Ondernemingsrecht
De resultaten van september 2024
Waardering ChatGPT 4o – ****
Waardering ChatGPT 4o mini – ***
Waardering Claude – nog niet beoordeeld
Waardering Gemini – nog niet beoordeeld
Casus
Nieuwe casusvraag:
Biedt het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern? En wat is de grondslag voor die toerekening van aansprakelijkheid? Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Oude casusvraag:
Biedt het ondernemingsbegrip, als economische eenheid, op zichzelf grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meer andere entiteiten binnen eenzelfde concern?
Ons antwoord:
De grondslag voor (toerekening van) aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een of meerdere entiteiten binnen eenzelfde concern is met het Sumal-arrest verder uitgekristalliseerd. Het bestaan van een economische eenheid lijkt de grondslag voor aansprakelijkheid te vormen. Aan de hand van het functionele karakter en de contextuele invulling van dit begrip kan de toerekening van aansprakelijkheid niet alleen ‘naar boven,’ maar in geval van een concreet verband tussen de economische activiteit van een andere concernentiteit en het voorwerp van de inbreuk waarvoor de moedermaatschappij aansprakelijk is gesteld, ook ‘naar beneden’ en mogelijk tevens in andere richtingen plaatsvinden. (Ondernemingsrecht 2021/109: Aansprakelijkheid voor kartelschade: zijn dochterentiteiten het kind van de (toe)rekening?)
Het antwoord van ChatGPT 4o
In het Nederlandse ondernemingsrecht biedt het ondernemingsbegrip als “economische eenheid” geen zelfstandige grondslag voor het toerekenen van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Dit houdt in dat het enkele feit dat verschillende entiteiten als één economische eenheid worden beschouwd, op zichzelf niet voldoende is om aansprakelijkheid van de ene entiteit automatisch toe te rekenen aan een andere entiteit binnen het concern.
1. Ondernemingsbegrip als Economische Eenheid
Het begrip “economische eenheid” wordt in het Nederlandse en EU-recht vooral gebruikt om de economische activiteiten van verbonden ondernemingen als een geheel te beoordelen, bijvoorbeeld bij het vaststellen van marktmacht of het opleggen van boetes voor mededingingsinbreuken door de Europese Commissie of de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Dit begrip speelt een rol in het mededingingsrecht, maar biedt geen directe civielrechtelijke grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening binnen een concern in andere contexten, zoals civiele schadevergoedingen bij onrechtmatige daad of contractbreuk.
2. Grondslagen voor Toerekening van Aansprakelijkheid binnen een Concern
In Nederland kan aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag binnen een concern worden toegerekend op basis van specifieke juridische grondslagen uit het algemene verbintenissenrecht, zoals onrechtmatige daad, of op basis van specifieke aansprakelijkheidsregels:
a. Onrechtmatige Daad (art. 6:162 BW)
Aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad vereist dat de betrokken entiteit een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens de benadeelde partij. Een moedervennootschap kan bijvoorbeeld aansprakelijk worden gesteld voor het onrechtmatige handelen van een dochtermaatschappij als zij zich actief bemoeit met het inbreukmakende gedrag van de dochtermaatschappij of daarbij leiding geeft. Dit kan ook het geval zijn als de moedermaatschappij zich zozeer bemoeit met het beleid van de dochter dat zij daardoor mede verantwoordelijk kan worden gehouden (HR 2 december 1994, NJ 1995/288 (Coral/Stalt)).
b. Doorbraak van Aansprakelijkheid (Veiligheidsklepfiguur)
In uitzonderlijke gevallen kan er sprake zijn van doorbraak van aansprakelijkheid, bijvoorbeeld bij misbruik van rechtspersoonlijkheid of schijnconstructies. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een moedervennootschap haar dochtermaatschappij gebruikt om schuldeisers te benadelen, waarbij de dochtermaatschappij wordt uitgehold of insolvent wordt gemaakt zonder rekening te houden met de belangen van schuldeisers.
c. Mededingingsrechtelijke Aansprakelijkheid (EU-recht en Nederlands Recht)
In het mededingingsrecht kan de juridische eenheidstheorie (single economic entity doctrine) worden toegepast. Hierbij worden ondernemingen binnen eenzelfde concern als één economische eenheid beschouwd. Deze theorie kan ertoe leiden dat een moedermaatschappij aansprakelijk wordt gehouden voor mededingingsinbreuken door haar dochterondernemingen, als zij beslissende invloed uitoefent op het beleid van de dochter. Dit volgt uit EU-mededingingsrechtelijke jurisprudentie (bijv. zaak C-97/08 P Akzo Nobel), waarin wordt aangenomen dat moeder- en dochtermaatschappij een economische eenheid vormen wanneer de moeder beslissende invloed uitoefent.
d. Contractuele Grondslagen
Aansprakelijkheid binnen een concern kan ook voortvloeien uit specifieke contractuele verplichtingen, zoals garanties of vrijwaringsbedingen die zijn opgenomen in overeenkomsten tussen verschillende entiteiten binnen het concern of met externe partijen.
Conclusie
Het beschouwen van verschillende entiteiten binnen een concern als een “economische eenheid” biedt in het Nederlandse ondernemingsrecht geen zelfstandige grondslag voor aansprakelijkheidstoerekening voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan een andere binnen dat concern. Aansprakelijkheidstoerekening vereist specifieke juridische grondslagen, zoals onrechtmatige daad, contractuele verplichtingen, doorbraak van aansprakelijkheid of toepassing van mededingingsrechtelijke regels zoals de juridische eenheidstheorie.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
In het Nederlandse ondernemingsrecht biedt het ondernemingsbegrip op zichzelf geen directe grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een bepaalde entiteit aan andere entiteiten binnen eenzelfde concern. De toerekening van aansprakelijkheid is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de juridische structuur van de entiteiten, de betrokkenheid van de moedermaatschappij of andere groepsmaatschappijen, en de omstandigheden van het specifieke geval.
Grondslagen voor Toerekening van Aansprakelijkheid
- Juridische Autonomie: Onder het Nederlandse recht zijn rechtspersonen, zoals vennootschappen, zelfstandige juridische entiteiten. Dit betekent dat zij op zichzelf aansprakelijk zijn voor hun eigen verplichtingen en schulden. Dit beginsel van juridische autonomie staat in artikel 2:1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat stelt dat rechtspersonen afzonderlijke rechtscapaciteit hebben.
- Doorkijkconstructie en Aansprakelijkheid:
- Doorkijkconstructie: In bepaalde situaties kan er een “doorkijkconstructie” worden toegepast, waarbij de rechter kijkt naar de werkelijke economische eenheid achter de vennootschapsstructuur. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in situaties van misbruik van recht of bij fraude, waar de rechtbank kan besluiten om de aansprakelijkheid door te trekken naar de moedermaatschappij of andere groepsmaatschappijen.
- Misbruik van recht: Artikel 3:13 BW bepaalt dat iemand niet misbruik kan maken van zijn rechten. Als een onderneming haar juridische structuur gebruikt om onrechtmatige gevolgen te vermijden, kan een rechter besluiten om de aansprakelijkheid door te trekken.
- Onrechtmatige Daad: Artikel 6:162 BW regelt de onrechtmatige daad, waarbij aansprakelijkheid kan worden toegewezen aan een entiteit die een onrechtmatige daad pleegt. Als een moedermaatschappij of een andere groepsmaatschappij kan worden aangemerkt als degene die feitelijk het inbreukmakend gedrag heeft uitgevoerd of heeft aangestuurd, kan deze ook aansprakelijk worden gehouden.
- Overeenkomsten en Contractuele Aansprakelijkheid: In gevallen waar er contractuele relaties bestaan tussen entiteiten binnen een concern, kan aansprakelijkheid ook voortvloeien uit contractuele verplichtingen. Bijvoorbeeld, als een moedermaatschappij garant staat voor de verplichtingen van een dochteronderneming, kan deze aansprakelijk worden gesteld op basis van de overeenkomst.
- Wettelijke Aansprakelijkheid: In sommige gevallen kan de wet specifieke aansprakelijkheidsregels bevatten die ook van toepassing zijn binnen concerns. Bijvoorbeeld, bepaalde wetten (zoals de Wet op de Ondernemingsraden) kunnen aansprakelijkheid toekennen aan de moedermaatschappij voor handelen van haar dochterondernemingen.
Conclusie
Het ondernemingsbegrip in het Nederlandse ondernemingsrecht biedt op zichzelf geen directe grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van één entiteit aan andere entiteiten binnen hetzelfde concern. Aansprakelijkheid kan echter wel worden toegewezen op basis van juridische en feitelijke omstandigheden, zoals misbruik van recht, onrechtmatige daad, contractuele verplichtingen, of andere wettelijke bepalingen. De toepassing van deze principes vereist een zorgvuldige beoordeling van de specifieke feiten en omstandigheden van de zaak, evenals de juridische structuur van de betrokken entiteiten.
Het antwoord van Claude
Deze vraag raakt aan fundamentele concepten in het Nederlandse ondernemingsrecht en aansprakelijkheidsrecht. Voor juristen is het van belang om de nuances te begrijpen in de relatie tussen het ondernemingsbegrip en de toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverhoudingen.
