverdrag tussen Nederland en de VS.

IKEA Case (Europese Unie): De Europese Commissie oordeelde dat de fiscale regelingen tussen Nederland en IKEA in strijd waren met de EU-staatssteunregels, omdat zij IKEA een oneigenlijk voordeel gaven ten opzichte van andere bedrijven, wat resulteerde in een ongerechtvaardigde selectieve belastingvoordeel.

Deze uitspraken bieden inzicht in hoe de PPT kan worden toegepast en geïnterpreteerd in verschillende jurisdicties en contexten. Het is echter belangrijk op te merken dat de toepassing van de PPT afhankelijk is van de specifieke feiten en omstandigheden van elke zaak, en dat er geen

harde en snelle regels zijn voor de beoordeling ervan. Juristen moeten altijd een grondige analyse uitvoeren van de relevante feiten en omstandigheden om te bepalen of de PPT van toepassing is in een specifiek geval.

Intervisie bij de Praktizijn

De Praktizijnsacademie biedt vanaf januari 2023 intervisie aan. Hiertoe heeft de Praktizijn door de NOvA gecertificeerde begeleiders bereid gevonden om mee te doen in dit programma. Net zoals bij onze GIO-diensten gaan we uit van deelname in een vaste groep met bijeenkomsten van telkens twee uur. Hiermee bevorderen we de Lees meer

24 oktober | 2022|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant