Ondernemingsrecht

De resultaten van oktober 2024

Waardering ChatGPT 4o – ****

Waardering ChatGPT 4o mini – ***

Waardering Claude – nog niet beoordeeld

Waardering Gemini – nog niet beoordeeld

Casus

Nieuwe casusvraag:
Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern? En wat is de grondslag voor die toerekening van aansprakelijkheid? Het antwoord is bedoeld voor juristen.

Oude casusvraag:
Biedt het ondernemingsbegrip, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern?

Ons antwoord:
De grondslag voor (toerekening van) aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meerdere entiteiten binnen eenzelfde concern is met het Sumal-arrest verder uitgekristalliseerd. Het bestaan van een economische eenheid lijkt de grondslag voor aansprakelijkheid te vormen. Aan de hand van het functionele karakter en de contextuele invulling van dit begrip kan de toerekening van aansprakelijkheid niet alleen ‘naar boven,’ maar in geval van een concreet verband tussen de economische activiteit van een andere concernentiteit en het voorwerp van de inbreuk waarvoor de moedermaatschappij aansprakelijk is gesteld, ook ‘naar beneden’ en mogelijk tevens in andere richtingen plaatsvinden. (Ondernemingsrecht 2021/109: Aansprakelijkheid voor kartelschade: zijn dochterentiteiten het kind van de (toe)rekening?)

Het antwoord van ChatGPT 4o

Nee, het enkele ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, dat ziet op een economische eenheid, biedt op zichzelf geen grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. De grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid ligt in andere leerstukken uit het Nederlandse recht, zoals de doctrine van vereenzelviging, de doorbraak van aansprakelijkheid (doorbraak van rechtspersoonlijkheid) en de specifieke omstandigheden van het geval, met name wanneer sprake is van misbruik van rechtspersoonlijkheid of van feitelijke betrokkenheid bij het onrechtmatige handelen.

Grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid

Vereenzelviging
Vereenzelviging is een juridische figuur waarbij de rechtspersoon en een andere rechtspersoon of natuurlijk persoon zodanig met elkaar worden vereenzelvigd dat zij als één en dezelfde juridische entiteit worden beschouwd. Dit kan leiden tot de toerekening van aansprakelijkheid van een dochteronderneming aan de moedermaatschappij, of omgekeerd. Vereenzelviging wordt echter alleen toegepast in uitzonderlijke situaties, zoals wanneer sprake is van misbruik van rechtspersoonlijkheid of schijnhandelingen. Een voorbeeld van vereenzelviging is te vinden in het SOBI/Hurks-arrest (HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000), waarin de Hoge Raad overwoog dat de rechtspersoonlijkheid van een vennootschap kan worden genegeerd wanneer de vennootschap uitsluitend als “façade” wordt gebruikt door een andere entiteit.

Doorbraak van aansprakelijkheid (piercing the corporate veil)
Hoewel de rechtspersoonlijkheid van een vennootschap in beginsel afgescheiden is van de aandeelhouders of andere entiteiten binnen een concern, kan in bepaalde gevallen deze rechtspersoonlijkheid worden doorbroken. Dit gebeurt wanneer een vennootschap wordt gebruikt voor frauduleuze of misleidende handelingen, of wanneer de vennootschap zo nauw is verweven met een andere entiteit dat het niet redelijk is om de aansprakelijkheid strikt gescheiden te houden. Deze doorbraak wordt in de praktijk slechts zelden toegepast en vereist een hoge drempel, waarbij moet worden aangetoond dat sprake is van ernstige onregelmatigheden, zoals in het Albada Jelgersma-arrest (HR 14 november 2008, ECLI:NL:HR:2008).

Feitelijke leiding en betrokkenheid
Aansprakelijkheid kan ook worden toegerekend aan andere entiteiten binnen het concern op basis van het leerstuk van feitelijk leidinggeven (artikel 51 Sr), of wanneer sprake is van betrokkenheid bij onrechtmatig handelen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een moedermaatschappij feitelijke controle uitoefent over het beleid en de handelingen van een dochtermaatschappij die inbreuk maakt op rechten van derden, of wanneer er sprake is van een nauwe samenwerking tussen entiteiten binnen het concern. In de civiele rechtspraak kan dit leiden tot aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW), wanneer de moedermaatschappij of een zustermaatschappij actief betrokken is bij of profiteert van het inbreukmakend gedrag van een andere concernentiteit.

Concernrechtspraak en HR-arresten
Uit jurisprudentie blijkt dat de Hoge Raad in concernverhoudingen streng toetst aan de zelfstandigheid van rechtspersonen, maar in bepaalde gevallen bereid is om door te dringen tot de economische realiteit binnen een concern. In het Staleman/Van de Ven-arrest (HR 10 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997) werd de mogelijkheid erkend dat een bestuurder (of een entiteit) binnen een concern aansprakelijk kan zijn voor onrechtmatige daden die hij heeft begaan als feitelijk beleidsbepaler van een andere entiteit. Daarnaast kan de eigendomsstructuur, zoals de mate van zeggenschap binnen het concern, worden meegenomen bij de beoordeling van aansprakelijkheid. Echter, zeggenschap of eigendom alleen is niet voldoende; er moet sprake zijn van daadwerkelijke betrokkenheid bij het handelen dat tot schade heeft geleid.

Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen directe grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. De grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid ligt in leerstukken zoals vereenzelviging, doorbraak van aansprakelijkheid (bij misbruik van rechtspersoonlijkheid), en de specifieke betrokkenheid van andere entiteiten bij het inbreukmakend gedrag, bijvoorbeeld op grond van onrechtmatige daad of feitelijk leidinggeven.

Het antwoord van ChatGPT 4o mini

In het Nederlandse ondernemingsrecht biedt het ondernemingsbegrip op zichzelf geen directe grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. De toerekening van aansprakelijkheid vereist doorgaans aanvullende voorwaarden, zoals een nauwe verwevenheid tussen de betrokken ondernemingen of het onrechtmatig handelen van een specifieke entiteit.

Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid

Aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad
Volgens artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is er sprake van onrechtmatige daad indien iemand een fout maakt die leidt tot schade bij een ander. De aansprakelijkheid van een onderneming kan in dat geval gebaseerd zijn op de vraag of er sprake is van onrechtmatig handelen dat aan de onderneming kan worden toegerekend. Bij een concernstructuur kan de vraag rijzen of de andere entiteiten binnen het concern aansprakelijk zijn voor het onrechtmatig handelen van een bepaalde entiteit. Dit is afhankelijk van de omstandigheden, zoals de juridische en economische verwevenheid tussen de entiteiten.

Toerekening op basis van artikel 6:170 BW
Dit artikel stelt dat een rechtspersoon aansprakelijk kan zijn voor de schade veroorzaakt door een persoon die onder haar toezicht staat. Dit kan inhouden dat een moedermaatschappij aansprakelijk kan worden gehouden voor de onrechtmatige daden van haar dochteronderneming, mits er sprake is van toezicht en invloed van de moedermaatschappij op het handelen van de dochteronderneming. De relevante criteria zijn onder meer de mate van zeggenschap, de instructies die gegeven zijn en de verantwoordelijkheden die zijn gedeeld tussen de entiteiten.

Concern-aansprakelijkheid
De rechtspraak heeft de mogelijkheid van “concern-aansprakelijkheid” ontwikkeld. Dit houdt in dat de activiteiten van verschillende entiteiten binnen een concern in samenhang moeten worden bekeken. Bij een sterke verwevenheid kan er aanleiding zijn om aansprakelijkheid toe te rekenen, bijvoorbeeld wanneer de dochtermaatschappij in feite optreedt als een verlengstuk van de moedermaatschappij. De Hoge Raad heeft in verschillende uitspraken, zoals de TBS-zaak (ECLI:NL:HR:1996) en de Ouderenzorg-zaak (ECLI:NL:HR:2010), bevestigd dat bij de beoordeling van aansprakelijkheid binnen een concern de omstandigheden van het geval van belang zijn, en dat de rechter moet kijken naar de concrete situatie en de relaties tussen de ondernemingen.

