Harmen Meijerink

Harmen Meijerink is advocaat in Amsterdam sinds 1993 en huurrechtadvocaat sinds 1985. Was van 1991 tot 2021 redactielid van het huurrechttijdschrift “WR Tijdschrift voor Huurrecht” en van 2010 tot 2020 lid van de raad van de Amsterdamse orde van advocaten. Hij is medeauteur van de stadgids “Amsterdam for Lawyers”, te leen bij de Praktizijns.

 

Waarom heb ik dit juridische boek gekozen?
Het boek dat ik wil kiezen bestaat nog niet. De auteur is voormalig advocaat-generaal Jan Leijten en de inhoud bestaat uit zijn beste conclusies op terrein van het huurrecht. Leijten is een voorbeeld van een jurist die helder en begrijpelijk formuleert en tegelijk heel boeiend vertelt. Leijten leefde van 1926 tot 2014 en was van 1981 tot 1996 advocaat-generaal bij de Hoge Raad en vanaf 1968 hoogleraar in Nijmegen. Hij schreef zijn conclusies in een tijd dat het volkomen onbelangrijk leek dat een arrest of een conclusie ook leesbaar zou moeten zijn. Het lijkt daarom vreemd om de conclusies van een advocaat-generaal uit die jaren als favoriete juridische lectuur te benoemen. Maar zijn stukken waren de uitzondering en daarom een echte verademing.

Wat maakt zijn conclusies dan anders? Dat is onder veel meer zijn stijl (die persoonlijk is), de wijze van formuleren (met de ruimte voor twijfel), het formuleren van vragen en tegenvragen, waarbij de lezer direct wordt aangesproken en dan meegezogen. Daarbij wordt net zo gemakkelijk uit juridische bronnen geciteerd als uit 2500 jaar wereldliteratuur. Leijten was dan ook niet alleen advocaat-generaal en hoogleraar, maar ook een dichter en een schrijver.

Ik geef een voorbeeld waarin Leijten met een krachtig visueel beeld een moeilijk juridisch begrip meteen duidelijk maakt. Het gaat om een huurder (Van den Brink) die met zijn zoon in een woning van een woningbouwvereniging woont. Vader en zoon (toen 22 jaar oud) vroegen om het medehuurderschap voor de zoon op grond van het huidige 7:267 BW. Dit geeft de huurder en degene die met hem een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert de mogelijkheid de rechter te vragen om de samenwoner medehuurder te maken. Het wetsartikel is vooral bedoeld om degene te beschermen die met de huurder duurzaam samenwoont zonder gehuwd te zijn. Dat deze mogelijkheid om medehuurder te worden er ook is voor bijvoorbeeld een zus en een broer die duurzaam samenwonen is zonder twijfel. Maar hoe zit dat dan met een inmiddels volwassen kind dat bij een ouder woont? Is dat ook een duurzame gemeenschappelijke huishouding? Nee, schrijft Leijten: ”Na de periode immers waarin deze gemeenschappelijke huishouding voor de kinderen biologisch noodzakelijk was – denk aan de opengesperde bekken van de juist geboren mereljongen in onze natuurtelevisie films, en aan de ouders die in- en uitvliegen om die bekken dicht te krijgen en straks de jongen te laten uitvliegen – na de periode waarin, naar de cultuur bepaald, de samenwoning om der wille van de opvoeding en vorming wordt voortgezet, is de continuatie van de samenwoning tussen ouders en kinderen in de meeste gevallen juist niet op duurzaamheid gericht. (‘Integendeel’ om met de Rb. te spreken). Niet alleen de vulgaire psychologie, ook de praktische wijsheid van het gewone leven, leert, dat de samenwoning en het samenleven van ouders en kinderen gericht is op het ‘loslaten’ en ‘loskomen’ van de ene generatie ten opzichte van de andere, en dat samenwonen en samenleven daarin zelfs hun doelstelling en hun voleinding vinden.”

Zo wordt via een natuurfilm duidelijk dat het inwonende kind geen duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft met zijn ouders. Die huishouding is er immers juist op gericht dat zij eindigt. Maar niet in alle gevallen:
“Als echter die gemeenschappelijke huishouding er nog zou zijn wanneer, om een voorbeeld te noemen, de zoon ook op 35-jarige leeftijd nog samen met de vader in een huis een gemeenschappelijke huishouding heeft, dan gaat de macht der feiten spreken, ook al is er bij het begin van die samenwoning (wanneer is die trouwens begonnen?) geen afspraak daaromtrent gemaakt.”

De conclusie bij dit arrest zou in een boek met de beste huurrechtconclusies van Leijten niet mogen ontbreken. Maar dat boek is er dus nog niet. Gelukkig is er wel een alternatief: een boek met onder meer vijftien conclusies met de titel: Het kan ook anders, en keuze uit het juridisch werk van Jan Leijten uit 1996. Dit boek is, met (haast?) al het werk van Leijten via de website janleijten.nl gratis te downloaden.

Wat is mijn meest bijzondere bibliotheekherinnering?
Plaatjes zeggen vaak meer dan woorden: de bibliotheek van het Trinity College in Dublin (zie foto bibliotheek).

Waarom ben ik lid van de Praktizijn?
Dat is vanzelfsprekend omdat daar echt alles wat je eventueel nodig hebt te vinden is; bijvoorbeeld een Gemeenteblad uit de jaren 1980 dat ik een keer nodig had.

www.meijerinkadvocaat.nl

Dit boek is beschikbaar
in de Praktizijnsbibliotheek