Belastingrecht
De resultaten van september 2024
Waardering ChatGPT 4o – ****
Waardering ChatGPT 4o mini – ***
Waardering Claude – nog niet beoordeeld
Waardering Gemini – nog niet beoordeeld
Casus
Nieuwe casusvraag:
Hoe ruim is het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)? Waar wordt dit op gebaseerd? Het antwoord is bedoeld voor juristen.
Oude casusvraag:
Hoe ruim is het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT)?
Ons antwoord:
Bij toepassing van het normvereiste van de PPT wordt onderscheid gemaakt tussen rule shopping en treaty shopping. Bij rule shopping is de onduidelijkheid omtrent doel en strekking van de verschillende specifieke bepalingen een complicerende factor, waardoor de tegenbewijsregeling beperkt toepasbaar lijkt. Ook dient het meer algemene doel van belastingverdragen in dergelijke casussen indirect in aanmerking te worden genomen. Bij treaty shopping lijkt het normvereiste in het geheel geen uitkomst te bieden, aangezien belastingverdragen erop zijn gericht om geen belastingontwijking mogelijk te maken. Al met al lijkt het normvereiste — behoudens situaties met voldoende economische substance — een beperkte en daarmee weinig effectieve tegenbewijsregeling. Dat maakt de potentiële invloed van de PPT des te groter. (WFR 2022/206: De PPT en het normvereiste).
Het antwoord van ChatGPT 4o
De Principal Purpose Test (PPT) is een anti-misbruikbepaling die is opgenomen in het Multilateraal Instrument (MLI) en in de nieuwe OESO-modelverdragen voor belastingverdragen. De PPT bepaalt dat een belastingvoordeel dat voortvloeit uit een belastingverdrag kan worden geweigerd als het hoofddoel (of een van de hoofddoelen) van een constructie of transactie is om een belastingvoordeel te verkrijgen dat in strijd is met het doel en de strekking van het verdrag.
Ruim normvereiste van de PPT
Het normvereiste bij de toepassing van de PPT is relatief ruim. Dit komt doordat de PPT niet vereist dat het verkrijgen van een belastingvoordeel het enige of zelfs het voornaamste doel van een transactie of constructie is. Het is voldoende dat het verkrijgen van een belastingvoordeel **een van de hoofddoelen** van die transactie of constructie is. Dit maakt de PPT tot een subjectieve test die de belastingautoriteiten in staat stelt om een breed scala aan situaties onder de loep te nemen waarin belastingvoordelen mogelijk zijn verkregen.
1. Basering op een ‘Hoofddoel’-criterium
De PPT vereist dat wordt beoordeeld of het verkrijgen van een belastingvoordeel **een van de hoofddoelen** van een transactie of constructie is. Dit criterium is veelomvattend omdat:
– Verschillende doeleinden: Een transactie of constructie kan meerdere doelen dienen, maar als een van de significante (hoofd)doelen het verkrijgen van een belastingvoordeel is, kan de PPT worden ingeroepen.
– Geen vereiste van voornaamste doel: De test vereist niet dat het belastingvoordeel het voornaamste doel is, maar slechts een van de significante doelen. Dit betekent dat zelfs als er andere belangrijke commerciële of economische doelen zijn, de PPT toch van toepassing kan zijn als een belastingvoordeel eveneens een hoofddoel is.
2. OESO-commentaar en richtlijnen
Het ruime karakter van de PPT is expliciet terug te vinden in het OESO-commentaar op artikel 29(9) van het OESO-modelverdrag en het commentaar op het MLI. Volgens het commentaar moet de PPT zo worden toegepast dat deze effectief misbruik van verdragsvoordelen voorkomt, waarbij gekeken moet worden naar de feitelijke omstandigheden van de specifieke transactie of constructie. De interpretatie en toepassing moeten aansluiten bij de “object and purpose” van de verdragsbepalingen.
De OESO-richtlijnen stellen dat de PPT een “overkoepelende” anti-misbruikregel is die bedoeld is om situaties te bestrijden waarin belastingvoordelen in strijd zijn met de bedoelingen van de verdragsluitende staten. Het ruime karakter wordt nog versterkt doordat de PPT toepassing vindt ongeacht of een specifieke anti-misbruikbepaling in een verdrag is opgenomen. Bovendien benadrukt het commentaar dat het aan de belastingplichtige is om te bewijzen dat het verkrijgen van een belastingvoordeel niet een van de hoofddoelen was, indien de belastingautoriteiten aannemelijk maken dat dit wel het geval is.