Conclusie
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt niet automatisch grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Toerekening van aansprakelijkheid is afhankelijk van aanvullende factoren, zoals de juridische en economische verwevenheid, toezicht en invloed, en de omstandigheden van het geval. De relevante grondslagen zijn te vinden in de artikelen 6:162 en 6:170 BW, evenals in de jurisprudentie van de Hoge Raad die de ontwikkeling van concern-aansprakelijkheid heeft vormgegeven.

Het antwoord van Claude

Het ondernemingsbegrip als economische eenheid in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen directe grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern. De toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverhoudingen is een complex vraagstuk dat meerdere juridische grondslagen kent. Hieronder volgt een analyse van de relevante aspecten:

Ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid wordt vooral gehanteerd in het medezeggenschapsrecht en mededingingsrecht. In het ondernemingsrecht wordt echter primair uitgegaan van de juridische zelfstandigheid van rechtspersonen binnen een concern (Artikel 2:5 BW).

Uitgangspunt: Geen automatische concernaansprakelijkheid
De Hoge Raad heeft in verschillende arresten, waaronder het Rainbow-arrest (HR 13 oktober 2000, NJ 2000, 698), bevestigd dat het enkele feit dat vennootschappen tot hetzelfde concern behoren, onvoldoende is om aansprakelijkheid van de ene vennootschap voor schulden van de andere aan te nemen.

Grondslagen voor toerekening van aansprakelijkheid
Hoewel het ondernemingsbegrip als zodanig geen grondslag biedt, zijn er verschillende juridische constructies die toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern mogelijk maken:

Onrechtmatige daad (Artikel 6:162 BW)
In het Osby-arrest (HR 25 september 1981, NJ 1982, 443) en het Coral/Stalt-arrest (HR 12 juni 1998, NJ 1998, 727) heeft de Hoge Raad criteria ontwikkeld voor aansprakelijkheid van de moedermaatschappij op grond van onrechtmatige daad. Er moet sprake zijn van een bijzondere zorgplicht van de moeder jegens crediteuren van de dochter, gebaseerd op nauwe betrokkenheid bij en zeggenschap over de dochter.

Vereenzelviging
In uitzonderlijke gevallen kan er sprake zijn van vereenzelviging van rechtspersonen, waarbij het identiteitsverschil tussen twee (of meer) rechtspersonen wordt genegeerd. De Hoge Raad heeft in het Rainbow-arrest de lat hiervoor zeer hoog gelegd en benadrukt dat vereenzelviging een ultimum remedium is.

403-verklaring (Artikel 2:403 BW)
Een moedermaatschappij kan zich hoofdelijk aansprakelijk stellen voor schulden van haar dochtermaatschappij door middel van een 403-verklaring. Dit is een vrijwillige keuze en geen automatisch gevolg van de concernstructuur.

Bestuurdersaansprakelijkheid
Indien een bestuurder van de moedermaatschappij tevens bestuurder is van de dochtermaatschappij, kan er sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid op grond van Artikel 2:9 BW of 2:248 BW.

Schijn van kredietwaardigheid
In het Albada Jelgersma-arrest (HR 19 februari 1988, NJ 1988, 487) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een moedermaatschappij aansprakelijk kan zijn als zij een schijn van kredietwaardigheid heeft gewekt ten aanzien van haar dochter.

Mededingingsrecht
In het mededingingsrecht wordt wel uitgegaan van het concept van de “onderneming” als economische eenheid, wat kan leiden tot concernbrede aansprakelijkheid voor mededingingsinbreuken (HvJ EU 10 september 2009, C-97/08 P, Akzo Nobel).

Recente ontwikkelingen
De Hoge Raad heeft in het arrest Bröring/Moonen (HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:273) criteria geformuleerd voor intensieve bemoeienis van een moedermaatschappij met haar dochter, die kunnen leiden tot aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad.

Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen directe grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern. De toerekening van aansprakelijkheid is gebaseerd op specifieke juridische grondslagen, waarbij de mate van betrokkenheid, zeggenschap en concrete omstandigheden bepalend zijn. Het uitgangspunt blijft de juridische zelfstandigheid van rechtspersonen, maar er zijn verschillende leerstukken ontwikkeld die in bepaalde situaties doorbraak van aansprakelijkheid mogelijk maken. De rechter zal per geval moeten beoordelen of er voldoende grond is om af te wijken van het principe van gescheiden rechtspersoonlijkheid.