Antwoord: Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen directe grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid voor inbreukmakend gedrag van een entiteit aan andere entiteiten binnen eenzelfde concern. De toerekening van aansprakelijkheid vereist aanvullende juridische grondslagen.
Deze conclusie is gebaseerd op de volgende overwegingen en juridische grondslagen:
-
1. Het ondernemingsbegrip als economische eenheid: In het Nederlandse ondernemingsrecht wordt een onderneming vaak gezien als een economische eenheid. Dit concept is met name relevant in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht. Echter, dit economische concept doorbreekt niet automatisch de juridische scheiding tussen rechtspersonen binnen een concern.
2. Rechtspersoonlijkheid en gescheiden aansprakelijkheid: Het uitgangspunt in het Nederlandse recht is dat rechtspersonen zelfstandige dragers zijn van rechten en plichten (art. 2:5 BW). Dit principe van gescheiden aansprakelijkheid, ook bekend als het Romeinsrechtelijke adagium “societas delinquere non potest”, is bevestigd in arresten zoals Krijger/Citco (HR 21 december 2001, NJ 2005, 96).
3. Doorbraak van aansprakelijkheid: Toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverhoudingen is mogelijk, maar vereist specifieke juridische grondslagen:
- Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW): In het Rainbow-arrest (HR 21 december 2001, NJ 2005, 96) heeft de Hoge Raad criteria geformuleerd voor aansprakelijkheid van een moedermaatschappij voor schulden van een dochter op grond van onrechtmatige daad. Dit vereist intensieve bemoeienis en wetenschap van benadeling van schuldeisers.
- Vereenzelviging: Hoewel de Hoge Raad terughoudend is met vereenzelviging, kan dit in uitzonderlijke gevallen een grondslag bieden voor toerekening van aansprakelijkheid. Zie het arrest Krijger/Citco.
- Bestuurdersaansprakelijkheid: Indien een rechtspersoon bestuurder is van een andere rechtspersoon, kan er sprake zijn van aansprakelijkheid op grond van art. 2:11 BW.
- Groepsaansprakelijkheid: Art. 2:403 BW biedt een grondslag voor concernaansprakelijkheid, maar dit is een vrijwillig gekozen regime.
-
4. Jurisprudentiële ontwikkelingen: Recente arresten nuanceren de mogelijkheden voor toerekening van aansprakelijkheid:
- Comsys-arrest (HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:273): De Hoge Raad bevestigde dat voor aansprakelijkheid van een moedermaatschappij voor schulden van een dochter in beginsel een specifieke rechtsgrond is vereist.
- Bato’s Erf-arrest (HR 16 juni 1995, NJ 1996, 214): Dit arrest introduceerde het concept van “ernstig verwijtbaar onzorgvuldig handelen” als grondslag voor aansprakelijkheid in concernverhoudingen.
-
5. Europese invloeden: Het Europese mededingingsrecht hanteert een ruimer ondernemingsbegrip, waarbij economische eenheid wel kan leiden tot toerekening van aansprakelijkheid. Dit heeft echter (nog) geen directe doorwerking in het Nederlandse civiele recht.
Conclusie: Het ondernemingsbegrip als economische eenheid biedt op zichzelf geen directe grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid binnen concernverhoudingen. De toerekening van aansprakelijkheid vereist specifieke juridische grondslagen, zoals onrechtmatige daad, vereenzelviging, of wettelijke bepalingen zoals art. 2:403 BW.
De grondslag voor toerekening van aansprakelijkheid moet dus gezocht worden in:
- Wettelijke bepalingen (bijv. art. 2:403 BW, art. 2:11 BW)
- Jurisprudentieel ontwikkelde leerstukken (bijv. Rainbow-criteria, Bato’s Erf-criterium)
- Algemene beginselen van het aansprakelijkheidsrecht (art. 6:162 BW)
Voor juristen is het essentieel om:
- Per geval zorgvuldig te analyseren of er een specifieke rechtsgrond aanwezig is voor toerekening van aansprakelijkheid.
- De jurisprudentiële ontwikkelingen nauwlettend te volgen, gezien de voortdurende verfijning van de criteria voor concernaansprakelijkheid.
- Bewust te zijn van de spanning tussen het economische ondernemingsbegrip en de juridische realiteit van gescheiden rechtspersoonlijkheid.
- Rekening te houden met mogelijke Europese invloeden, met name in sectoren waar het mededingingsrecht een grote rol speelt.
Deze benadering vereist een grondige kennis van zowel het ondernemingsrecht als het aansprakelijkheidsrecht, en een zorgvuldige afweging van de specifieke feiten en omstandigheden van elke casus.