3. In praktijk: bewijsvoering en interpretatie
De ruime reikwijdte van de PPT betekent dat de belastingautoriteiten een aanzienlijke beoordelingsvrijheid hebben bij de toepassing ervan. Ze moeten echter een redelijke mate van bewijs leveren om aan te tonen dat het verkrijgen van een belastingvoordeel een van de hoofddoelen was van een constructie of transactie. Dit bewijs kan bestaan uit objectieve feiten en omstandigheden, zoals de structuur van de transactie, de timing ervan, de wijze waarop het is uitgevoerd, en de economische realiteit ervan.
Conclusie
Het normvereiste bij toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is breed, omdat het voldoende is dat het verkrijgen van een belastingvoordeel een van de hoofddoelen is van een transactie of constructie. De grondslag voor deze ruime uitleg ligt in de tekst van de PPT zelf, het OESO-commentaar, en de richtlijnen van de OESO. Het ruime karakter van de PPT biedt belastingautoriteiten flexibiliteit om situaties waarin misbruik van verdragsvoordelen wordt vermoed te bestrijden, waarbij de nadruk ligt op de feiten en omstandigheden van de individuele zaak en het doel en de strekking van het verdrag.
Het antwoord van ChatGPT 4o mini
Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is relatief ruim en houdt in dat bij de beoordeling van belastingstructuren of -constructies wordt gekeken naar het voornaamste doel van de betrokken partijen. Dit normvereiste is vooral relevant binnen de context van de BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) richtlijnen van de OESO, en specifiek de maatregelen die zijn ontworpen om belastingontwijking tegen te gaan.
Grondslagen van de Principal Purpose Test (PPT)
- Definitie van de PPT: De Principal Purpose Test is een toets die is ontwikkeld als onderdeel van de OESO-beleid voor belastingontwijking. Het doel van de PPT is om belastingconstructies die in wezen gericht zijn op belastingvoordeel te identificeren en te diskwalificeren, zelfs als deze constructies aan de formele voorwaarden van belastingverdragen voldoen.
- Toepassing van de PPT: De PPT is van toepassing op belastingverdragen en -regels en houdt in dat een belastingvoordeel slechts kan worden verkregen als het voornaamste doel van de betrokken transactie of structuur niet belastingvoordeel is. Dit betekent dat als belastingplanning of -ontwijking de hoofdmoot van de structuur is, de voordelen onder de overeenkomst of de nationale wetgeving kunnen worden geweigerd.
- Ruim Normvereiste:
- Brede Interpretatie: De PPT vereist dat het voornaamste doel van de structuur wordt beoordeeld, wat impliceert dat zelfs secundaire doelen niet significant mogen zijn in vergelijking met het belastingvoordeel. Dit kan betekenen dat bij de beoordeling van de intenties van de partijen, niet alleen de expliciete motieven, maar ook impliciete en latente doelen in aanmerking worden genomen.
- Cumulatieve Factoren: Bij de PPT wordt gekeken naar een combinatie van factoren, zoals de aard van de transactie, de betrokken partijen, en de structuur van de juridische entiteiten. Dit biedt een breed kader voor de beoordeling en geeft belastingautoriteiten de mogelijkheid om belastingconstructies te onderzoeken die niet aan de geest van de wet voldoen.
Jurisprudentie en Beleidsdocumenten
De toepassing van de PPT is voornamelijk gebaseerd op:
- OESO-rapporten: De richtlijnen en aanbevelingen van de OESO in het kader van BEPS, waaronder het rapport over Actiepunt 6, waarin de PPT wordt geïntroduceerd als een mechanism om belastingverdragen te beschermen tegen misbruik.
- Nationale Implementatie: Veel landen hebben de PPT geïmplementeerd in hun nationale belastingwetgeving, waardoor het een rechtsgrondslag krijgt binnen verschillende jurisdicties. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de Nederlandse wetgeving waarin bepalingen zijn opgenomen die zijn geïnspireerd door de PPT.