Het antwoord van Gemini

Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern: het ondernemingsbegrip als grondslag
De vraag naar de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern is een complex vraagstuk in het ondernemingsrecht. Het ondernemingsbegrip, als economische eenheid, speelt hierin een belangrijke rol.

Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse recht is breed geformuleerd. Een onderneming is elke eenheid die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft. Dit betekent dat niet alleen rechtspersonen zoals BV’s en NV’s als onderneming kunnen worden aangemerkt, maar ook feitelijke verbanden.

Het concept van de economische eenheid houdt in dat verschillende juridische entiteiten binnen een concern als één economische eenheid kunnen worden gezien, wanneer zij nauw met elkaar verbonden zijn en gezamenlijk een economische activiteit uitoefenen.

Toerekening van aansprakelijkheid
De vraag is nu of deze economische eenheid ook een grondslag biedt voor de toerekening van aansprakelijkheid.
In beginsel is iedere rechtspersoon aansprakelijk voor zijn eigen gedrag. Dit betekent dat een BV bijvoorbeeld aansprakelijk is voor de schade die zij zelf veroorzaakt.

Toch zijn er omstandigheden waaronder aansprakelijkheid kan worden toegerekend aan een andere entiteit binnen een concern:

  • Doorbreking van de rechtspersoonlijkheid: In uitzonderlijke gevallen kan de rechtspersoonlijkheid van een vennootschap worden doorbroken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de vennootschap als een ‘lege huls’ wordt gebruikt om aansprakelijkheid te ontlopen.
  • Onrechtmatige daad: Als een entiteit onrechtmatig handelt ten aanzien van een derde, kan onder bepaalde voorwaarden ook een andere entiteit aansprakelijk worden gesteld op grond van de regels over onrechtmatige daad. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin een moedervennootschap feitelijk leiding heeft gegeven aan de onrechtmatige handeling van een dochtervennootschap.
  • Andere wettelijke grondslagen: Bepaalde wetten kennen specifieke regels voor de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern. Denk bijvoorbeeld aan milieuwetgeving of mededingingsrecht.

De rol van het economische eenheidsbegrip Het economische eenheidsbegrip speelt bij de toerekening van aansprakelijkheid een belangrijke rol. Als verschillende entiteiten binnen een concern zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij als één economische eenheid kunnen worden gezien, kan dit een aanwijzing zijn voor het doorbreken van de rechtspersoonlijkheid of voor de toerekening van aansprakelijkheid op grond van de regels over onrechtmatige daad.

Factoren die van belang zijn bij de beoordeling:

  • Mate van verwevenheid: Hoe nauwer de verwevenheid tussen de verschillende entiteiten, hoe eerder aansprakelijkheid kan worden toegerekend.
  • Beheersing: Als een entiteit feitelijke zeggenschap heeft over een andere entiteit, kan dit een aanwijzing zijn voor toerekening van aansprakelijkheid.
  • Doel van de constructie: Als een constructie is opgezet om aansprakelijkheid te ontlopen, kan dit leiden tot doorbreking van de rechtspersoonlijkheid.

Conclusie
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt dus wel degelijk een grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern, maar deze toerekening is afhankelijk van diverse factoren en vereist een zorgvuldige juridische analyse.

Let op
Dit is een complex juridisch onderwerp waarvoor specialistische kennis vereist is. Het is daarom raadzaam om altijd juridisch advies in te winnen als je hierover vragen hebt.

30% korting op online content Sdu voor sociaal advocaten

Sdu heeft tijdelijk een uniek aanbod voor sociaal advocaten. Op een flink aantal titels ontvangen sociaal advocaten 30% korting bij de aanschaf van een (online only) abonnement. Deze aanbieding geldt uitsluitend voor deelnemers aan het project ter ondersteuning van de sociale advocatuur. Het aanbod betreft een jaarabonnement met een Lees meer

4 december | 2024|
Advertentie

 

Ga naar de bovenkant