Het antwoord van Gemini
Toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern: een juridische analyse
De vraag naar de toerekening van aansprakelijkheid binnen een concern is complex en wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder de specifieke juridische constructie van het concern, de aard van de inbreuk en de toepasselijke wetgeving.
Het ondernemingsbegrip als economische eenheid
Het is juist dat het ondernemingsbegrip in het Nederlandse recht vaak wordt opgevat als een economische eenheid. Dit betekent dat verschillende rechtspersonen (zoals BV’s of NV’s) binnen een concern vaak als één economische eenheid worden gezien, waarbij de belangen van de verschillende entiteiten nauw met elkaar verweven zijn.
Toerekening van aansprakelijkheid: de uitzondering eerder dan de regel
Hoewel het ondernemingsbegrip als economische eenheid een rol kan spelen bij de toerekening van aansprakelijkheid, is het in beginsel zo dat elke rechtspersoon aansprakelijk is voor zijn eigen gedragingen. Dit betekent dat een inbreukmakend gedrag van één entiteit in principe niet automatisch aan een andere entiteit binnen hetzelfde concern kan worden toegerekend.
Wanneer kan toerekening wel plaatsvinden?
Toch zijn er situaties waarin toerekening van aansprakelijkheid wel mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer:
- Er sprake is van een verwevenheid van belangen: Wanneer de betrokken entiteiten zodanig verweven zijn dat ze als één economische eenheid kunnen worden aangemerkt en de schade is veroorzaakt in het kader van de gezamenlijke bedrijfsvoering.
- De ene entiteit feitelijk leiding heeft gegeven aan de andere entiteit: Als de ene entiteit de dagelijkse leiding heeft over de andere entiteit en daarmee in staat is om het gedrag van die andere entiteit te beïnvloeden, kan aansprakelijkheid worden toegerekend.
- Er sprake is van een schijnconstructie: Wanneer een rechtspersoon wordt opgericht met als doel om aansprakelijkheid te ontlopen, kan deze constructie door de rechter worden doorgestoken en kan de aansprakelijkheid worden toegerekend aan de partij die zich achter de constructie verschuilt.
Grondslag voor de toerekening
De grondslag voor de toerekening van aansprakelijkheid verschilt per situatie en kan gebaseerd zijn op verschillende juridische theorieën, zoals:
- De theorie van de oneigenlijke vertegenwoordiging: Als de ene entiteit feitelijk optreedt als vertegenwoordiger van de andere entiteit, kan de aansprakelijkheid worden toegerekend.
- De theorie van de schijn van toerekening: Als de omstandigheden zodanig zijn dat derden gerechtvaardigd op kunnen maken dat de ene entiteit bevoegd is om namens de andere entiteit te handelen, kan aansprakelijkheid worden toegerekend.
- De theorie van de doorbreking van de rechtspersoonlijkheid: In uitzonderlijke gevallen kan de rechter besluiten om de rechtspersoonlijkheid van een vennootschap door te breken en de aansprakelijkheid toe te rekenen aan de bestuurders of aandeelhouders.
Conclusie
De vraag of aansprakelijkheid binnen een concern kan worden toegerekend, is sterk afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Het ondernemingsbegrip als economische eenheid kan daarbij een rol spelen, maar is niet altijd doorslaggevend. Of er sprake is van toerekening, wordt beoordeeld aan de hand van verschillende juridische criteria, zoals de mate van verwevenheid, de feitelijke leiding en de schijn van toerekening.
Let op: Dit is een algemene toelichting en geen juridisch advies. Voor een concreet advies in een specifieke situatie is het raadzaam om een jurist te raadplegen.
Wilt u meer weten over een specifiek aspect van dit onderwerp?
Ik kan u bijvoorbeeld meer vertellen over:
- De jurisprudentie over dit onderwerp
- De rol van de holding in een concern
- De gevolgen van toerekening van aansprakelijkheid
- De mogelijkheden om aansprakelijkheid te beperken
Keywords: toerekening aansprakelijkheid, concern, ondernemingsrecht, economische eenheid, verwevenheid van belangen, schijnconstructie
Cursus tuchtrecht voor advocaten
De Praktizijns-Sociëteit en advocatenkantoor Van Rijckevorsel Mencke organiseren op 22 mei 2025 vanaf 15.00 uur de cursus Tuchtrecht voor advocaten. Tijdens deze cursus worden de belangrijkste thema’s binnen het gedrags- en tuchtrecht van de advocatuur besproken. Er wordt aandacht besteed aan kwesties die veelvuldig aan Lees meer
Advertentie