Conclusie
Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test is relatief ruim en is gericht op het vaststellen van het voornaamste doel van een transactie of structuur. Dit is belangrijk om belastingontwijking tegen te gaan en ervoor te zorgen dat belastingverdragen en nationale belastingregels niet worden misbruikt. De ruimtelijke toepassing van de PPT is gebaseerd op de OESO-beleidsrichtlijnen en de nationale implementatie ervan, waardoor het belastingautoriteiten de mogelijkheid biedt om constructies aan te vechten die in wezen belastingvoordelen beogen.
Het antwoord van Claude
Het normvereiste bij de toepassing van de Principal Purpose Test (PPT) is een cruciaal element in de internationale fiscale context, met name in het kader van het BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) project van de OESO. Voor juristen is het essentieel om de reikwijdte van dit vereiste te begrijpen, evenals de juridische basis ervan.
Antwoord: Het normvereiste bij de toepassing van de PPT wordt over het algemeen ruim geïnterpreteerd, maar er zijn belangrijke nuances en beperkingen.
Deze interpretatie is gebaseerd op de volgende bronnen en overwegingen:
1. OESO-modelverdrag en Commentaar: De primaire bron voor de interpretatie van de PPT is het OESO-modelverdrag en het bijbehorende Commentaar. Artikel 29(9) van het OESO-modelverdrag 2017 bevat de PPT en stelt:
“Notwithstanding the other provisions of this Convention, a benefit under this Convention shall not be granted in respect of an item of income or capital if it is reasonable to conclude, having regard to all relevant facts and circumstances, that obtaining that benefit was one of the principal purposes of any arrangement or transaction that resulted directly or indirectly in that benefit, unless it is established that granting that benefit in these circumstances would be in accordance with the object and purpose of the relevant provisions of this Convention.”
2.Ruime interpretatie:
a) “One of the principal purposes”: Deze formulering impliceert dat het verkrijgen van een verdragsvoordeel niet het enige of overheersende doel hoeft te zijn. Het volstaat als het een van de hoofddoelen is.
b) “Reasonable to conclude”: Deze frase suggereert een objectieve toets, waarbij geen subjectieve intentie van de belastingplichtige hoeft te worden aangetoond.
c) “All relevant facts and circumstances”: Dit duidt op een brede, holistische benadering bij de beoordeling van transacties of constructies.
3. Beperkingen en nuances:
a) Tegenbewijsregeling: De PPT bevat een tegenbewijsmogelijkheid waarbij de belastingplichtige kan aantonen dat het toekennen van het voordeel in overeenstemming zou zijn met doel en strekking van de relevante verdragsbepalingen.
b) Commentaar OESO: Paragraaf 181 van het Commentaar bij artikel 29 stelt dat wanneer een constructie onlosmakelijk verbonden is met een kernbedrijfsactiviteit, het onwaarschijnlijk is dat het verkrijgen van verdragsvoordelen een van de hoofddoelen was.
4. Jurisprudentie en nationale interpretatie: Hoewel de PPT relatief nieuw is, beginnen nationale rechtbanken en belastingautoriteiten interpretaties te ontwikkelen:
a) In Nederland heeft de Hoge Raad in het “Deense beneficial ownership”-arrest (HR 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:21) elementen van de PPT-benadering toegepast, wat duidt op een bereidheid om een brede interpretatie te hanteren.
b) Internationale vergelijking: Verschillende landen, waaronder Canada en Australië, hebben soortgelijke bepalingen in hun nationale wetgeving, die vaak ruim worden geïnterpreteerd.
5. Academisch debat: Er is een levendig academisch debat over de reikwijdte van de PPT. Sommige geleerden argumenteren dat een te ruime interpretatie rechtsonzekerheid kan creëren en legitieme commerciële activiteiten kan belemmeren.
Conclusie: Het normvereiste bij de PPT wordt over het algemeen ruim geïnterpreteerd, wat belastingautoriteiten aanzienlijke discretie geeft bij de toepassing ervan. Deze ruime interpretatie wordt echter getemperd door:
1. De tegenbewijsregeling in de PPT zelf.
2. Richtsnoeren in het OESO-commentaar die bepaalde beperkingen suggereren.
3. De noodzaak voor belastingautoriteiten om de toepassing te rechtvaardigen op basis van objectieve feiten en omstandigheden.
Voor juristen is het cruciaal om:
1. De PPT in de context van het gehele belastingverdrag en het internationale fiscale raamwerk te beschouwen.
2. Zorgvuldig de feiten en omstandigheden van elke casus te analyseren.
3. Alert te zijn op ontwikkelingen in nationale en internationale jurisprudentie die de interpretatie van de PPT kunnen beïnvloeden.
4. Rekening te houden met mogelijke spanningen tussen de ruime interpretatie van de PPT en andere rechtsbeginselen, zoals rechtszekerheid en het verbod op willekeur.
Deze benadering vereist een grondige kennis van zowel internationale fiscale principes als de specifieke commerciële realiteit van cliënten om effectief advies te kunnen geven over de toepassing en implicaties van de PPT.
Het antwoord van Gemini
Het normvereiste bij de Principal Purpose Test (PPT)
Inleiding
De Principal Purpose Test (PPT) is een belangrijke toets die wordt gebruikt in het internationaal belastingrecht om vast te stellen of een bepaalde constructie of transactie hoofdzakelijk is gericht op het verkrijgen van een belastingvoordeel. Als dat het geval is, kan de belastingautoriteit de belastingvoordelen ontzeggen.
Het normvereiste: wat houdt het in?
Het normvereiste bij de PPT houdt in dat er een objectieve maatstaf moet zijn om te kunnen beoordelen of een bepaalde constructie of transactie een legitiem commercieel doel heeft, naast het verkrijgen van een belastingvoordeel. Met andere woorden: er moet een zakelijke reden zijn voor de transactie, los van de belastingbesparing.
Hoe ruim is dit normvereiste?
De ruimheid van het normvereiste is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder:
- De specifieke wetgeving: Elk land heeft zijn eigen regels voor de toepassing van de PPT. De formulering van het normvereiste kan per land verschillen.
- De jurisprudentie: De uitspraken van rechters in concrete gevallen geven vaak meer duidelijkheid over de interpretatie van het normvereiste.
- De feiten en omstandigheden van het geval: De concrete situatie waarin de transactie plaatsvindt, is van groot belang voor de beoordeling.
Waarop is het normvereiste gebaseerd?
Het normvereiste is gebaseerd op het idee dat belastingwetgeving niet mag worden misbruikt om ongerechtvaardigde belastingvoordelen te verkrijgen. De PPT is een instrument om dit tegen te gaan. De grondslag voor het normvereiste ligt in de beginselen van een eerlijke en rechtvaardige belastingheffing.
Factoren die een rol spelen bij de beoordeling
Bij de beoordeling of een transactie een legitiem commercieel doel heeft, worden vaak de volgende factoren meegewogen:
- De economische realiteit: Is de transactie economisch gezien zinvol?
- De alternatieven: Waren er andere, meer gebruikelijke manieren om hetzelfde doel te bereiken?
- De timing van de transactie: Past de transactie in een logische tijdslijn?
- De betrokken partijen: Wie zijn de partijen bij de transactie en wat zijn hun relaties?
- De gevolgen van de transactie: Wat zijn de economische en fiscale gevolgen van de transactie voor de betrokken partijen?
Conclusie
Het normvereiste bij de PPT is een belangrijk instrument om belastingontwijking tegen te gaan. Hoewel de ruimheid van het normvereiste afhankelijk is van verschillende factoren, is het uitgangspunt altijd dat er een zakelijke rechtvaardiging moet zijn voor een transactie, naast het verkrijgen van een belastingvoordeel.
Let op: Dit is een algemene toelichting en geen juridisch advies. Voor een concreet advies in een specifieke situatie is het raadzaam om een belastingadviseur of jurist te raadplegen.
Wil je meer weten over een specifiek aspect van de PPT?
Ik kan je bijvoorbeeld meer vertellen over:
- De toepassing van de PPT in verschillende landen
- De jurisprudentie over de PPT
- De gevolgen van het niet voldoen aan het normvereiste
- De relatie tussen de PPT en andere antimisbruikbepalingen
Keywords: Principal Purpose Test, PPT, belastingrecht, belastingontwijking, normvereiste, commercieel doel
Dekenprijs 2025 voor Maarten Bohlken
De Amsterdamse Orde van Advocaten heeft op 27 maart jl. de jaarlijkse dekenprijs uitgereikt aan Maarten Bohlken, directeur van de Praktizijns-Sociëteit. Hij ontving deze als blijk van waardering voor zijn inspanningen ten behoeve van de sociale advocatuur in Amsterdam en daarbuiten. De prijs werd uitgereikt Lees meer
Advertentie